Nou zeg, het is me wat, alweer een post van Flosdraad. Nu over een andere kant van de liefde, de ontwikkeling. Lees en oordeel.
Zij...
Opeens was er meer in mijn leven. Van het ene op het andere moment leek het alsof er altijd al iets was geweest, maar het lag al heel lang te wachten op het juiste moment om toe te slaan. ‘Het’ was zij, zij wás het. Voor mij was zij binnen een paar seconden een beheersende factor geworden in mijn nogal saaie bestaan. Ze zou van nu af aan mij gaan lastigvallen met haar adembenemende blauwe ogen, haar prachtig gevormde lijf en haar ongelofelijk goeie humor. Het was bijna eng, zo mooi was ze. Het was bijna niet te bevatten. Ze maakte zo een enorme indruk op mij dat ik zeker een paar uur van slag ben geweest. Wat zeg ik…Een paar jaar. De donkerharige gevallen engel die mijn pad op die dag kruiste ging mijn leven totaal beheersen. Ik kon aan weinig anders meer denken dan aan haar. Ik kon eigenlijk helemaal niets meer. Het enige doel dat ik vanaf dat moment nog had was ooit kunnen zeggen dat zij mijn vriendin of misschien wel vrouw zou zijn.
Ook al had de liefde zich meester over mij gemaakt, mijn toch nog redelijk nuchtere verstand voorzag dat het waarschijnlijk nooit wat zou gaan worden tussen mij en de blauwogige godin. Omdat mijn gevoel niet goed wist wat mij precies overkomen was, kwam mijn verstand met het voorstel een rustperiode af te kondigen die tot een helder inzicht der zaken zou moeten leiden. Door de grote onervarenheid van mijn gevoel en dus het gebrek aan voldoende kennis op dit gebied neigde ik lichtelijk richting mijn verstandelijke kant. Mijn gevoelige zijde zei me echter dat het totaal niet nodig was rustig aan te doen, ik moest maar meteen tot actie overgaan. Als je het niet probeert lukt het zeker niet, hield mijn gevoel vol.
Na een aanzienlijke tijd in tweestrijd te hebben rondgelopen, heb ik toen uiteindelijk de beslissing genomen mijn verstand te volgen en een rustperiode in te lassen. Een onbepaalde tijd van bezinning moest maar duidelijk maken of ik mijn piemel achterna zou moeten lopen of dat ik zou moeten afwachten tot mijn kansen voor het oprapen lag.
Hoe naïef, hoe debiel, hoe vreselijk achterlijk was het om de zogenaamd verstandige weg in te slaan. Als ik dan ook een ding heb geleerd in mijn nog maar korte maar uiterst heftige leven, dan is het wel dat je zelden of nooit naar je verstand moet luisteren. Je verstand is meestal niet zo verstandig als deze zelf beweert. Je verstand komt altijd zeer vastberaden en verstandig over, maar het tegendeel is jammerlijk genoeg waar. Verstand liegt en huichelt. Verstand verdraait de feiten en verstand doet net alsof het het beste verstand op de wereld is. Gevoel heeft op een moment van grote rationaliteit geen enkele invloed. Het sputtert wel tegen, knaagt aan de grondvesten van het verstand, maar is vaak te zwak om het te kunnen overmeesteren.
Zo ook in mijn geval. Ik besloot me dus rustig te houden en af te wachten wat er ging gebeuren. Ik liet mijn gevoel voor wat het was, probeerde het uit alle macht te negeren. Ik zou wachten tot er een gemakkelijk te grijpen kans kwam die mij naar mijn ultieme geluk zou gaan leidden. Ik concentreerde me, althans ik probeerde het, op andere dingen en keek zo af en toe vanuit mijn ooghoeken of er al een kleine gelegenheid was mijn slag te kunnen slaan. Mijn gevoel bleef echter alsmaar op de achtergrond knagen. Iedere keer dat ik de ultieme droom langs mij zag lopen, haar zag gaan zitten, haar zag fietsen, haar weet ik veel wat zag doen, kwam dat vervelende irritante gevoel weer om de hoek zetten. Anders dan dat ik had verwacht kon ik mijn plan rust te houden niet erg goed meer handhaven. Ik had nu al een vrij lange tijd oogluikend toegestaan dat de een na de andere gier mijn kwetsbare en kostbare portie nog eens aanvrat. Ik had anderen zien slijmen, zien flirten met mijn ideaalbeeld. Mijn gevoel begon steeds erger op te spelen. Ik zag dat het sommigen door aan te houden, lukte zich tijdelijk of voorgoed te binden aan het hemelse schepsel van mijn mooiste verlangen. Mijn verstand blokkeerde deze concluderende observaties natuurlijk uit alle macht. Maar door de steeds grotere aandrang van het gevoel begon het verstand voortdurend meer terrein te verliezen in mijn kleine maar ingewikkelde leef- en denkwereld.
