Vol spanning liep ze door de gang. Ze had nu eerst een gesprek met haar benadelaar en daarna zou haar eerste therapiedag beginnen. Er werd gezegd dat het een zwaar gesprek zou worden, dus ze had ook de volgende dag naar de therapie mogen gaan, maar ze wilde het gewoon proberen.
Zenuwachtig liep ze naar een blauwe deur en klopte op de deur. Toen haar behandelaar opendeed liep ze naar binnen. “Zo, hoe is het nu met je?”
“Het gaat…”
“Zeker een beetje zenuwachtig?”
“Ik ben eigenlijk eerder bang dat het weer verkeerd gaat.”
“Ja, dat valt te begrijpen, maar je bent nu ook wel een stukje verder en als ik dacht dat je het niet aan zou kunnen, dan had ik je nooit naar de therapie laten gaan.”
Femke staarde maar een beetje naar de grond. Ergens had hij wel gelijk, maar ergens baalde ze ook wel. Ze was zo bang dat ze dadelijk weer in de separeer terecht zou komen. “Oké, er zijn vandaag een aantal dingen die ik met je wil bespreken. Over sommige dingen zal je waarschijnlijk niet willen praten, maar ik wil het toch even voorgeschoteld hebben.”
“Welke dingen dan?”
“Ik wilde het hebben over je thuissituatie en over wat er vlak voor de opname gebeurd was.”
“Mag ik eindelijk een keer naar huis? Ik mis het gewoon heel erg.”
“Ja, daar wilde ik het strakjes over hebben. Ik wilde je eerst op de hoogte brengen van de situatie rond de verkrachting. Ondanks dat je geen getuigen hebt, is het wel handig om aangifte te doen. Je hoeft het nu nog niet te doen, maar misschien wanneer je wat sterker in je schoenen staat, dat je het wel wilt doen.”
“Ik doe geen aangifte. Ergens weet ik gewoon zeker dat ze het nooit meer zullen doen. En wat als ik aangifte doe en die jongens gaan me iets aandoen? Dan ben ik helemaal nergens meer veilig.”
“Zolang je hier bent, ben je veilig. Maar ik kan ook begrijpen, dat je geen aangifte wilt doen. Het is iets dat in jouw handen ligt en ik heb je op de hoogte gebracht van aangifte en mocht je het nou alsnog willen, dan moet je het gewoon aangeven aan mij of de sociotherapie. Wij kunnen je dan alsnog extra bescherming bieden voor jouw veiligheid.”
“Ik doe het niet. Nog niet…denk ik. Nee, ik wil het niet. Ik ben er niet aan toe.” zei ze en voelde weer lichte angst opkomen. De beelden van hoe ze vast lag en hoe ze verkracht werd kwamen weer in haar op. “Oké, dat is goed. Als je vragen er over hebt, moet je ze gewoon stellen.”
Ze knikte. “Zal ik doen.” zei ze en staarde weer naar de grond. Met haar rechter voet bleef ze cirkeltjes draaien en met haar linker voet probeerde ze de andere kant op te draaien. “Hoe zit het met mijn thuissituatie?”
“Ja, daar kreeg ik toevallig vrijdag een brief over. Het is voor jou niet zo leuk nieuws, maar ik denk, als psychiater, dat het wel een betere optie zal zijn. Je ouders hebben me laten weten, dat ze je niet langer in huis willen hebben. Ze willen meer aandacht aan je zus geven en met jouw probleemsituatie zal dat niet gaan lukken. Helaas voor jou, heeft de rechter dit bij je rechtspraak toen ook voorgesteld. Je ouders hebben me ook laten weten, dat ze gewoon elke maand het geld blijven storten en dat ze het aan jou overlaten of je na de opname naar een pleeggezin wilt gaan of dat je meer naar een leefgroep achtig iets wilt.”
“Ze willen me niet meer?” was het enige wat Femke nog uit kon brengen. Haar ogen stonden vol tranen en haar blik was wanhopig. “Wat voor dom kind ben ik dan gvd als mijn bloedeigen ouders me niet meer willen hebben?! Een zwaar klote kind ben ik! Ik heb niet eens meer een toekomst!” schreeuwde ze het uit. “Femke, doe eens rustig. Voorlopig zit je hier nog wel even en heb je alle tijd om alle dingen op een rijtje te zetten. Het betekend niet, dat als je Rechterlijke Machtiging afgelopen is, wij je gelijk op straat zetten. Wij geven dan gewoon de mogelijkheid om door te werken aan jezelf. Wij zullen je ook gewoon in onze zorgen opnemen. Ook zullen wij zorgen dat je een voogd krijgt, zodat bepaalde zaken gewoon geregeld kunnen gaan worden.”
