Advertentie | |
|
![]() |
|
![]() |
abc-formules gelden voor het oplossen van een vierkantsvergelijking.
Hij heeft het over een kubische vergelijking, dus die kun je niet meer gebruiken. Oplossing : formules van Cardano http://forum.scholieren.com/Forum9/HTML/001708.html Bij de laatste reply. |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
De formule voor het oplossen van een derdegraadsvergelijking wordt de formule van Cardano genoemd, maar historisch gezien is dat niet juist. De formule werd namelijk voor het eerst door de wiskundige Nicolo Fontana (ook wel Tartaglia wat "stotteraar" betekent genoemd) ontdekt en onder een eed van geheimhouding aan Cardano doorgegeven. Cardano maakte in zijn boek Ars Magna (Grote Kunst) van 1545 de formule openbaar, maar was wel zo eerlijk om de formule aan Tartaglia toe te kennen.
De ontdekking van wat de casus irreducibilis wordt genoemd (het geval D=0) leidde tot het invoeren van getallen die we nu complexe getallen noemen. Dit zijn getallen van de vorm a+b*i met a en b reëel en i^2 = -1. Het was pas in 1799 dat de Duitse wiskundige Carl Friedrich Gauss er in slaagde om complexe getallen hun geheimzinnigheid te ontnemen. In dat jaar bewees hij in zijn proefschrift dat iedere vergelijking van de graad n precies n complexe oplossingen heeft. Voor een oneven waarde van n is minstens een van de oplossingen een reëel getal en komen de andere oplossingen in complex geconjugeerde paren voor. Als z=a+b*i een complex getal is, dan noemen we z'=a-b*i de complex geconjugeerde waarde van z. De door Gauss bewezen stelling wordt tegenwoordig de zogenaamde hoofdstelling van de algebra genoemd. Opmerkelijk is dat het bewijs hiervan niet met zuiver algebraïsche methoden kan worden gegeven (vandaar het bijvoeglijk naamwoord zogenaamd), maar dat men in plaats daarvan een beroep moet doen op de complexe functietheorie.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
|
Om te beginnen herhaal ik even de uitleg van pol:
x^3 + a x^2 + b x + c = 0 Stel x = z - (a/3) , dit geeft de gereduceerde vergelijking : z^3 + p z +q = 0 waarin p = - a^2/3 + b en q = 2/27 * a^3 - ab / 3 + c Discriminant D = (1/2 * q)^2 + (1/3 * p)^3 . Voor D>0 : (formules van Cardano) : Stel u = (-1/2 * q + sqrt(D))^(1/3) en v = (-1/2 * q - sqrt(D))^(1/3) dan luiden de 3 oplossingen als volgt : z1 = u+v , z2 = - (u+v)/2 + (u-v)/2 *sqrt(3) * i , z3 = - (u+v)/2 - (u-v)/2 *sqrt(3) * i We beschouwen als voorbeeld de vergelijking x^3 + 4*x^2 + x + 4 = 0, dus a=c=4 en b=1. We stellen nu x = z - (a/3), dus x = z - (4/3) en krijgen dan de vergelijking z^3 + p z + q = 0 met p = - a^2/3 + b = -16/3 + 1 = -13/3 = -4 1/3 en q = 2/27 * a^3 - ab / 3 + c = 2/27*4^3 - 4*1/3 + 1 = 128/27 - 1/3 = 119/27 = 4 11/27. De discriminant D is gelijk aan (1/2 * q)^2 + (1/3 * p)^3 ofwel 4/9 + (119/9)^3 = 324/729 + 1685159/729 = 324/729 + 2313 282/729 = 2313 706/729. Omdat geldt D>0 krijgen we 3 oplossingen, te weten z1 = u+v , z2 = - (u+v)/2 + (u-v)/2 *sqrt(3) * i en z3 = - (u+v)/2 - (u-v)/2 *sqrt(3) * i met u = (-1/2 * q + sqrt(D))^(1/3) en v = (-1/2 * q - sqrt(D))^(1/3) en i^2 = -1. Omdat p,q en D bekend zijn kunnen we u en v bepalen waarmee uiteindelijk ook de oplossingen z1 t/m z3 gevonden kunnen worden. ------------------ Newton is dood, Einstein is overleden en ik voel me ook niet lekker. [Dit bericht is aangepast door mathfreak (16-03-2002).]
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
||
![]() |
Citaat:
__________________
O_o
|
![]() |
|
|