[SK] chemisch vraagsruk

[loesjeke]

100 ml geconcentreerde waterstofchloride werd verdund tot 1l.
26.8ml van deze oplossing is nodig om 25 ml van een 0.5 mol/l natriumcarbonaatoplossing te laten wegreageren. Bereken de concentratie van de waterstofchloride oplossing.
Na2CO3 + 2HCl ---> 2NaCl + H2O + CO2


Weet iemand hoe je dit oplost?

[sdekivit]

loesjeke schreef op 26-09-2004 @ 11:53 :
100 ml geconcentreerde waterstofchloride werd verdund tot 1l.
26.8ml van deze oplossing is nodig om 25 ml van een 0.5 mol/l natriumcarbonaatoplossing te laten wegreageren. Bereken de concentratie van de waterstofchloride oplossing.
Na2CO3 + 2HCl ---> 2NaCl + H2O + CO2


Weet iemand hoe je dit oplost?

we hebben de concentratie HCl eerst 10 maal verdund. (in de 100 mL HCl zit een aantal mol. het volume wordt 1000 ml dus 10 x 100 ml en dus wordt de concetratie dus M(eerst)/10 --> 10 x verdund)

we gaan nu 25 x 10^-3 x 0,5 = 0,0125 mol Na2CO3 neutraliseren. CO3 2- reagert met HCl in de verhouding 1 : 2 dus voor iedere CO32- zijn 2 HCl-tjes nodig, want HCl is te schrijven als H3O+ en Cl- omdat het een sterk zuur is.

dus omdat we 0,0125 mol CO3 2- hebben, hebben we 0,0125 x 2 = 0,025 mol HCl nodig.
dus de concentratie van de HCl oplossing waarme we hebben getitreerd is dus 0,025 / 26,8 x 10^-3 = 0,9328358209 M (het aantal mol H3O+ zit dus in de 26,8 mL) maar deze was 10 x verdund, dus de originele oplossing heeft een 10 x zo hoge molariteit --> 9,3 M

@mathfreak: een geconcetreerde HCl-oplossing van 0,23 M bestaat niet --> een geconcentreerde oplossing is boven de 6 M H3O⁺

[sdekivit]

mathfreak schreef op 26-09-2004 @ 13:22 :
Maak gebruik van het gegeven dat 1 mol Na₂CO₃ met 2 mol HCl reageert. Er is gegeven dat 25 ml van een 0,5 M Na₂CO₃-oplossing met 26,8 ml HCl-oplossing reageert. Omdat 1 mol Na₂CO₃ met 2 mol HCl reageert zal 1 mmol Na₂CO₃ met 2 mmol HCl reageren. Je hebt in totaal 25*0,5 mmol Na₂CO₃ dat dus met 25*0,25 mmol HCl reageert, dus 26,8 ml HCl-oplossing bevat 25*0,25 mmol HCl, dus de concentratie van de HCl-oplossing is
25*0,25 mmol/26,8 ml=25*0,25 mol/26,8 l=25*0,25/26,8 mol/l=0,23 mol/l.

hier klopt geen snars van

25 x 0,5 mmol CO3 2- reageert met 50 x 0,5 mmol HCl.
50 x 0,5 is niet hetzelde als 25 x 0,25 hoor --> dat moet zijn 25 x 1 of 100 x 0,25

verder hou je geen rekening met 10 x verdunning in het begin.

[mathfreak]

sdekivit schreef op 26-09-2004 @ 15:52 :
hier klopt geen snars van

25 x 0,5 mmol CO3 2- reageert met 50 x 0,5 mmol HCl.
50 x 0,5 is niet hetzelde als 25 x 0,25 hoor --> dat moet zijn 25 x 1 of 100 x 0,25

verder hou je geen rekening met 10 x verdunning in het begin.

Ik heb mijn vorige reply inmiddels verwijderd, dus vergeet die berekening van mij maar.

[loesjeke]

Ehmm... Wat is nu de juiste uitkomst?
Kan het zijn dat het 0.933 is?

