|
Zo, verbeterd.
Een wak in het ijs
“Maar hoe vond jij dan dat ze dat heeft opgelost?”
“Beroerd. Ze had kunnen weten dat zoiets niet in een paar dagen overgaat.”
“Een paar dagen? Ze wilde het in een uur oplossen, met een klein gesprekje van vijf minuten!”
“Laat me nou, ik ben oké.”
“Jesse, dat ben je niet. Je hebt verdriet en dat komt door..”
“Kunnen we het er niet overhebben?”
“Jesse! Hij slaat je thuis, daar moet je over praten! Zoiets moet je niet negeren!”
“Rik, hou je kop, oké? Ze wil het er niet over hebben.”
“Ja hallo, als haar pa zich zelf ladderzat zuipt, is het niet erg. Maar hij slaat d’r verdomme lens, dat kan toch niet? Wij moeten daar wat aan doen!”
“Dat hoeven jullie niet. Ik heb het er dus al met mevrouw Hille over gehad, we hebben een uur lang gepraat! Nu weet ik hoe ik me kan verweren.”
“Weet je het zeker, Jess?”
“Ja. Alex, Rik, ik ben oké. Jullie haalden me op tijd op, anders zou ik niet in orde zijn. Maar nu is hij weer nuchter en blijft hij van me af. De volgende keer dat het gebeurt, stap ik naar de politie, met jullie samen. Jullie helpen me toch?”
“We steunen je.”
“Kom, we rennen een stukje!”
“Dude, dan glijd ik uit!”
“Dat kan je wel hebben, met jouw kont, jij kan je onmogelijk bezeren!”
“Ja, het is goed met je. Kom hier, dan zal ik je!”
“Och, jongens. Kunnen jullie dan nooit ophouden? Ik loop helemaal alleen, moet ik jullie even weglaten, zodat jullie privacy hebben?”
“Meid, da’s niet nodig, Alex gaat zo toch met mij mee naar huis.”
“Oh ja?”
“Natuurlijk. Anders moet ik je zo vreselijk erg missen.”
“Jesse, laat Rik met rust. Zoek je eigen vriend, dan kan je die naar hartelust over het ijs douwen.”
“Had ik maar een vriend. Jullie hebben het zo leuk samen!”
“Dan ga je eens met ons mee, stappen. Dat is gezellig en dan vergeet je die klotevader van je.”
“Waar jullie komen vind ík geen leuke jongens, die hebben alleen maar oog voor jullie.”
“Jij zeurt gewoon teveel.”
“Arg, jij…”
“Jesse, kijk uit!”
“Aah!!!”
“Rik, brul niet zo! De hele buurt kan je horen, dude!”
“Alsof hij dat kan horen. Die ligt daar achter zijn ego nog bijeen te zoeken. Hij is net zo’n wildebras als jij, ik heb laatst zijn was gedaan en de vlekken die daar in zaten… Ik kreeg ze er bijna niet uit. Goed, kom hier staan en doe je jas gauw uit.”
“Alex, het is maar een vlek. Ik was het er wel uit hoor.”
“Een witte jas, van kasjmier! Als je niet snel handelt, blijft ‘ie er in.”
“Het is maar een beetje mos, dat valt dus ook wel mee. Gewoon in de was doen, dan heb ik het er morgen weer uit.”
“Jesse, Jesse toch. Je bent een wildebras. De kleren die je draagt zijn niet voor jou bedoeld, je maakt ze alleen maar kapot.”
“Ik werk er anders hard genoeg voor. En het winkelen is toch gezellig? Rik heeft de laatste keer ook een hele mooie broek gekocht, in mijn favoriete winkel.”
“Das waar. Maar je werk, je wilde er toch mee stoppen? Je chef was toch een klootzak?”
“Ja, hij noemt me de hele tijd wijffie. Ik heb daar zo’n hekel aan en hij weet het!”
“Daar is niks aan te doen. Hoewel, Rik zegt altijd dat je, als je chef je niet goed behandelt, je heel langzaam moet gaan werken en dat je dan zegt dat je je kapot werkt.”
“Goed plan, dan ontslaat hij me binnen de kortste keren. Waar is ‘ie eigenlijk?”
“Wie, je chef?”
“Neehee, je vriend joh! Rik, weet je wel?”
“Hij liep toch bij jou?”
“Ja, maar toen duwde ik hem terug, nadat ik viel.”
“Rik?!”
“Riiiihik! Waar ben je?”
“Waar raakten we hem kwijt?”
“Daar, even terug. Bij die boom, daar duwde ik hem.”
“Kom op, we gaan kijken!”
“Rik?”
“Jesse! Kom, kom gauw!”
“Zie je hem?”
“Jesse...”
“Wat? Waar is hij?”
“Hier is zijn sjaal... Die jij hem voor zijn verjaardag gaf..”
“Maar waar is hij?!”
“En... Een wak...”
__________________
Cry 'Havoc' and let slip the dogs of War.
|