![]() |
||
Citaat:
- Tja... ik had het idee dat dat heel saai zou worden als ik dat ging beschrijven enzo. ![]() - Umh tja... Piel beseft waarschijnlijk nog niet zo goed wat er is gebeurd enzo. Komt misschien nog. ![]() Umh... Jullie zien het vervolg wel weer verschijnen. ![]() |
Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Heb het verbeterd! |
![]() |
||
Citaat:
geen dank iemand die zo mooi is en ook nog zulke mooie verhalen schrijft, verdient het. egt waar dit leest net zo makkelijk als harry potter heb je al een contracht voorzitter van de DFC(duivelaartjeFanClub) ![]()
__________________
Met je glimlach van oor tot oor.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() xXx Faith
__________________
Een engel kuste mij, dus is mijn rust voorbij.
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() Na gut, dan word ik wel spiritueel leider en fervent knokploeger? Altijd handig bij de uitgeverij ![]() Over uitgeverij gesproken, dan moet je toch echt meer hebben hoor ![]() Grim |
![]() |
|
stoer stuk (alliteratie!)
foutje: "Jij bent... jij bent dat duiveltje die mij wilde helpen!" ik zou het anders doen: jij bent...jij bent het duiveltje dat mij wilde helpen! het duiveltje dus het duiveltje DAT... de vaas dus de vaas DIE... ![]()
__________________
Niets is helemaal waar en zelfs dat niet.
|
![]() |
|
Hee, ik heb vandaag in de trein nog een tekeningetje gemaakt van hoe ik Duvieltje voor me zag, als de scanner het doet, edit ik deze post ff
![]() [EDIT] hij doet t ff niet, ik installeer um ff ![]() [EDIT] hij wil t niet eens installen, dus ff foto van gemaakt, het is btje verneukt enzo ![]() ![]() ![]()
__________________
Een engel kuste mij, dus is mijn rust voorbij.
Laatst gewijzigd op 28-06-2004 om 22:12. |
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Niets is helemaal waar en zelfs dat niet.
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Een engel kuste mij, dus is mijn rust voorbij.
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Een engel kuste mij, dus is mijn rust voorbij.
|
![]() |
|
Vervolg...
![]() ------- Lirara kwam aanlopen met een grote dampende beker. Voorzichtig pakte Pillian het vast en nipte aan het hete goedje. Hij voelde de vloeistof via zijn slokdarm naar zijn maag gaan. Vanuit daar verspreidde het zich door heel zijn lichaam. De sneeën en wonden die Lirara had genezen tintelden opnieuw. “Drink het maar helemaal op. Het smaakt misschien wat bitter, maar je zult niks meer zien van je verwondingen.” “Dank je, maar hoe kan ik jullie bedanken?” Pillian zette de beker weg en keek Jornillian en Lirara één voor één aan. Ze sloegen beiden hun ogen neer. Lirara friemelde wat met de zoom van haar jurkje en Jornillian bleef Duviel maar strelen over zijn hoofdje. “Je hoeft niets terug te doen Pil. Je hebt ons vroeger al genoeg geholpen. Door jou zitten wij nu veilig in Bovenaarde. Jij was het, die ons op de laatste vliegboot naar Bovenaarde zette,” zei Jornillian uiteindelijk. Pillian sloot zijn ogen en dacht aan de dag dat Lirara en Jornillian weggingen uit Benedenaarde. Er was al een hele tijd een soort oorlog tussen twee stadhouders. Één van die stadhouders was Jornillian. Hij was aan de verliezende hand. De inwoners van hun steden vochten tegen elkaar. Op de meest brute manieren maakten ze elkaar af. Jornillian moest wel vluchten, anders zouden ook hij en