[loesjeke]

Ahja, oeps, kzie het Dankjeweeeeel !!!
En euhm.... Weet iemand soms dit?

Kaliumchloraat wordt door verwarming in kaliumchloride en dizuurstof opgezet. Hoeveel gram kaliumchloraat heeft men nodig om 100ml dizuurstof te bereiken bij 20°C en 1030hPa.

De reactievergelijking: KClO3 -----> KCl + O2

[sdekivit]

loesjeke schreef op 26-09-2004 @ 17:46 :
Ahja, oeps, kzie het Dankjeweeeeel !!!
En euhm.... Weet iemand soms dit?

Kaliumchloraat wordt door verwarming in kaliumchloride en dizuurstof opgezet. Hoeveel gram kaliumchloraat heeft men nodig om 100ml dizuurstof te bereiken bij 20°C en 1030hPa.

De reactievergelijking: KClO3 -----> KCl + O2

volgende keer kun je gewoon zuurstof zeggen. Zuurstof komt altijd als element voor in 2 atomen.

we gebruiken de algemene gaswet voor dit vraagstuk:

p * V = n * R * T

we berekenen hierin n, het aantal mol gas, in dit geval zuurstof:

n = (1030 x 10^2 * 100 x 10^-6) / (8,3145 x 293) = 0,0042279853 mol zuurstof.

we zien in de reactievergelijking dat de verhouding KClO3 : O2 1 : 1 is en dus dat 1 mol kaliumchloraat 1 mol zuurstof produceert.

we hebben dus 0,0042279853 mol kaliumchloraat nodig.
rekenen we dit nog even om naar g:

0,52 g kaliumchloraat.

Sander

[sdekivit]

mathfreak schreef op 26-09-2004 @ 18:07 :
Bereken eerst het molair volume bij 20°C=293 K door uit te gaan van het gegeven dat 1 mol gas bij 273 K een volume heeft van 22,4 l. Noem het molair volume bij 293 K V, dan geldt: 22,4/273=V/293, dus 273*V=22,4*293, dus V=22,4*293/273 l=24,0 l. Uit de reactievergelijking volgt dat 1 mol KClO₃ 1 mol O₂ levert. De molmassa van KClO₃ bedraagt 122,6 g, dus 122,6 g KClO₃ levert 24,0 l O₂, dus 122,6/24,0 g KClO₃ levert 1 l=1000 ml O₂, dus voor 100 ml O₂ is 12,26/24,0 g KClO₃=6,13/12,0 g KClO₃=0,511 g KClO₃ nodig.

ook deze uitwerking klopt niet

--> een gas heeft bij 273 K een volume van 22,4 L mits er standaarddruk heerst en dat is hier niet het geval.

[loesjeke]

Hey Sander!
Thx voor de oef, mara kan het zijn dat het volume "100*10-3" is ipv "100*10-6)?
Dan kom ik 519 g uit ipv 0.52.......?
IS dat ok?

[mathfreak]

sdekivit schreef op 26-09-2004 @ 18:16 :
ook deze uitwerking klopt niet

--> een gas heeft bij 273 K een volume van 22,4 L mits er standaarddruk heerst en dat is hier niet het geval.

Ik heb die reply inmiddels ook verwijderd, dus vergeet ook die uitwerking verder maar.

[sdekivit]

loesjeke schreef op 26-09-2004 @ 19:54 :
Hey Sander!
Thx voor de oef, mara kan het zijn dat het volume "100*10-3" is ipv "100*10-6)?
Dan kom ik 519 g uit ipv 0.52.......?
IS dat ok?

nope volume is 10^-6 --> volume in de algemene gaswet is in kubieke meter --> en van milliliter naar kubieke meter is delen door een miljoen (2 stapjes van delen door duizend)

[blablalou]

hallo s..t,

Joesjeke woont waarschijnlijk in Belgie en daar wordt
gesproken van dichloor, dibroom.... heel logisch!