Registreer FAQ Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Cultuur, Maatschappij & Economie
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 09-12-2004, 18:27
EmalshaH
EmalshaH is offline
Hey mensen,

wij doen onze profielwerkstuk over 'VOC'. (havo 5)
we hebben heel veel informatie nodig.

dit bv:

Deelvraag 1
1. Hoe ging het eraan toe op een VOC schip?

• bemanning- Matroos - Kapitein
• voedsel/drinken
• reistijd
• ziekte/dood
• hygiëne
• soort schepen

Wie wil ons helpen.plz ?

Alvast bedankt.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 09-12-2004, 19:25
T_ID
Avatar van T_ID
T_ID is offline
autoritair, voedsel was direct verband aan de reisduur en de mogelijkheid vers voedsel in te slaan, reistijd.... ik ken latere klippers die de reis in 90 dagen maakten, maar oudere schepen deden er toch wel tegen een jaartje over.

De schepen van de VOC is trouwens een deelvraag apart denk ik, de VOC mocht zelfs oorlog voeren, en had van lichte schoners tot zware fregatten.

verder zou ik aanraden het even te googlen.


Of bel het scheepvaartmuseum in Amsterdam en kijk of ze je daar meer kunnen vertellen.
__________________
"Republicans understand the importance of bondage between a mother and child." - Dan Quayle
Met citaat reageren
Oud 09-12-2004, 19:31
Belgarath
Avatar van Belgarath
Belgarath is offline
Bovendien kun je ons moeilijk als bron gebruiken.
__________________
The brown rat looks questioningly at its corpse. Squeak? SQUEAK. The ghost of the rat nods sadly, and disappears down a nearby sewer.
Met citaat reageren
Oud 10-12-2004, 14:29
pino123
pino123 is offline
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), in 1602 onder druk van de Staten Generaal en op initiatief van Johan van Oldenbarnevelt opgerichte particuliere handelscompagnie die gedurende de zeventiende en achttiende eeuw het monopolie op alle Nederlandse scheepvaart en handel op Azië had. Eind 1799 ging het bedrijf ten onder en nam de Nederlandse staat alle schulden en bezittingen over.

1. ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Tegen het einde van de zestiende eeuw raakten Nederlandse kooplieden geïnteresseerd in de specerijenhandel op Azië, mede omdat het Portugese monopolie op deze handel wankelde en Nederlandse schepen die Iberische havens aandeden door de Spanjaarden werden geconfisqueerd. Aanvankelijk werd getracht via de Noordelijke IJszee een route naar Azië te vinden, waarbij in 1594 een expeditie onder leiding van Willem Barentsz strandde op Nova Zembla. Een jaar later vertrok een vooral door Amsterdamse kooplieden gefinancierde expeditie van vier schepen onder leiding van Cornelis de Houtman naar Zuidoost-Azië, waarbij via Kaap de Goede Hoop werd gevaren in de richting van de specerijeneilanden. In juli 1596 kwamen de schepen voor de kust van Java aan. Andere expedities volgden, waarbij de commerciële resultaten pover waren. De komst van Nederlandse schepen in de Indische archipel dreef de inkoopsprijzen voor specerijen juist op, terwijl Aziatische en Engelse concurrenten op de loer lagen.

Tegen deze achtergrond besloten op initiatief van Johan van Oldenbarnevelt de Staten Generaal de verschillende compagnieën die zich met de handel op Azië bezighielden te dwingen zich te verenigen in één onderneming. De Staten Generaal verleenden deze nieuwe onderneming, die als naam de Verenigde Oost-Indische Compagnie kreeg, op 20 maart 1602 in een zogeheten octrooi allerlei bijzondere rechten, zoals het monopolie van alle Nederlandse handel en scheepvaart op Azië, alsmede het recht om ten oosten van Kaap de Goede Hoop verdragen te sluiten en oorlog te voeren. De compagnie mocht ook forten en handelsposten bouwen en bestuurders aanstellen.