“Ik hoef helemaal geen klere voogd! Mijn ouders hebben me gewoon het huis uitgetrapt. Ik ben gewoon een lomp ongelukje en ze zijn juist blij dat ze nu van me af zijn! Ik wil gewoon terug naar huis. Ik wil mijn katten knuffelen, in mijn eigen bed slapen, achter mijn eigen pc zitten en genieten op mijn eigen vertrouwde kamertje…” snikte ze.
Haar behandelaar raadde haar aan om, in plaats van naar de therapie, toch nog even een dagje op de afdeling het afdelingsprogramma te gaan volgen.
Het was nu al twee uur ’s middags en ze lag al sinds half twaalf op haar bed. Ze had geen trek en het enige waar ze aan kon denken was, dat ze nu eigenlijk gewoon een weeskind was. Haar thuis was de kliniek en ouders had ze niet meer. Ze had slechts een stel sociotherapeuten, die voor haar zorgden. Naast haar op bed lag een stapeltje met foto’s. “Dit was Stip.” Fluisterde ze tegen zichzelf, terwijl ze een foto aanwees met haar cyperse kater er op afgebeeld. Haar ogen liepen vol met tranen. “En dan deze lapjespoes, Miepie. Zij was mijn lieveling. Ze kwam altijd ’s nachts bij mij op bed liggen.” Zou ze dat nog steeds doen? Of zou Miepie haar al vergeten zijn? Ze had Miepie van haar opa gekregen toen hij nog leefde en nu werd ze zomaar spontaan van haar afgenomen. Niemand mocht Miepie van haar afnemen! Plotseling voelde ze een grondige haat voor haar ouders. Een gevoel van enorme woede en machteloosheid overviel haar lichaam. Haar lichaam kromp van alle spanningen in elkaar. Het leek wel alsof al haar spieren op slot schoten en ze zich alleen maar steeds verder aan konden spannen. Ze kreeg enorme buikpijn en huilde. Ze wilde het er uit schreeuwen, maar het lukte haar niet. Het enige wat uit haar mond kwam was een beetje gepiep.
Enige tijd bleef ze zo liggen. Het deed dan ook behoorlijk veel pijn toen ze zichzelf uit wilde rekken. Het leek wel alsof al haar spieren afgekneld waren geweest en nog nooit een andere beweging hadden gemaakt.
Voorzichtig stond ze op en liep in kromme houding naar de wc. In dezelfde kramperige houding liep ze weer terug. “Hé, gaat het een beetje?” vroeg Lia, die net over de gang liep. “Nee… Alles doet pijn.” antwoordde ze, terwijl ze zo stil mogelijk bleef staan. “Kom maar, ik zal je even helpen.” Lia stak haar arm uit en ondersteunde haar. “Zal ik even medicatie voor je halen?”
Knikken kon Femke niet eens. “Ja…” brabbelde ze. Ze wist niet eens welke medicijnen ze zou krijgen, maar alles was goed op dit moment. Zelfs gapen deed pijn. Met veel moeite pakte ze de foto van Miepie en legde die op haar hart in de hoop, dat Miepie haar zou steunen.
“Is dit je kat?” vroeg Lia toen ze terug kwam. “Ik had haar van mijn opa gekregen, die nu dood is. Maar ik zal haar nooit meer zien, omdat ik niet meer naar huis kan.” Weer begonnen de tranen te stromen. “Miepie was van mij…” snikte ze. “Och, meissie toch…” zei Lia en streelde haar armen. “Het is echt een moeilijke situatie waarin jij je nu verkeerd en ik kan best begrijpen dat je je zo rot voelt, maar weet je meid? Ik weet zeker dat je het gaat redden. Misschien kunnen we wel wat regelen omtrent Miepie. Kan ze niet tijdelijk bij je vriendin terecht?”
“Weet ik niet… Nog niet gevraagd.”
“Zal ik haar even bellen voor je?”
“Ja…als je wilt.” mompelde ze.
Lia liep weg en kwam ruim een kwartier later weer terug om te melden, dat haar kat tijdelijk bij haar vriendin terecht kon. Femke wist niet hoe dankbaar ze Lia kon zijn. Een klein beetje opgelucht sloot ze haar ogen en viel ze in slaap.
__________________
Take my future, past, it's fine, but now is mine
|