de rest van zijn gezin vermoord worden. Lirara en Jornillian hadden hem geroepen om raad. Pillian had gehoord dat er nog één laatste vliegboot naar Bovenaarde zou vertrekken. De laatste voor altijd. Er waren nog maar een aantal plaatsen, precies genoeg voor het gezin van Jornillian. “Jij hebt ons ook laten ontspannen. We staan gelijk broertje,” vervolgde Jornillian. “Oké, je hebt gelijk. Maar ik denk dat ik even ga slapen.” Strompelend liep Nectunas richting zijn kasteel. De lucht had zich weer donker gekleurd. Het bos dat altijd zo mooi en licht was, leek nu een woest woud. Nectunas kreeg het idee dat Benedenaarde wraak nam. Wraak op de dood van een Eenhoorn, wraak op de ontsnapping van de moordenaar. De eerst zo fris gekleurde groene blaadjes aan de bomen waren dor en vielen één voor één naar beneden. Het oude blad kraakte onder elke stap die hij zette. Om de torentjes van zijn kasteel hingen donkere wolken. Zijn kasteel leek een spookhuis, niet het huis van een ijdele landheer. Boos rammelde hij aan het slot van zijn deur. Het was al wat aan het roesten, en de sleutel was krom. Er ontsnapte een klein gegrom uit zijn keel toen hij na een paar tellen het slot nog niet open had. “Mijnheer? Bent u het?” klonk een stem achter de houten deur. Het kijkvenstertje schoof open en een oog bekeek hem aandachtig. “Ja ik ben het. Doe alsjeblieft die deur open, het begint namelijk te regenen.” De deur werd aan de andere kant van het slot gehaald en de deur ging piepend open. De bediende pakte zijn cape aan en keek Nectunas bezorgd aan. “Hoe is het afgelopen met Pillian? Alle lijnen liggen plat door die plotselinge storm, dus ik weet nog van niks.” “Pillian is in het niks verdwenen. Nou ja, iedereen zag hem voor hun ogen omhoog verdwijnen. Opeens vloog hij de lucht in en verdween hij in de wolken.” “Hij is verdwénen?” Verschikt liet de bediende de cape vallen en sloeg zijn handen voor zijn open mond. “Ja beste jongen, het is triest. En ik heb Tira gezien. Ze huilde en werd geslagen door de bewakers van Pillian. Ik wil haar helpen.” “Hoe wilt u dat dan doen? U zult haar niet bij Pillian kunnen krijgen.” “Wie weet...” Nectunas zakte neer op een bank voor een raam. Hij staarde naar buiten en volgde de weg van de regendruppeltjes. In zijn gedachten zag hij Tira nog zitten bij de stoel waar Pillian in had gezeten. Ze was aan het huilen en was tot op haar beeldschone velletje doorweekt. Er zou een manier moeten zijn om te weten waar Pillian heen was gegaan. Maar alleen Tira zou dat misschien kunnen weten. Misschien had ze wel contacten in andere Aarde-delen. ---------- Kom maar op met dat commentaar. ![]() ![]() ![]() Laatst gewijzigd op 30-06-2004 om 07:41. |
![]() |
||
Citaat:
![]() |
![]() |
|
Weer een ok stuk Duivelaar! Goed dat je nu beschreven hebt dat Pillian zijn redders bedankt!
En Nectunas is ook weer een mooie naam! Je hebt wat met namen bedenken... ![]() Geen commentaar, ben benieuwd naar het volgende stuk. Wat Tira gaat doen om Pillian terug te krijgen, of naar de Bovenwereld te komen! ![]() Ook wel beetje benieuwd naar die oorlog tussen de twee steden! ![]()
__________________
De dokter zei: 'volgens mij ben je schizofreen.' Maar wij denken van niet.
|
![]() |
||||
Vervolg...
![]() ------- Citaat:
Citaat:
![]() ![]() ![]() Citaat:
![]() ![]() ![]()
__________________
Niets is helemaal waar en zelfs dat niet.
