Hier het begin van een sprookje dat ik uiteindelijk hier helemaal wil plaatsen als mensen het natuurlijk een beetje te lezen vinden. Ik ben erg slecht in nederlands dus je zult hier en daar af en toe een foutje vinden. Dit is trouwens ook mijn eerste verhaal
Prins Achteraf en waarom de dingen zijn zoals ze zijn.
Deel 1.
Heel ver weg, op een plek waar de bomen eeuwig groen zijn, woont prins Achteraf.
Prins achteraf was een ontzettende twijfelaar en , ook al had hij nooit kwaad in de zin, niet de slimste prins die het land ooit gekend had. Hij had een rustig en perfect leventje op het kasteel waar toch goed voor hem gezorgd werd. Op een mooie zomerdag, zo eentje waarbij de zon haar stralen op de aarde laat neerdalen en de wind voor een zacht windje zorgt, riep de koning zijn zoon bij hem en vertelde hem dat het tijd werd om de wereld in te trekken en te leren hoe hij voor zichzelf kon zorgen. “Pas wanneer jij een mooie vrouw hebt gevonden met wie je samen mijn koningrijk kan regeren zal je hier weer welkom zijn. “ De prins die verbaasd was over hetgeen wat hem zojuist werd verteld stond op “Och lieve vader, ik ben dan niet al te slim en ik weet niet altijd wat ik wil. Maar mijn hart is goed en ik zal proberen een mooie vrouw te vinden en die mijn koningin maken.” En met deze woorden vertrok de prins uit het kasteel met alleen een zak fruit, een paar gouden munten, een brood en wat water.
Toen de prins na twee dagen reizen de grens over was kwam hij bij een tweesprong. Deze tweesprong was niet te zien vanuit het kasteel, zelfs niet vanuit het hoogste raampje in de hoogste toren kon de prins deze tweesprong zien. “Och wat kan ik nu toch doen.” zuchtte de prins en hij ging aan de kant zitten. “Zijn er problemen jongeman?” vroeg een stem. De prins keek verbaasd en vroeg zich af waar de stem vandaag kon komen, op dat moment streek een Zwarte ekster naast hem neer. “Ik ben dan wel een dief maar ik bedoel het goed.” “Kan ik je misschien helpen?” Zei de ekster. “Och lieve ekster, ik ben op reis maar zelfs ik weet niet waar naar toe en dan moet ik ook nog kiezen tussen deze 2 wegen. Kan jij me niet helpen?” de ekster keek hem aan en dacht diep na. “Ik zal voor je naar het einde van de 2 wegen vliegen en je vertellen waar ze naar toe leiden.” en nog voor de prins bedankt kon zeggen vloog de ekster weg om niet al te lang daarna terug te keren. “Beide wegen leiden naar een donker bos waar zelfs ik niet overheen durfde te vliegen.” Zei de ekster, lichtelijk beschaamd over het feit dat hij zo bang was. “Och lieve ekster, bedankt voor je hulp. Hier neem een deel van mijn brood en fruit.”de prins brak een stuk van zijn brood af en gaf de ekster een deel van zijn heerlijk sappig fruit. “Dank U, U bent te goed voor deze wereld” En de ekster begon te eten van het lekkers. De prins bewoog zich weer verder en omdat hij simpelweg niet kon kiezen gooide hij een muntstuk op. De munt lande met de kop omhoog in het gras en de prins nam de linker weg.
Na een flinke tijd aardig doorgestapt te hebben kwam de prins aan bij het donkere bos.
De prins ging het donkere bos in maar verdwaalde algauw in het dichtbegroeide woud en vermoeid viel hij neer in het zachte mos in een van de weinig plekken waar het zonlicht door het bladerdek viel. “In de kasteel tuin hadden we geen dichtbegroeide bossen, zelfs niet in het hele koningrijk” snikte de prins die zacht begon te huilen. “Kan ik je misschien helpen?” Klonk er zacht vanachter een boom. “Wie bent U?” vroeg de prins geschrokken maar algauw kwam er een kleine eekhoorn achter de boom vandaan gelopen. “Ik ben dan misschien wel gierig wanneer de winter komt maar ik bedoel het goed” “Kan ik je misschien helpen?”. “Och lieve vader eekhoorn, eerst was er de tweesprong waaruit ik niet kon kiezen, en nu ben ik verdwaald in dit donkere woud.” Snikte prins achteraf zachtjes. “Ik wou dat ik nooit naar m’n vader had geluisterd en nog lekker thuis in het kasteel zat.” “ach lief kind, huil niet. Ik zal de bomen vragen of ze misschien allemaal een beetje aan de kant kunnen gaan om wat licht door te laten en zo een weg naar de andere kant voor je te maken. En nog voor de prins kon antwoorden klom het eekhoorntje naar boven. Maar even snel als de eekhoorn was verdwenen kwam hij weer terug, en toen de eekhoorn in het mos naast de prins ging zitten leek het woud heel eventjes te leven. “Och lieve eekhoorn, heel erg bedankt! Hier neem dit fruit als een teken van mijn dank” en de prins gooide de zak met fruit leeg. De eekhoorn begon dit smakkend op te eten “Dank U, U bent te goed voor deze wereld” en de prins vervolgde vrolijk fluitend zijn weg uit het donkere woud.