Citaat:
Dt en andere spellings dingen zijn niet mijn sterkste punt en zullen het ook nooit worden. Dus tja. Maar ik zal het wel even aan passen.
|
Het is heel simpel. In de tegenwoordige tijd komt er bij de 2e (jij) en 3e (hij zij het) persoon enkelvoud een t achter de stam, behalve als het een vragende zin is. De d heeft hier niets mee te maken.
In het voltooid deelwoord geldt: eindigt de stam op t, k, f, s, ch, of p, dan moet er een T. Anders een D. Ezelsbruggetje is door na te gaan wat het woord in de verleden tijd is, ren
de - geren
d en gok
te - gegok
t.