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Ziet er al stukken minder spammerig uit ![]() Grim |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() ---------------------------------------------------------------------- Mooi stukje, niet heel erg spannend maar zeker ook niet saai. Je beschrijvingen zijn weer goed, het is een goed geheel. Ik wil weer een vervolg. Dus zo'n beetje wat Grim zei ![]() ----------------------------------------------------------------------- nu goed ![]()
__________________
Een engel kuste mij, dus is mijn rust voorbij.
|
![]() |
|
Sorry dat het zo lang duurde, maar ik zat vast en ben op vakantie geweest. Het vervolg zal wel niet zoveel zijn, maar ik weet even niet meer zo goed hoe het verder moet.
![]() Misschien hebben jullie tips. ![]() ------- Een warme hand raakte zachtjes haar schouder aan. Toen ze haar ogen opende zag een donker gewaad voor zich. “Tira,” zei een stem. “Bent u dat Priester?” “Ja, ik ben het, mooie Tira.” Tira hief haar hoofd op en keek recht in de donkere ogen van de Priester. Hij glimlachte en streelde haar hals. Heel even voelde ze zich goed en wist ze dat alles goed zou komen, maar bij de gedachte aan Pillian voelde ze weer slecht. Ze was naar de kerk gevlucht om tot rust te komen en aan haar voorouders te vragen wat ze het beste kon doen. “Waarom weet u wel dat ik Godin Tira ben en al die andere Benedenaarders niet?” “Tira, luister eens goed naar me. Tuurlijk herkende ik jou. Je bent wat vies, maar ik zie je schoonheid. Alleen iemand die echt in de macht en kracht van onze Goden gelooft, zal onze Goden altijd herkennen. De Benedenaarders op dat plein geloven niet echt in jullie Tira. Ze zien niet wat jullie doen voor ons volk. Het voelt vernederend, maar er zijn genoeg die je wel herkennen.” Tira merkte dat ze rode blosjes kreeg op haar wangen. De Benedenaarders die ze vandaag had gezien hielden gewoon niet van Benedenaarde. Ze wist niet eens dat er Benedenaarders waren die zo verschrikkelijk konden zijn. “Dank u wel, maar ik ben Pillian kwijt. Wat moet ik doen?” De Priester haalde zijn hand bij haar hals vandaan en zwaaide met zijn arm om zich heen. Zijn vinger wees naar de schilderijen die aan de muren van de kerk hingen. Het waren schilderijen van Tira’s voorouders. Overleden Goden en Godinnen. “Vraag het hun. Misschien kunnen zij je helpen.” De Priester draaide Tira de rug toe en liep met stevige passen de kerk uit. Met een klap werd de deur dichtgeslagen. Het geluid galmde nog enkele minuten na in de reusachtige kerk. Zuchtend stond ze op uit haar knielde houding. Stapje voor stapje liep ze naar het schilderij van haar overgrootmoeder. Zij was ook een Godin van de Schoonheid geweest. Iedereen zei dat zij de mooiste vrouw van Benedenaarde was en dat er geen mooiere vrouw kon bestaan. Tira was het daarmee eens. De uitstraling die Pia had was verbluffend. Ze had vroeger tientallen mannen aan haar voeten liggen. Zelfs met een gezicht vol rimpels was ze een schoonheid. Pia, misschien kon zij haar wel