Warboel. Alles is een warboel. Alles door elkaar.
Was even bij J.
Hij uitte zijn zorgen weer. Ik maakte het mezelf zo moeilijk, hij wist niet hoe hij me dat moest laten inzien. Ookal mag ik nog maar anderhalve week gebruiken, van hem krijg ik geen speed meer. Hij wilde mijn ondergang niet sponseren.
We zoenden. Hij zocht mijn grenzen, ik verlegde ze.
Wat we deden heb ik nooit eerder vrijwillig gedaan. Het voelde raar, maar niet slecht. Het is nog niks, maar voor mij een vooruitgang.
Nog even bij K. gezeten. Ik zapte, bleef hangen, schrok me dood. Wat de vrouw op tv zei, patsboem, recht in mijn gezicht. Het hadden mijn woorden kunnen zijn. Ik ging helemaal terug naar het verleden, zat als een bang vogeltje op de bank. K. kwam bij me zitten. Hij vroeg of er wat was, ik ontkende. Maar jezus, het zat zo hoog, het moet eruit. Het verleden wil verteld worden. Ik hou het niet meer binnen.
Langzaam kwamen de woorden uit mijn mond. Vertelde ik dingen die ruim acht jaar verzwegen waren. K. luisterde, streelde mijn haar, hield mijn hand vast.
Ik moest naar huis. We omhelsden elkaar weer, klampten ons aan elkaar vast.
Thuis op msn verder gaan praten. Hij is nou net naar bed, ruim 3.5 uur gepraat. Wat een gesprek. Vooral over ons. Allebei ziitten janken, allebei manisch gelachen. Ruzie gekregen, ons steeds weer afgevraagt wat we toch moeten doen.
Jezus wat een gesprek, wat een situatie.
De emoties liepen hoog op, echt hoog. Nu moeten we echt oppassen, anders escaleert alles.
Citaat:
Het verleden zit in de weg. Niemand die het weet, misschien hebben mensen vermoedens, maar geen zekerheid. Ik wil meer met J., maar kan het niet. Wanneer kan ik het? Wanneer hoef ik geen 'niet doen' meer te zeggen, omdat angst me bedwelmd?
|
Dat was gister. Jeetje. Met J. iets meer gedaan. Het verleden er een beetje uitgelaten. Jeetje. Druk in mijn hoofd, heel druk. Nu is het verleden weer diep in mij, maar het is er even uit geweest.
Ik weet het allemaal niet meer.
Weekend wordt vaag. J. en K. gaan allebei weg. D. komt terug, een week eerder da de bedoeling. Heerlijk, kan ik eindelijk over K. praten. Ik ga maandag een nacht slapen bij mijn broer.
Ik weet het allemaal niet meer.
Wil nu bij J. in bed liggen, mijn lieve vriendje.