HET KIND EN IK (wie helpt mij analyseren?)

[Soapsie]

HET KIND EN IK


Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.

Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en werd het uitgewist.

Dit is een gedicht van M. Nijhoff.

Ik moet voor Nederlands een Poëzie-opdracht maken. Ik het dit gedicht uitgekozen en moet het nu gaan analyseren. Hoewel ik zelf al een eind kom wil ik toch ook jullie hulp en mening vragen. Ik heb voor de opdracht een bepaald aantal technische zaken gekregen waarvan ik moet bepalen of ze in het gedicht zitten. Dat zijn:
- soorten rijm?
- soorten beeldspraak?
- alliteratie/assonantie?
- enjambementen?
- dubbele woordbetekenissen?
- versvorm?

Ook zou ik graag van jullie willen weten wat jullie interpretatie van dit gedicht is, van welk achterliggend verhaal hier sprake is.

Alvast heel erg bedankt, kus Soapsie -x-

Volgens mij gaat dit
http://forum.scholieren.com/showthre...readid=1051782
een hele mooie hulp zijn.

[Soapsie]

Ja, ik zag het pas toen ik het al gepost had. Alsnog bedankt.
Tot nu toe heb ik dit gevonden:

Soorten rijm:
 Volrijm
 Onzijdig rijm (2e strofe)
 Vrouwelijke rijm (1e en 4e strofe)
 Schrikkelrijm (1e en 2e strofe, niet correct)

Soorten beeldspraak:
 Metafoor (2e strofe, zwarte spiegelgrond)

Rijmschema:
 Gekruistrijm (abab)

Versvorm:
 Kwatrijn
 Enjambement (alle strofes)

Afwijkingen:
 Rijmschema, 3e strofe (abcb)

Maar misschien dat er nog meer dingen zijn??

Kus Soapsie -x-