even kommaneuken:
“.. heeft 4 minuten vertraging.”
Ik vind het niet mooi dat je midden in een zin begint. Daardoor ben ik bij de eerste zin al meer aan het nadenken over wat je bedoelt dan over de inhoud. En misschien is 5 minuten wat logischer.
Samen met Anja zat ik op het station. Bepakt met tassen van een dagje winkelen, stapte ik in de trein, op zoek naar een plekje.
Eerste komma is overbodig.
Zoals gewoonlijk was het druk, heel druk. Ik vond nog ergens een plekje, naast een man waarvan je zou denken dat hij zich in geen jaren heeft gedoucht.
Je schrijft in verleden tijd, dus hád gedoucht.
Anja bleef nog liever staan dan dat ze naast hem moest zitten. De man keek stug voor zich uit, ik ging naast hem zitten en hij schoof een beetje weg.
Niets vermoedend begon ik Anja te vertellen over de film van gisteravond.
Wat doet het 'niets vermoedend' daar? En 'de film van gisteravond' veronderstelt dat er elke avond 1 film is of dat de lezer al weet dat je gisteravond een film keek, 'een film die ik gisteravond zag' vind ik mooier.
Ik werd gestoord door het melodietje van me telefoon, verkeerd verbonden. Bij het terug stoppen van mij telefoon in me tas, bekeek ik de man nog eens goed.
Mijn telefoon, mijn tas. Of: m'n telefoon, m'n tas. Niet 'mij' of 'me'.
Daarbij vind ik dit nogal zinloze informatie. Dat je de man goed bekijkt niet natuurlijk, dat hoort in het verhaal, maar de telefoon die overgaat zonder dat er iets uit voortkomt wel. Ik vind dat storend.
Dat viel wat te veel op, hij keek me aan met kleine ogen en een strak gezicht. Op het moment dat ik me weer naar Anja wou draaien, sprong de man op. Hij pakte een meisje vast, die wat verder op in de trein stond.
Een meisje dat, niet een meisje die. Hoe kan de man opspringen en een meisje dat verderop staat pakken, als de ikfiguur er tussen zit? Nadat de ikfiguur naar hem keek moest ze zich omdraaien naar Anja die in het gangpad stond, dus de man zat kennelijk aan het raam.
Het was ongeveer 1 minuutje voor de trein op het perron aan kwam.
Overbodige storende informatie. Je schrijft acht zinnen verderop dat de trein tot stilstand kwam, dat is duidelijk genoeg.
De man trok een mes uit zijn zak en hield deze tegen het meisje aan. Alle mensen keken geschrokken naar het meisje. “Ik wil geld, nu!” schreeuwde de man. Een vrouw, die al wat op leeftijd was, gaf haar portemonnee af. Andere mensen volgden. Anja en ik keken met grote ogen, toen er ineens een jongen aangerend kwam. Hij deed een poging om het mes weg te trekken, maar werd hierbij zelf gestoken. Het meisje gilde het uit en dook weg. Tegenover mij zat een vrouw die zo moedig was om de politie te bellen. De jongen gaf niet op en haalde voor de tweede keer naar de man uit, het hielp, het mes viel op de grond. Tegelijkertijd kwam de trein tot stilstand.
Dit lijkt meer een soort samenvatting zoals je die in de krant zou tegen komen; het mist details en is daardoor alleen maar droge tekst waardoor het niet spannend is.
De man pakte zijn buit bij elkaar en verliet de trein. De mensen stonden stil van verbazing, keken de man na of hielpen de gestoken jongen uit de trein. Dat laatste gold ook voor Anja en mij.
Ik kan helaas niet precies de vinger op de zere plek leggen maar ook dit vind ik niet 'pakkend'.
Buiten op het perron wou de jongen nog weer achter de man aan. Zo iemand laat je toch niet zo maar gaan” schreeuwde hij tegen de rest van de mensen.
Ook aan het begin van een citaat moeten aanhalingstekens. Als er geen leesteken in het citaat staat en de zin daarna nog verder gaat, moet er een komma. Dus:
"Zo iemand laat je toch niet zomaar gaan", schreeuwde hij tegen de rest van de mensen. Ook mogelijk:
"Zo iemand laat je toch niet zomaar gaan?" schreeuwde hij tegen de rest van de mensen. Ik zou 'tegen de rest van de mensen' weglaten trouwens, dat spreekt immers vanzelf.
“Daar heb je politie voor” merkte Hans, een jongen uit mijn klas op. Die ik nu pas zag staan.
Beter lopende zin:
"Daar heb je politie voor", merkte Hans op, een jongen uit mijn klas die ik nu pas zag staan.
Ik vind wel dat Hans een beetje raar het verhaal binnen komt vallen.
En hij had gelijk, de politie kwam met zwaailichten aanrijden en sloten de man nog net in.
Dit kan ook met meer details.
Samen met Hans en een paar andere bezorgde mensen tilden we de gestoken jongen op een bankje. Terwijl iedereen zich afvroeg hoe het met de jongen ging, vroeg Anja zich wat anders af. “Hoe heet je?” vroeg ze met een glimlach.
Ik moest dit stukje twee keer lezen voor ik doorhad dat Anja dat aan de gewonde jongen vroeg en niet misschien aan Hans. Maar dat kan aan mij liggen. Ik vind vragen hoe iemand heet ook niet echt impliceren dat je niet wil weten hoe het met iemand gaat. Ik vermoed dat je bedoelt dat Anja de jongen leuk vond, maar als ze hem leuk zou vinden zou ze zich waarschijnlijk alsnog wel afvragen hoe het met hem ging. Dit kan dus misschien ook beter anders geformuleerd worden.
Laat je niet ontmoedigen door deze gedetailleerde kritiek

Alle begin is moeilijk en je post het juist hier om ervan te leren, nietwaar? Ga vooral door met schrijven
Tip voor stukjes die meer detail kunnen gebruiken: beeld je eerst in dat je het in een film ziet gebeuren en schrijf álles op. Haal daarna dingetjes weg die echt overbodig zijn. Dan wordt het vanzelf levendiger