Na een tijdje knagen en irriteren was het het gevoel gelukt zóver door te dringen in mijn verstand dat ik mij kon realiseren dat ik misschien wel eens de verkeerde keuze had gemaakt. Mijn verstand begon langzamerhand in te zien dat de kans dat ik nog een gelukje zou aantreffen maar erg klein was. Ik moest het opbrengen wekenlang opnieuw in grote besluiteloosheid te zijn. Aan de ene kant wist ik dat waar ik mee bezig was gedoemd was te mislukken, maar aan de andere kant wist ik dat als ik nu zou ingrijpen, misschien alles waar ik al die tijd op hoopte onmogelijk zou worden. Ik bleef met de vraag zitten wat mij te doen stond, wat het allerbeste voor me zou zijn. Eerder had ik op een van de twee kanten kunnen vertrouwen, ik had mijn heil gezocht aan de naar mijn mening beste kant. Maar het bleek nu dat ik waarschijnlijk in het begin toch een verkeerde afweging had gemaakt waardoor ik een grote achterstand op mijn opponenten moest zien te overbruggen. Wilde ik mijn schade nog inhalen moest ik iets gaan doen wat ik nog nooit gedaan had, iets wat in mijn gedachtewereld eigenlijk onmogelijk was. Ik moest mijn gevoel zonder aarzelen gaan volgen en doen wat in mij opkwam op het moment dat ik voor mijn probleem zou staan.
In de tijd dat ik nadacht over wat nu écht het beste voor mij was, nam de concurrentie sterker en sterker toe. Ik had geen slechte smaak, meerdere mensen om mij heen voelde zich sterk aangetrokken tot het geweldige vrouwmens van mijn dromen. Er waren, om het in een spreekwoord te stellen, veel meer kapers op de kust. Ik realiseerde mij terdege dat ik mij eerder had moeten richten op het veroveren van mijn doel. Mijn gevoel was nu eindelijk sterker geworden dan mijn verstand. Ik wist dat ik nu moest mee gaan in de race, anders zou ik meedogenloos afvallen en later eenzaam sterven als maagd in een bejaardentehuis.
Met deze gedachte in mijn hoofd, besloot ik korte tijd later mijn doel te naderen en mijn eerste inhaalslag te kunnen behalen. Het was een dag die veel leek op de dag die mij dit grote probleem bezorgde. Ik probeerde, zo onopvallend mogelijk, heel dicht in de buurt van de godin te komen. Ik probeerde me in het milieu te vestigen en zo van binnen uit toe te slaan. Ik weet nog hoe ik werd nagekeken door mijn tegenstanders en hoe mijn verstand nog wanhopig riep dat het nog niet te laat was om terug te keren naar een veiliger haven. Ik had geen enkel vertrouwen meer in mijn verstand en ik was vastberaden, ik wilde resoluut een einde maken aan mijn ondraaglijk lijden. Ik wilde nu een beslissing. Gek genoeg deerde het mij niet meer of ik zou slagen of mislukken. Ik moest iets doen. Al was het het stomste wat een mens ooit op deze aarde gedaan had. Ik moest deze missie volbrengen.
Maar toen. Opeens zag ik in mijn zenuwachtigheid in de uiterste hoek van mijn gezichtsveld een wonderlijk en fantastisch fenomeen opduiken. Overrompeld door deze ontdekking keerde ik mijn hoofd en zag daar een ander prachtig mens, nog veel mooier dan het unicum wat ik eerder voor ogen had en juist bezig was te veroveren. Onmiddellijk schoot er een vreselijke stoot van indrukken door mijn hoofd. Wat moest ik nu doen. Ik stond op het punt te triomferen, maar was mijn zege wel de overwinning waar ik op hoopte. Ik zag nu dat er veel grotere prijzen waren. Ik zag dat de wereld vol lag met kansen die alleen maar opgeraapt hoeven te worden. Ik wist nu dat ik niet langer gedoemd was te falen, ik had nog honderden, misschien wel duizenden andere mogelijkheden. Dit gaf mij de laatste stoot energie die ik nodig had om mijn eerste weg naar vreugde te berijden. Ik besloot in die paar seconden toch deze godin te pakken en als dat zou mislukken, de andere te bespringen. En vervolgens nog meer.
Vanaf dat moment maakte enorme gevoelens van geluk en ongeluk zich meester over mij. Ik besefte het nu. Ik was geen jongetje meer. Ik was een echte man geworden.
|