helpen. Duviel zat op de rand van zijn bed en speelde wat met de punt van zijn deken. Zijn kleine voetjes zwiebelde wat heen en weer en zijn staartje lag opgerold naast hem. Pillian moest glimlachen van het beestje. Hij voelde zich veilig in Bovenaarde. Een lieve broer en schoonzus die voor hem zorgden, een schattig duiveltje die hem wat opvrolijkte, maar hij miste Tira zo. Zijn hart brandde van verdriet. Huilen kon hij niet, zijn verdriet was te groot. Misschien had hij toch beter dood kunnen zijn. Dan had alleen zijn geest nog maar geleefd. Hij voelde zich verschrikkelijk en alleen Tira kon hem helpen. Maar hij zou Tira nooit meer terugzien. Zij kon niet zomaar uit Benedenaarde verdwijnen. Ze was een deel van Benedenaarde, de Godin van de Schoonheid. “Waar denk je aan Pillian?” fluisterde Duviel. Het duiveltje liet het deken uit zijn handjes vallen en pakte een vinger van Pillian vast. “Ik mis Tira zo.” Pillian voelde warme tranen over zijn wangen rollen. Zijn neus werd vochtig en uit zijn keel ontsnapte een snikkend geluid. “Ik mis haar zo verschrikkelijk veel.” Duviel sprong van het bed en rende de kamer uit. Een paar minuten later kwam hij hijgend binnen wandelen met een grote geruite zakdoek van Jornillian in zijn hand. “Niet huilen. Droog je tranen maar.” De zak werd in Pillians hand geduwd en hij droog zijn tranen. Het duiveltje probeerde alles te doen om hem wat vrolijk te krijgen, maar hij kon niet opgewekt doen voordat hij weer bij Tira was. “Weet jij hoe Tira hier kan komen?” “Ze kan toch ook via het touw omhoog?” “Dat weet ik niet. Ik hoop zo graag dat ik haar weer in mijn armen kan houden. Ze is zo lief...” ----- Kom maar op met dat commentaar! Laatst gewijzigd op 31-07-2004 om 16:32. |
![]() |
||
Citaat:
![]() Ahhh... doe de NS weer stom? ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
Verwijderd
|
Wat je tot nu toe hebt geschreven is zeker niet slecht, ik zag dat je pas 14 bent, dus
![]() |
![]() |
|
Verwijderd
|
Er waren mij tijdens het lezen een paar kleine dingetjes opgevalleen waarbij ik misschien een andere zinsconstructie gekozen zou hebben. Ik vind soms dat je een bepaald iets te kort doet door korte zinnen te gebruiken ofzo. Dat is misschien puur mijn mening, ik vind het zelf leuk om dingen heel uitgebreid te beschrijven, en dan ook zinnen met 7 bijvoeglijke naamwoorden en 5 komma's te gebruiken; ik kan me ook voorstellen dat mensen dat juist weer irritant vinden. Over Tiga: goed dat je dat nog beschrijft; ik wil altijd graag weten hoe belangrijke personen eruit zien, omdat ik er dan voor mezelf meer bij kan voorstellen.
Over dat je 14 bent en al zó kan schrijven: dat vind ik knap. En er dan ook nog zo goed uitzien ![]() |
![]() |
|
Oh zo.
![]() Die superlange zinnen met tig komma's... Dat vind ik nogal overdreven. Maar ieder zijn smaak. Ja, ik ben de beschrijvingen van de hoofdpersonen gewoon een beetje vergeten. God, wat stom. ![]() Hihi. ![]() ![]() Edit: Jouw avatar... ![]() ![]() |
![]() |
|
Vervolgje! Commentaar en kritiek is welkom.
