Leest allen en becommentarieer!
Multiculti
Het is niet een tot vreugde stemmend woord, dat ik als titel voor dit stukje heb gekozen. Enerzijds vanwege de inhoud: veel mensen zien vooral de problemen van dit fenomeen. Anderzijds vanwege de vorm: het is het populair proberen uit te drukken van een verschijnsel, dat serieus genomen zou moeten worden en waar niet overheen moet worden gedonderd met de snelheid van de eerste de beste one-liner, waarin dit woord niet zou misstaan. Ik zal proberen niet te vervallen in taalkundig gezemel; dat maakt niet dat we vorderingen maken in het bespreken van dit verschijnsel. Al kan ik het niet laten op te merken dat het alweer goed is gelukt het begin te verknoeien door juist wel droog en taalkundig te werk te gaan. Nog een keer proberen dan. Instructie aan de lezer: lees het volgende, als ware het de aanvang.
Rotterdam. Als ik mij niet vergis, de op één na grootste stad van Nederland. Daarom beschouwde ik het ook als een schande dat ik er nog nooit een bezoek aan gebracht heb. Wat doet men in zo’n geval? De trein pakken naar Rotterdam. Rotje Knor schijnen Rotterdammers het te noemen. Of juist niet-Rotterdammers? Een erg elegante naam is het immers niet…
Hoewel de stad probeert te pronken met zijn architectuur, kan ik de gebouwen niet erg waarderen. Wat een grootheidswaanzin, gecombineerd met een slecht ontwikkeld gevoel voor esthetiek. Lelijke binnenstad, grijze gebouwen, al wat neigt naar een aangename sfeer verstotend. Lichtpuntje is de serie kubushuizen – tot mijn opluchting bestaan er architecten die wel een aardig ontwerp kunnen ontwikkelen. Maar waar zijn die in de rest van de stad?
Waar in andere grote steden mooie huizen het straatbeeld een prettig uiterlijk geven, ontbreekt dat hier. Ter compensatie zouden winkeletalages en, belangrijker nog, mensen, er alles aan moeten doen om een verblijf in Rotterdam uit te lokken. Voor bezoekers met een speurend oog hiernaar, is dat inderdaad gelukt. En wel in een buitenlandse wijk, waarvan ik de wegen mocht betreden en de winkelpanden met prachtige gewaden en uitheemse groenten en vruchten mocht passeren.
Het is een vreemde ervaring om in eigen land niet de mensen op straat te kunnen verstaan en je een minderheid te voelen. Ik kan me voorstellen dat autochtonen zich op hun hoede en zelfs beangstigd voelen bij een gang door zo’n wijk. Toch heb ik niet de indruk dat dat nodig is. Wat een tot vreugde stemmende constatering, dat er hier, dichtbij huis, zoveel andere mensen, met andere gewoonten, wonen!
Misschien is wat ik nu ga zeggen wat naïef. Gelukkig kunnen ook in naïeve uitspraken een kern van waarheid zitten. Wat doet men als men roddel vreest bij het passeren? Men neemt een teruggetrokken houding aan, onopvallend pogend te zijn. Het niet kunnen verstaan van medemensen, dát kan angst aanjagen.
Maar wat als je het tegenovergestelde doet? Als je open staat voor mensen met een andere huidskleur? Als je ze vriendelijk groet? Ik zal het zeggen: je ontvangt, na een verbaasde blik, een glimlach, zij het één waarbij de ontbrekende tanden in de buitenlandse mond zichtbaar worden. Dat wil ik wel op de koop toe nemen. Zou dit het begin zijn van integratie? Wordt het niet hoog tijd dat we niet over alle problemen praten die allochtonen geven, maar juist aandacht geven, in het openbaar, naar de verrijking die een multicultuur met zich meebrengt? Dat we, behalve misnoegen, respect uiten?