In de Republiek kreeg zij zes lokale vestigingen - ‘kamers’ - waarbij die van Amsterdam de helft van de kosten en werkzaamheden voor zijn rekening zou nemen. De kamers waren onder meer verantwoordelijk voor het bouwen van schepen, het veilen van goederen en het aannemen van personeel. Het algemene beleid van de compagnie werd bepaald door een uit zeventien personen bestaande hoofddirectie, de ‘Heren XVII’.

2. EEN AZIATISCH HANDELSIMPERIUM

Al snel zochten de Nederlanders in Zuidoost-Azië naar een plaats die zij konden gebruiken voor het verzamelen van hun schepen en het opslaan van hun handelswaar. De keus viel op Jacatra, waar de boekhouder-generaal van de VOC in Bantam, Jan Pietersz. Coen zich namens de compagnie vestigde. In mei 1619 maakte hij na een tevergeefse belegering door Engelsen, Bantammers en Jacatranen alle huizen van de inheemse bevolking met de grond gelijk. Op de puinhopen van Jacatra verrees een nieuw kasteel, spoedig Batavia genoemd.

Vanuit Batavia bestuurde een gouverneur-generaal, bijgestaan door een Raad van Indië, een gestaag groeiend handelsimperium met vele vestigingen, van het in 1652 gestichte verversingsstation Kaap de Goede Hoop tot het kunstmatige eilandje Deshima in de baai van Nagasaki in Japan. Om het monopolie op de specerijenhandel vanuit de Molukken te verwerven, veroverde de VOC onder leiding van Coen in 1621 het eiland Banda waarbij de lokale bevolking deels werd verdreven en deels werd omgebracht en werd de Engelse concurrentie op Ambon in 1623 met geweld uitgeschakeld. Van een echt specerijenmonopolie was overigens pas later in de zeventiende eeuw sprake, toen de VOC in het gebied nog meer steunpunten verwierf.

Tijdens het bestuur van gouverneur-generaal Anthony van Diemen (1636-1645) breidde de VOC zijn handelsnetwerk in Azië snel uit. In India werden verschillende Portugese handelsposten veroverd, terwijl ook begonnen werd met de vestiging van de compagniesmacht op Ceylon. In 1641 werd ook de strategisch gelegen havenplaats Malakka op de Portugezen veroverd.

In Oost-Azië werd de VOC geconfronteerd met sterke Aziatische machten, waardoor zij daar haar handelspolitiek aanpaste. In Japan kon de compagnie zich uitsluitend handhaven door in 1641 allerlei Japanse voorwaarden voor haar aanwezigheid te accepteren en zich op een kunstmatig eilandje in de baai van Nagasaki terug te trekken. Het was het begin de Nederlandse handelspost Deshima die 212 jaar zou bestaan. Op Formosa verliep het de VOC minder voorspoedig. Aanvankelijk had de compagnie het eiland gebruikt als uitvalsbasis voor de handel met China, maar vanaf 1630 werd het geprobeerd Formosa te koloniseren, er rijst en suiker te verbouwen en voor huiden herten te jagen. In 1662 werden de Nederlanders echter door de Chinese admiraal Guo Xingye (in Nederlandse annalen beter bekend als ‘Coxinga’) van het eiland verdreven.

Uiteindelijk beheerde de VOC een handelsnetwerk dat zich uitstrekte van Jemen via Perzië, de kusten van India, Ceylon, Arrakan (in het huidige Birma), Malakka, Siam (Thailand), de Indische archipel, Vietnam, China tot Japan. Een belangrijk probleem waarmee de VOC zich net zoals haar Europese concurrenten in Azië gesteld zag, was het feit dat de Aziaten nauwelijks in Europese producten geïnteresseerd bleken te zijn. De export vanuit Europa naar Azië bestond daarom voor een belangrijk deel uit goud en zilver, hoewel de VOC er ook in slaagde in Azië zelf de hand op deze edelmetalen te leggen. Vooral Japan was voor de compagnie een belangrijke leverancier van edelmetaal, aanvankelijk van zilver, later van goud. Daartegenover stond een invoer van zijde, textiel, huiden, suiker en andere producten.

