Advertentie | |
|
![]() |
|
Verwijderd
|
A is met kansrekening, vooral statistiek dus handig bij een studie als Psychologie.
B is algebra, sinus/cosinus, logaritmen en dat soort dingen. En dan heb je nog C (dat is A maar dan minder uitgebreid) en D (veel moeilijker, heeft meer iets van Wiskunde op de universiteit). Maar D is een keuzevak en je doet er geen examen in. C kan alleen met C&M. Voor de meeste economische studies maakt het zoals ik zei niet uit. Tenzij je bijvoorbeeld Econometrie wilt doen. |
![]() |
||
Citaat:
En wiskunde B is eigenlijk alleen maar differentieren en integreren Dus alleen maar werken met formules. |
![]() |
|
Absoluut voor Wiskunde-A. Wiskunde B wordt door 80% van mijn medeleerlingen (zelfs een aantal bèta nerdjes) als moeilijk ervaren en veel dingen die ze leren vinden ze zelf echt niet nuttig. Ikzelf heb Wiskunde-A en het leert je dingen die dichtbij de economie en maatschappij staan. Niet zozeer om formules oplossen enzovoorts.
__________________
Haters gonn' hate
|
![]() |
|
Dat klopt inderdaad ook wel..
Wat ik hier uit haal is dat het verstandigste toch wel is om: Eerst eens nagaan bij jezelf of je econometrie wilt gaan doen. Zo ja = Wi B, zo nee = Wi A. Volgende keus: vind je wiskunde leuk? Vind je werken met formules leuk en algebra? zo ja = Wi B zo nee = Wi A dus 2 vragen Wil je econometrie doen? Vind je algebra leuk? Als je een van deze vragen met ja antwoord kies je Wi B. en anders kies je A |
![]() |
|
|