![]() ----------- “Oma,” fluisterde ze zachtjes en ze streelde de geschilderde hand van haar oma. “Kan u mij misschien helpen?” Het bleef stil. Niets in de kerk bewoog. Behalve de echo van haar fluisterende stem was er geen ander geluid te horen. Zou ze haar wel horen? Kon je wel met overleden mensen praten? In het boek der Benedenaardse Goden stond dat het mogelijk was, maar je had er een bepaalde wilskracht voor nodig en het kon alleen als het om zeer belangrijke dingen ging. Was het bij Pillian zijn wel zo belangrijk en had ze wel die bepaalde wilskracht? Opnieuw voelde ze een beklemd gevoel op haar borst, het verdriet. Ze ademde zwaar en haar hart ging tekeer. “Oma, hoort u mij? Kunt u mijn alstublieft helpen? Ik heb u nodig!” Ze bracht haar handen naar haar mond en drukte een kus op haar vingertoppen. Daarna duwde ze haar vingertoppen tegen de wang van haar oma. Misschien voelde haar oma die kus wel. De kerk bleef weer akelig stil. Tira vouwde haar handen in de bidhouding en drukte haar armen tegen zich aan. In haar gedachten smeekte ze Pia om iets van zich te laten horen. Als was het maar een wit duifje die liet merken dat haar bericht was overgekomen. Opeens voelde ze een koude wind langs haar benen. Ze rilde en keek verschrikt in de rchting van het schilderij. De hand van haar oma wenkte haar en ze glimlachte. Langzaam veranderde de afbeelding in een grote, blauw verlichte, stenen poort. Voorzichtig deed Tira een stap naar voren en liet zich verdwijnen in de mist, die zich achter de poort bevond. Ze zag de mist om haar heen veranderen in een prachtige wereld. Reusachtige bomen die vol in bloei stonden, mals groen gras. De lucht was helder blauw wat af en toe werd onderbroken door een wit schapenwolkje. Tira’s mond viel open van verbazing toen ze de rijk gekleurde bloemenperken zag en de tropische vogels op de takken van de bomen. In de verte zag ze kleine, houten huisjes die zich aan de voet van een kilometershoge berg bevonden. Dus dit was het rijk van de overleden Goden en Godinnen. Het rijk waar ze zoveel over gelezen had, het Rijk van het Beneden. Nectunas knoopte zijn ezel los en legde een kleedje over de grijze rug van het beest. “Kom op ezeltje van me. Laat eens merken dat je het bezit bent van een rijke landheer.” Hij klom op de rug en gaf de ezel een tikje tegen zijn achterwerk. Het ezeltje kwam langzaam in bewegingen en strompelde de weg op. De bomen hadden alweer wat nieuwe groene blaadjes, maar de wereld zag er nog steeds triest uit. Normaal was het rond deze tijd van het jaar lekker warm en was alles volop in bloei. Langs de weg stonden dan tulpen in allerlei kleuren en zwommen de kinderen in de vele meertjes. De kinderen zaten nu binnen samen met hun moeder te knutselen of te spelen met hun technische speeltjes. “Hup beestje. Een beetje doorlopen.” Nectunas streek met zijn linkerhand zijn donkerbruine haren glad. Snel controleerde hij of er geen vlekken in zijn kleding zaten. Gelukkig zag hij er weer netjes uit vandaag en kon hij zich weer onder het volk bevinden. Vandaag zou hij opzoek gaan naar Tira en vragen of hij haar kon helpen. Het deed hem pijn dat Tira zoveel verdriet had. Hij zou haar bij Pillian probeerde te brengen, waar het ook maar mocht zijn. Ookal was het in het meest duistere plek van Middenaarde. “Goeiedag Nectunas,” zei één inwoners die op zijn land woonde. De man zwaaide uitbundig en liep naar hem toe. “Ook goeiedag Kleipe.” Nectunas gaf zijn ezel een tik zodat hij stil bleef staan. Hij stapte van zijn beestje af en gaf Kleipe een hand. “Alles goed met je gewassen?” “Niet echt. De droogte zo ineens. Normaal groeien mijn gewassen als kool, maar nu is wel bijna de helft verdroogt. Dit wordt een slecht jaar, ben ik bang.” “Sinds de dood van die Eenhoorn gaat het niet echt goed met Benedenaarde,” zei Nectunas en hij zuchtte diep. De boer zag er ongelukkig uit en ging een slecht jaar tegemoet. Misschien moest hij de boeren op zijn land maar wat extra geld geven. Hij had geld zat en kon wel wat kwijt. ------------ Hoe kom ik nou weer bij een ezel? ![]() ![]() |
![]() |
||
Citaat:
![]() Wie weet. ![]() ![]() |
Advertentie |
|
![]() |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Verhalen & Gedichten |
Schrijven in een ruk door, of? Tovenaar | 23 | 19-05-2005 21:43 | |
Verhalen & Gedichten |
Letteren vakantie foto-topic! SiemdeCyper | 500 | 24-09-2004 14:54 | |
Verhalen & Gedichten |
[verhaal] Detective? duivelaartje | 35 | 24-08-2004 01:17 |