Uiteraard was het voor de VOC niet mogelijk haar activiteiten uitsluitend met goud en zilver te financieren. Vandaar dat de compagnie zich reeds vanaf het begin van haar aanwezigheid in Azië aansloot bij plaatselijke en regionale handelsnetwerken. Ook voor Coen was het al duidelijk geweest dat deze ‘inter-Aziatische handel’ voldoende zou moeten opleveren om daarmee de export naar Europa te kunnen financieren. De VOC onderhield hiertoe in Azië een eigen vloot van zo’n tachtig schepen die tussen verschillende Aziatische havens allerlei producten vervoerde. Tegen betaling van zilver en goud, werden op de markten van Coromandel, Suratte en Bengalen in India katoenen stoffen aangekocht en in de Indische archipel geruild voor specerijen. De huiden uit Siam en Arrakan werden weer in ruil voor edel metaal naar Japan geëxporteerd. Het belangrijkste product dat naar Europa werd vervoerd was peper, dat op de vrije markt in Bantam, Zuid-Sumatra en op de Malabar-kust in India werd ingekocht. Koffie werd ingekocht in Mokka aan de Rode Zee. Ondanks een scherpe controle van de zijde van de Arabieren, slaagde de VOC er zelfs in uit deze plaats enkele koffieplantjes mee te smokkelen, waarmee op Java en Ceylon de koffiecultuur werd gestart. In China werd in ruil voor peper weer thee en porselein gekocht. Ook andere artikelen speelden een rol in het inter-Aziatische handelsverkeer van de VOC: sandelhout uit Timor, slaven uit diverse gebieden, tin uit Malakka, maar ook rijst voor Batavia en Ceylon.

3. DE COMPAGNIE ALS STAAT

Hoewel het de VOC primair om de handel te doen was, werd zij langzaam maar zeker ook een territoriale macht, op Ceylon en in de Molukken, maar vooral op Java. In 1678 kwam Semarang in bezit van de VOC, te zamen met enkele andere havens langs de kust van Tegal tot Soerabaja. Verder claimde de VOC de soevereiniteit over de zogeheten Ommelanden van Batavia en de Preanger - het gebied ten zuiden van de Ommelanden. In het laatste gebied introduceerde de compagnie in het begin van de achttiende eeuw de koffiecultuur. Zij verbouwde de koffie in samenwerking met de ‘regenten’ van het gebied, plaatselijke ambtenaren van de soesoehoenan van het machtige Javaanse rijk Mataram.

Ook met de interne ontwikkelingen van dit laatste rijk bemoeide de VOC zich. Hierbij maakte uiteindelijk soesoehoenan Pakoeboewono II zich afhankelijk van de Nederlanders door tijdens een tegen hem gerichte opstand van Chinezen en Javanen de hulp van de compagnie in te roepen. In december 1749 gaf hij op zijn sterfbed zelfs ‘alle gezag, magt en authoriteyt’ over zijn rijk aan de Nederlanders, hetgeen niet door iedereen werd aanvaard.

Een belangrijke rivaal van Pakoeboewono II, Mangkoeboemi, riep zich daarom te Jogjakarta eveneens tot vorst van Mataram uit. Een gewapend conflict was het gevolg met als uiteindelijk resultaat de verdeling van het rijk in drie vorstendommen: Soerakarta, Jogjakarta en Mangkoenegaran. Ondanks de verdeling van het rijk van Mataram was de VOC in de tweede helft van de achttiende eeuw overigens niet in staat ten oosten van Batavia meer dan de kuststrook echt te beheersen. In het binnenland kon zij haar invloed uitsluitend laten gelden door de vorstenhoven tegen elkaar uit te spelen, waarbij zij slechts wisselend succes had.

4. DE ONDERGANG VAN DE VOC

In de loop van de achttiende eeuw traden enkele structurele veranderingen in de Aziatische handel op waarvan vooral de Engelse East India Company (EIC) wist te profiteren. Zo boette de handel in specerijen - in de zeventiende eeuw nog de sleutel van het VOC-succes - aan belang in. In de achttiende eeuw waren het thee en Indiaas textiel waarmee veel geld te verdienen viel, waarbij de Engelsen de betere textielgebieden in India bleken te bezitten, terwijl zij met de verovering van Bengalen ook over opium konden beschikken. Dit laatste product bleek een belangrijk ruilmiddel om zilver te verwerven, waarmee op de Kantonese markt weer Chinese thee kon worden gekocht. De positie van de East India Company werd nog versterkt door het optreden van Engelse country-traders, particuliere handelaren die een belangrijk deel van de intra-Aziatische handel voor hun rekening namen. De EIC kon zich hierdoor concentreren op de handel tussen Azië en Europa en een relatief klein en efficiënt bedrijf blijven.

