Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
Zoek vervolgens 2 getallen waarvan de som gelijk is aan -4 en het produkt aan -12. Dat zijn de getallen -6 en 2, dus x²-4*x-12=(x-6)(x+2)=0, dus x+2=0 of x-6=0, dus x=-2 of x=6. Dan nu de vergelijking 4*x²+8*x-12=0. Deel om te beginnen links en rechts door 4. Dit geeft: x²+2*x-3=0. Zoek nu 2 getallen waarvan de som gelijk is aan 2 en het produkt aan -3. Dat zijn de getallen 3 en -1, dus x²+2*x-3=(x+3)(x-1)=0, dus x+3=0 of x-1=0, dus x=-3 of x=1. Dan nu het probleem van de coordinaten van de snijpunten van de grafiek van g: x->-1/3*x²+2/3*x+1 met de X-as. Dit komt neer op het oplossen van de vergelijking -1/3*x²+2/3*x+1=0. Links en rechts met -3 vermenigvuldigen geeft: x²-2*x-3=0. Zoek nu 2 getallen waarvan de som gelijk is aan -2 en het produkt aan -3. Dat zijn de getallen -3 en 1, dus x²-2*x-3=(x-3)(x+1)=0, dus x-3=0 of x+1=0, dus x=3 of x=-1. Dit geeft (-1,0) en (3,0) als de snijpunten van de grafiek van g met de X-as.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
Laatst gewijzigd op 16-12-2004 om 19:20. |
![]() |
||
Citaat:
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
||
![]() |
Citaat:
x²-4x-12=0 (x+2)(x-6)=0. Zoals je waarschijnlijk in je boek terug kunt vinden, moet je als je een vergelijking als x²-4x-12=0 hebt, twee getallen a en b gaan zoeken, zodat a*b=-12 en a+b=-4, dan is x²-4x-12=(x+a)(x+b)=0. Dat dit klopt, kun je ziet door (x+a)(x+b) weer terug uit te werken: x*x+x*b+a*x+a*b=x^2+(a+b)*x+a*b. Deze getallen vinden is een kwestie van veel van deze vergelijkingen oplossen, oefenen dus. Als je het getal -12 ziet staan, kun je denken hoe je -12 kunt maken, bijvoorbeeld 1*(-12), 3*(-4), 2*(-6).. Zou er een mogelijkheid zijn dat deze twee getallen opgeteld gelijk zijn aan -4? Kijk maar na: 1+(-12)=-11, 3+(-4)=-1, 2+(-6)=-4. Je ziet dat 2 en -6 dus de gevraagde getallen zijn. Nu heb je dus de vergelijking (x+2)(x-6)=0. Als je 2 getallen met elkaar vermenigvuldigt en de uitkomst is 0, wil dat zeggen dat 1 van de twee getallen wel 0 moet zijn (ga maar na, stel een van de 2 getallen is gelijk aan 1, dan is 0 het enige getal, zodat 0*1=0). Dit betekent dat x+2=0 of x-6=0. als x+2=0, moet x gelijk zijn aan -2, want -2+2=0. als x-6=0, moet x gelijk zijn aan 6, want 6-6=0. Je hoeft overigens niet altijd per se die getallen te gaan zoeken, want er is een formule voor (de abc-formule), maar die leer je vanzelf wel. Het is handig om het eerst op deze manier te kunnen, omdat dit een stuk sneller gaat. Als je iets andere vergelijkingen krijgt als deze, zorg dan dat ze zoveel mogelijk op deze gaan lijken: stel: je hebt niet x^2-4x-12=0, maar 4x^2-4x-12=0. Het is altijd handig om te zorgen dat er voor de x^2 een 1 (oftewel niks) staat. Dit kun je in dit geval krijgen door te delen door 4. Je deelt dan alles door 4, dus 4/4x^2-4/4x-12/4=0/4, oftewel x^2-x-3=0. Stond er bijvoorbeeld geen 4, maar 1/4x^2-4x-12=0, dan kun je dus eerst alles met 4 vermenigvuldigen: 4*1/4x^2-4*4x-4*12=4*0 oftewel x^2-16x-48=0. Je moet er ook altijd op letten dat je aan de rechterkant van het =-teken een 0 hebt staan. Is dit niet het geval, zorg dan dat het wel zo wordt. Bijvoorbeeld: x^2-4x=12. Om te zorgen dat je aan de rechterkant 0 krijgt, trek je er daar dus 12 van af. Dit mag echter alleen als je dit ook aan de linkerkant doet (anders klopt het =-teken niet meer: er zou dan aan de linkerkant iets anders staan dan aan de rechterkant). Je krijgt dus x^2-4x-12=12-12=0. Als je voor het oplossen van een vergelijking dus eerst zorgt dat er een 1 voor de x^2 staat en een 0 aan de rechterkant, ben je al een heel stuk verder. Het oplossen is een kwestie van veel oefenen en er handigheid in krijgen. Succes! |
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|