Gister was overweldigend. Opeens zat ik weer naast N.
Hij zag er zo goed uit, hij had wat vet op zijn lijf. Zijn wangen waren niet ingevallen, zijn ogen lagen niet diep in hun kassen. Het is raar om te zeggen, maar de brand heeft hem uiteindelijk goed gedaan. Het heeft zijn leven echt veranderd. Hij is nog flink aan de drugs, maar zijn junkiekop is hij kwijt.
M., N. en ik zaten eerst boven, te luisteren naar N.'s tekno. Ik keek naar hem, luisterde naar zijn muziek, en wilde het liefst de tijd stil zetten. Het deed pijn. Het was zo vertrouwd, zo normaal.
Beneden werd de pijn nog erger. De pijn, maar ook de vreugde. Het geluk. P. lag op een fatboy te slapen. Ik kon het niet bevatten, nu nog niet. P., N., ze waren weer zo dichtbij. Alsof de afgelopen vijf maanden er niet waren geweest. P. was er verrot aan toe, zijn nieuwe kraakpand is ontruimd. Somber, met een afwezige blik, mompelde hij dat hij weer al zijn spullen kwijt was, hij weer opnieuw mocht beginnen.
Dat is het risico van kraken natuurlijk, maar jezus. Vijf maanden geleden werd hij wakker van een brandlucht. Hij zag de rook, sprong uit bed en rende naar buiten, waar hij zijn huis in vlammen op zag gaan. Alle spullen opnieuw kopen. Alle waardevolle spullen kwijt. Dan je nieuwe plekje uitgezet worden, alle spullen in beslag genomen. Fuck, P. is al zo kapot. Het evenbeeld van N.
De avond was zo fijn. M. ging op een gegeven moment naar bed, N., P. en ik bleven beneden. Daar zat ik dan, met de twee jongens waarmee ik een huis zou delen. Later ging ik weg. N. vroeg waarom ik niet bleef slapen. Ik zei dat het nu niet kon, omdat mijn ouders dat niet wisten, maar als hij weer kwam zou ik komen slapen. We namen afscheid zoals we altijd afscheid namen. Alsof ik over een paar dagen weer zou komen. Ik wil hem niet weer vijf maanden missen.
Vandaag hem uiteindelijk niet gezien, maar dat maakte me niet uit. Gister heb ik hem gezien, gister heb ik echt gemerkt dat het goed is, ik vond het wel fijn even alleen te zijn vandaag. Om terug te denken aan gisteravond.
Gek genoeg voel ik me nu verdrietig. Ik mis N., ik mis die tijd. Die tijd zal nooit meer komen, maar ik hoop dat ik N. wat vaker zal zien.
__________________
Digital ash in a digital urn.
|