‘Kapitein? Kapitein, wakker worden…. ‘
Kapitein Correc Tavus schrok wakker. Er stond een kloontroeper naast zijn bed. ‘Meester Rui-Jo vraagt uw aanwezigheid op de brug’ ‘Zeg maar dat ik eraan kom’ de troeper salueerde en verliet de kamer.
Tavus kon er nog steeds niet aan wennen, die klonen. Hij vloog al meer dan tien jaar als kapitein van de Phalanx, een dreadnaught in dienst van de Republiek, maar toen een half jaar gelden de kloonoorlogen uitbraken, werd zijn bemanning vrijwel onmiddellijk vervangen door kloontroepers. Nu was zijn schip erop uit gestuurd om een groep kolonisten te evacueren van een planeet die zo vaak was gebombardeerd door de Seperatisten dat hij onbewoonbaar was geworden.
Toen Kapitein Tavus op de brug was aangekomen, stond Meester Rui-Jo, een Jedi-meester van hetzelfde ras als de evacuees, hem al op te wachten. Zoals gewoonlijk stond Rui-Jo’s jonge padawaan Savodia, een menselijk meisje van een jaar of tien, een stukje achter hem de omgeving in haar op te nemen. De Jedi-meester begon te spreken. ‘Kapitein, alle transportschepen zijn volgeladen. We zijn klaar om naar Tarran te vertrekken’ Tarran was de planeet waar de kolonisten een nieuwe start zouden gaan maken. Tavus keek door het transparistalen venster naar buiten, de Jedi negerend. Hij zag de tien transportschepen in een baan om de planeet liggen. Elk schip was 500 meter lang, ontzettend langzaam en volledig onbewapend. En in elk schip bevonden zich 10.000 personen: mannen, vrouwen en kinderen. Als escorte had de republiek voor twee politiekruisers gezorgd: de Liberator en de Salvation. Deze schepen zagen er hetzelfde uit als de karmozijnrode diplomatieke kruisers, maar hun witte kleur gaf aan dat deze schepen wel degelijk bewapend waren. Ze zegen er met hun 120 meter echter vrij nietig uit vergeleken met de transporten. De Phalanx was een dreadnaught: een oorlogsschip van 600 meter lang dat al lang door de republiek gebruikt werd. Maar met de komst van de nieuwere en beter bewapende Victory- en Acclimatorklasse stardestroyers werd zijn schip alleen nog maar gebruikt bij dit soort niet-militaire missies. En dat stak kapitein Tavus. Om zich beter te voelen reageerde hij dit af op de Jedi-Meester, die hem altijd rustig liet begaan, zoals Jedi nu eenmaal zijn. Nadat Tavus de Jedi een tijdje doodgezwegen had, pakte hij een comlink en nam contact op met de andere kapiteins: ‘Liberator, Salvation, transportschepen, dit is kapitein Tavus. Iedereen klaarmaken voor de hyperruimte. We zetten koers naar Tarran.’ Er klonken bevestigende stemmen door de comlink. De stemmen klonken erg gefilterd: de kapiteins van de andere schepen waren allen kloontroepers.
Toen de kapitein zich omdraaide om wat tegen de Jedi te zeggen, riep zijn eerste luitenant ineens iets tegen hem. ‘Kapitein Tavus! Er komt een andere vloot de hyperruimte uit! Het zijn vijanden!’ De vrouw klonk paniekerig. En Tavus wist dat zijn luitenant, luitenant Lionne, alleen in paniek raakte als er ook echt reden toe was, hij kende haar immers al tien jaar: ze was de enige van zijn bemanning die niet vervangen was door een kloon.
Tavus keek weer uit het venster. Er waren minstens 25 Federatie-droidschepen uit de hyperruimte gekomen: grote schepen bestaande uit een centrale bol met een bijna gesloten ring eromheen. Maar Tavus’ aandacht werd vooral getrokken door het gigantische schip dat ertussen lag. ‘Het vlaggeschip van Generaal Grievous’ zei Meester Rui-Jo voordat Tavus ernaar kon vragen. ‘We worden aangeroepen!’ berichtte luitenant Lionne. Op het grote scherm verscheen een gezicht dat je normaal gesproken alleen in een nachtmerrie tegenkomt. Het was een droid, maar toch ook weer niet: de ogen zagen er heel erg organisch uit. Tavus voelde een rilling over zijn rug lopen. Hij had de droidgeneraal nog nooit ontmoet, maar hij wist instinctief dat dit generaal Grievous was. ‘Laat jullie schilden zakken en geef jullie over!’ sprak de generaal ‘Anders doen we dit ook met jullie schip!’ Voordat iemand iets kon zeggen vuurde het schip van Grievous op een van de onbewapende transportschepen. In vijf seconden was het schip in een vuurbal verdwenen. De ongelukkige inzittenden hadden niet eens tijd om de reddingscapsules in te gaan….
