Ha. Die titel was gelogen.
Langzaam bloed de zon dood in de oceaan. Stervend gooit ze
alle hoop overboord, het onverschillige water in. De zonnestralen zinken, zinken dieper en dieper. Langzaam worden ze zwakker, verliezen ze wat er nog overbleef van hun levenskracht. Ze worden door het water samengeperst, omgevormd van kleine sprankeltjes hoop tot diepe, donkere eenzaamheid. Langzaam zinken ze naar de bodem en huilen om hun stervende moeder, hun stervende broers en zussen en hun stervende zelf. De killing fields van de oceaan. Kermend en weeklagend, schreiend en snikkend gaan ze er allemaal aan. De bodem van de oceaan komt weer tot rust. Stilte overstemt de laatste klagende stemmetjes. Eens te meer is deze plek een rustige begraafplaats geworden.
De zon zelf, het dagelijks gevecht opnieuw verloren, zakt dood en koud weg, wat verderop
Daar, op de bodem van de oceaan, in een klein gammel hutje, woont Wilfried.
Wilfried is wat je zou kunnen noemen, God.
Elke avond, na het sterven van de zon en haar kinderen, gaat Wilfried op pad, met zijn schop en zijn kruiwagen, naar het kerkhof. En daar begint Hij zijn zenuwslopend werk.
Hij graaft elk zonnestraaltje op, en legt het voorzichtig in zijn kruiwagen. Een voor een. Straal voor straal.
Als een tantalus kwelling duwt Wilfried, of Wilf, voor de vrienden, zijn kruiwagen naar het Oosten, elke dag opnieuw, naar de plek waar de zon tot stilstand gekomen is na haar eindeloze afdaling. Elke dag gaat Hij van West naar Oost. Geen koraalrif, diepzeetrog of nucleaire onderzeeër kan Hem tegenhouden. Aangekomen op zijn bestemming rust Wilfried even uit. Zelfs Hij wordt moe. Hij rust even uit daar en neemt vervolgens elk straaltje in Zijn handen en blaast ze leven in. De stralen komen in zijn handen tot leven, sidderend van energie. Een voor een laat hij ze naar de oppervlakte stijgen, waar ze eerst een voorzichtig licht op de wereld werpen, maar steeds stoutmoediger worden, tot ze een glorieuze aankondiging geworden zijn voor de dag die komen zal. Wilfried blaast nu ook de zon leven in, zoals een overdadige kleuter een ballon leven zou inblazen. Langzaam begint ook zij naar het oppervlak te stijgen, waar ze als een gigantische gloeilamp boven water komt en haar kinderen vergezelt. Dankbaar sturen de straaltjes en hun moeder hun warmte naar Wilfried in de diepte.
Maar die merkt er toch niets van.
Hij heeft zijn schop in zijn kruiwagen gelegd, en langzaam begint Hij zijn tocht naar huis.
------------------------------------------------------------------------------------
Krassende nagels op een schoolbord, de dode ogen van de vis bij de visboer, het haar op de poten van die spin in de badkamer, het geluid van een roest scharnier, het onophoudelijke gehuil van een onuitstaanbare kleuter, druppels uit een lekkende kraan, oud brood, bijten op watjes, het geluid van brekend piepschuim, slijmerig brak water, negen vorken maar geen mes, wankele tafels in een examenzaal, zoemende neonlampen in de supermarkt, rotmeisjes met een rotkarakter en breezertaal, rotjongens die geobsedeerd zijn door de rotvormen van die rotmeisjes, knorrige oude besjes die niet uit de weg gaan, stinkende mannen, schril lachende vrouwen, lekke banden en een fucking steen tegen je rothoofd.
__________________
I can say what I want to, even if I'm not serious. Just kidding!
|