Hello

. Ik schrijf zo heel sporadisch wel eens verhaaltjes, en ik zet deze hier maar neer

. Ben benieuwd wat jullie ervan vinden!
Afscheid van donkerblauwe ogen.
Ik kijk je aan, en voorzichtig kijk je terug. Het is net alsof ik je voor het eerst zie, en alles aan je weer opnieuw moet ontdekken. Geluidloos blijven we tegenover elkaar staan, en gedachten spoken door mijn hoofd. Ik zou graag willen weten wat jij nu denkt, terwijl je voor me staat en met aankijkt zonder een woord te zeggen. Op de één of andere manier lijkt het alsof dit allemaal niet gebeurt, alsof ik in een droom ben beland waarin alles mogelijk is, niets dat niet kan. Voorzichtig verbreek ik de stilte en vraag je wat je denkt. Je wacht even en geeft dan antwoord. “Ik denk aan jou, aan mij, aan ons…” Ik zucht en draai me om. Mijn gedachten zijn de hare, en haar gedachten de mijne. “Hoe moet dit nou?” vraagt ze, en ik geef geen antwoord. Ik KAN geen antwoord geven, want ik heb er geen. Ik draai me weer naar haar toe en doe een stap naar voren. Ik kijk nog een keer diep in haar ogen, leg mijn hand op haar wang en trek haar met mijn andere hand zacht naar me toe. Ik sluit mijn ogen en terwijl ik haar kus lijkt het alsof mijn lichaam langzaam opstijgt, alle problemen voorbij. Even voel ik me vrij, alsof zij en ik de enige mensen op de wereld zijn. Dan open ik rustig mijn ogen, laat haar los doe weer een pas naar achteren. Ze heeft haar ogen nog dicht. Ik zie een traan langzaam van haar ooghoek via haar wang naar haar kin glijden. Ik strek mijn hand uit en veeg de traan weg van haar gezicht.
“Ik wou dat ik een antwoord had” zeg ik tegen haar terwijl ik moeite moet doen om mijn eigen tranen binnen te houden. “Maar je weet dat ik dat niet heb. Jij weet net zo goed als ik dat er geen antwoord is.” Weer draai ik me om en begin te lopen zonder achterom te kijken. Ik hoor voetstappen achter me en besef dat ze me volgt. Ik bijt me op mijn lip en vecht tegen de tranen die zich nu steeds meer opdringen aan mijn ogen.
Ik kijk opzij en zie dat ze naast me is komen lopen, haar handen diep weggestoken in haar zakken. Ik kan nauwelijks naar haar kijken, omdat ik bang ben dat ik dan totaal de controle over mezelf zal verliezen en in zal storten. Waarom gaat het leven zoals het gaat, waarom kunnen sommige mensen toch niet gewoon bij elkaar zijn zonder te hoeven denken aan alle problemen die dat met zich meebrengt.
Ik zucht nog een keer diep en voel haar ogen naar me kijken, maar ik kan nog steeds niet terugkijken. Als we bij een bankje aankomen ga ik zitten en sla mijn arm om haar heen. Haar hoofd rust op mijn schouder en ik wens dat we voor eeuwig zo kunnen blijven zitten. Allen wij twee, geen wereld om ons heen, geen moeilijkheden, alleen wij.