Tavus slaakte een kreet van onmacht. ‘Dat schip was onbewapend! Er zaten kinderen in! Wij hebben niks te maken met de oorlog!’ Grievous lachte alleen maar en verbrak de verbinding.
Tavus draaide zich geschokt om. Hij zag dat Lionne tranen in haar ogen had, en dat de padawaan Savodia haar handen voor haar ogen had. De Jedi-Meester echter stond uiterlijk onbewogen op het dek. Hij sprak: ‘We kunnen ons niet overgeven. Als we ons gevangen laten nemen worden de kolonisten als slaven verkocht. Dat kan ik niet toestaan.’ ‘Wat wil je dan??’ antwoordde Tavus scherp. ‘Als je het niet opgevallen is, we zijn een tikkeltje in de minderheid! Als we ons niet overgeven blaast die gek alle schepen op!’ Op dat moment sprak Lionne weer: ‘We worden weer aangeroepen’ Tavus verwachtte weer het enge gezicht van generaal Grievous te zien, maar er verscheen nu een ander gezicht. Het was een oudere, menselijk man. Hij had aristocratische trekken en een prettig gezicht. Deze man kende Tavus wel: Graaf Dooku. De Graaf sprak: ‘Ik moet u mijn excuses aanbieden voor mijn….compagnon. Hij is echt te ver gegaan.’ ‘Te ver!?’ schreeuwde Tavus erdoorheen ‘hij heeft zojuist 10.000 kinderen vermoord!’ ‘En dat spijt me heel erg’ sprak Dooku weer. ‘Als u nu de schilden laat zakken en u overgeeft, beloof ik dat we erover kunnen praten. Er hoeven verder geen doden meer te vallen. Ik geef u vijf minuten bedenktijd zodat u kunt overleggen met de Jedi.’ Daarna verdween Dooku van het scherm. Dooku had gesproken met een prettige, vriendelijke stem. Tavus was aan het twijfelen gebracht. Misschien was overgeven toch niet zo’n slecht idee. Zijn hand ging al naar de knop waarmee de schilden uitgezet konden worden.
Toen werd hij in zijn gezicht geslagen door Meester Rui-Jo. ‘Kom tot uzelf!’ sprak hij. ‘Dat was een gedachtetruc van de Sith.’ Tavus knipperde met zijn ogen. ‘Ik ben er weer. Daar gaat die vuile slijmbal spijt van krijgen’ Hij pakte de comlink en riep zijn eigen schepen aan. ‘Transportschepen, begin de voorbereidingen voor de sprong naar de hyperruimte. Vertrek zodra de berekeningen gemaakt zijn.’ Er klonk een bevestiging. ‘Dit gaat een minuut of vijf duren’ Daarna riep hij de escorteschepen aan. ‘Liberator, Salvation, alle energie naar de wapensystemen en de schilden.’
‘Je gaat ze aanvallen?’ vroeg Lionne. Tavus schudde zijn hoofd. ‘Nee, afleiden. We kunnen dit nooit winnen, maar misschien geven we die transporten net genoeg tijd om weg te komen.
Alle energie naar de wapens en de schilden. Laat de kloonfighters opstijgen, en leg het schip dwars voor de transportschepen. Dan schermen we ze af.’ Lionne wou nog een opmerking maken over het feit dat een schip van 600 meter nooit negen schepen van 500 meter kon afschermen, maar hield toch haar mond maar dicht en deed wat haar opgedragen was.
‘Meester’ richtte Tavus zich tot de Jedi. ‘De kans dat we dit overleven is nihil. Ik stel voor dat u en uw padawaan en shuttle pakken en ervandoor gaan’ De Jedi schudde zijn hoofd. Ik moet Dooku confronteren. Mijn padawaan zal alleen gaan, ze is nog veel te jong voor een gevecht. Ze is pas vier weken mijn padawaan. De padawaan wou nog protesteren maar Tavus had al twee kloontroepers opdracht gegeven om haar naar een shuttle te brengen en die dan naar de Jedi-tempel te vliegen.
Ondertussen lag de Phalanx dwars, met aan weerszijden de beide politiekruisers. Om de dreadnaught cirkelden 12 kloonfighters. Een dreadnaught bood maar plaats aan één eskader, dus meer waren er niet.
De Seperatisten hadden ondertussen in de gaten dat Tavus zich niet ging overgeven en hun slagschepen begonnen met het uitspuwen van droidfighters: honderden en honderden.
Dit beloofde een erg kort gevecht te worden……..
wordt vervolgd
__________________
In war there is only one favorable moment. The greatest talent is to know it. - Napoleon Bonaparte
Laatst gewijzigd op 07-01-2006 om 00:37.
|