De VOC had hierbij het toekijken. De ondoorzichtige bedrijfsvoering in Nederland en de corruptie van compagniesdienaren in Azië hielpen niet mee. Ook het feit dat de compagnie langzaam maar zeker een soevereine macht in Azië was geworden, met alle uitgaven voor het instandhouden van een ambtelijk en militair apparaat van dien (in 1780 had de VOC in Azië zo'n 27.000 man in dienst, tegen nog geen 8.000 in 1625), zorgde ervoor dat de bedrijfsresultaten steeds meer onder druk kwamen te staan.

De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) betekende voor de VOC het definitieve begin van het einde. Vele schepen met kostbare goederen vielen in Engelse handen, terwijl pogingen de handel onder neutrale vlag voort te zetten weinig succes hadden. De inkomsten droogden op en de compagnie kwam zwaar in de rode cijfers te staan, waardoor de Heren XVII zich genoodzaakt zagen bij de Staten Generaal om financiële steun aan te kloppen. Aangezien iedereen in Nederland nog steeds overtuigd was van het grote belang van de VOC voor de economie van de Republiek, kon de compagnie inderdaad een aantal forse leningen afsluiten, maar haar positie in Azië was een beslissende klap toegebracht. Nederlandse bezittingen in India en op Sumatra waren door de Engelsen veroverd en geplunderd. Bij de Vrede van Parijs moest de compagnie verder haar monopoliepositie in de Indische archipel opgeven, waardoor Britse kooplieden zich nu vrijelijk op de specerijenhandel konden storten.

In maart 1794 waren de tekorten van de VOC tot grote hoogte opgelopen, terwijl de val van het stadhouderlijk bewind van Willem V in maart 1795 de verbreking van de contacten met Azië betekende. De schepen die naar Nederland onderweg waren, werden óf door de Engelse marine opgebracht óf moesten hun toevlucht zoeken in vreemde havens. Onder deze omstandigheden viel het bedrijf niet meer te redden. In december 1795 besloten de door de patriotten gedomineerde Staten-Generaal het octrooi van de VOC weliswaar tot het einde van 1798 te verlengen, maar tevens per 1 maart 1796 de Heren XVII te vervangen door een ‘Committé tot de zaken van de Oost-Indische Handel en Bezittingen’. Hoewel het octrooi van de VOC pas eind 1799 nietig zou worden verklaard, was de compagnie met de besluiten van december 1795 in feite genationaliseerd en had opgehouden te bestaan.

het enige wat ik voor je kon vinden
Met citaat reageren
Oud 10-12-2004, 20:32
Dolores
Avatar van Dolores
Dolores is offline
Er zal op google toch ook wel iets staan?..
Met citaat reageren
Oud 11-12-2004, 10:22
EmalshaH
EmalshaH is offline
Citaat:
pino123 schreef op 10-12-2004 @ 15:29 :
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), in 1602 onder ...................1795 in feite genationaliseerd en had opgehouden te bestaan.

het enige wat ik voor je kon vinden


o my god.
dankje wel iedereen.
Met citaat reageren
Oud 16-12-2004, 17:03
cyrina
Avatar van cyrina
cyrina is offline
voc..... is examenonderwerp geweest he indonesie zoek een oud examen boek staat genoeg in
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Huiswerkvragen: Cultuur, Maatschappij & Economie VOC
bequick
5 29-01-2008 12:05
Algemene schoolzaken Profielwerkstuk
Canine 13
66 01-02-2007 19:30
Algemene schoolzaken Wat was/is/word je PWS-onderwerp?
Marloeske
156 14-11-2004 20:56


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 08:49.