sta·ket·sel (het; staketsels)
1 rij staken of palen op geringe afstand van elkaar in de grond geplaatst, meestal onderling verbonden d.m.v. latten, prikkeldraad enz.
2 rij palen, dwars door een water, om de vijand het gebruik van dat water te beletten
__________________
“I have a friend who is a stripper. You’re much happier than her.”
tra·la·la (tussenwerpsel)
1 reeks klanken die een muzikale frase vormen van een vrolijk, luchthartig of spottend karakter
2 wijze van zingen zonder woorden
De fantasie is een beetje op, ik zie de laatste veel woorden langskomen al eerder de revue hebben gepasseerd
kie·te·len (overgankelijk werkwoord, ook absoluut; kietelde, heeft gekieteld; kietelaar, kieteling)
1 een kriebeling opwekken bij
2 aangenaam prikkelen
frus·tra·tie (dev; frustraties)
1 emotionele toestand van iem. die belemmerd wordt in de verwezenlijking van zijn verwachtingen of behoeften
2 het frustreren
__________________
Als je geen doel hebt, kan je ook de weg niet kwijt zijn.
A wise man once told me: There are many endings, but the right one is the one you choose.
ter·mijn (dem; termijnen)
1 vastgesteld tijdstip waarop iets zal gebeuren of gebeurd moet zijn, vaak op financieel gebied
2 begrensde tijdruimte waarbinnen iets moet gebeuren
3 gedeelte van een schuld dat binnen een vastgestelde periode moet worden betaald
__________________
Als je geen doel hebt, kan je ook de weg niet kwijt zijn.
A wise man once told me: There are many endings, but the right one is the one you choose.
(bij gebrek aan echt woordenboek op mijn kot uit mijn juridisch woordenboek)
winstoogmerk: oogmerk of feitelijke praktijk bij de vennoten om zich dmv hun samenwerking rechtsreeks of onrechtsreeks vermogensvoordeel te verschaffen
__________________
"nu nog hopen dat niemand anders een verhaal instuurt en de kat is in het bakkie..."