|
Één, twee, drie, vier, vijf. ‘Mirle!!’ Shit door tellen, opschieten. Zes, zeven, acht. Mirle zet haar koffiemok op de tafel. ‘Ja, Es? Wat is er?’. ‘Ik moet eens met je praten Mir, ik maak me zorgen om je.’ Oh nee niet weer, vind een punt, een punt om je aan vast te houden. Ah schilderijen. Hangt er één scheef? Ja. Niet naar kijken., vooral niet naar kijken. Het geeft niet, het geeft niet. ‘Mir!!’ Esra geeft een klap op de tafel. ‘Wat doe je nou raar, je gaf net ook al zo laat antwoord, wat is er nou aan de hand? Ik maak me gewoon zorgen, je bent mijn Mir niet meer. En, en ik mis je gewoon.’ Oef, ze zet die kaart in. Slikken, harder slikken, kijk naar de omgeving, niet in haar ogen. Nee!! Niet naar het schilderij!! Handen jeuken, het hangt scheef verdomme, waarom hangt het nou scheef? Waarom willen ze altijd alles verpesten? Waarom is alles altijd één grote chaos om mij bang te maken? Ze doen het expres. Ze haten me.
‘Mir, wat kijk je nou eng? Je maakt me bang, heb ik je boos gemaakt?’ Neenee Esra, zeg nee. ‘Nee, jij hebt me niet boos gemaakt. Niet jij Es’ Ik kan het niet vertellen, ik heb de woorden niet, kijk me niet zo aan Es, ik kan het niet. ‘Wie dan? Wie maakt je zo boos of bang, je bent afwezig, altijd.’ Oh Es, hoe kun je het begrijpen? Kom dan bij me, kom dan waar ik ben. Ik mis jou ook. Esra kijkt mirle doordringend aan, maar haar ogen zien er leeg uit. Het schokt haar. Wat is er toch? Het begon met dat haar vriendin niet meer tegen haar praatte als ze naar school liepen, maar tegen de grond praatte. Alsof ze nooit meer iemand aan wilde kijken. Het grapje dat ze over eventuele nieuwe schoenen had gemaakt had haar vriendin overdreven doen reageren. De tranen hadden haar in de ogen gestaan. Niets begreep ze er meer van.
‘Es?’, Mirle’s stem klinkt zwak. ‘Ja’. Esra pakt Mirle’s hand. Foute zet. Mirle gaat met een schok overeind zitten. Esra ziet er al even geschrokken uit. Foute boel, je weet dat je niet moet schrikken. Herstellen, goed maken. Mirle lacht een nep lachje en pakt behoedzaam Esra’s hand weer. Wat doet ze nou raar voorzichtig?, denkt Esra. Alsof mijn hand elk moment uit elkaar kan vallen. ‘Je was aan het vertellen…’ Mirle slikt en knippert een paar keer gespannen met haar ogen. ‘Ja, ik wil je een verhaaltje vertellen, es, als dat mag.’ Wat een vraag. Natuurlijk mag dat. wat doet ze nou weer raar. Esra knikt. ‘Ik vraag me wel eens af, ik denk dat sommige mensen niet kunnen vliegen om een speciale reden. Ik denk dat, dat ze, vast zitten omdat ze verzwaard zijn met woorden.’ Fuck, dit is eng man, wat kijkt ze nou raar erbij, en dat stemmetje, zo zacht en vredelievend, heilig bijna. Alsof ze het tegen het kostbaarste geschenk ter wereld heeft. En hoe ze haar vinger op tafel legt, alsof ze de tafel alle liefde wil geven die er is. Niets laten merken maar. ‘Oke, ga door Mir’. ‘Ik denk dat de woorden je vasthouden, omdat je ze voor de waarheid houdt, ze binden je aan het mens zijn. Als jij al niet gelijk hebt, wie heeft het dan wel? Dus je moet wel Es, je moet wel. En wat er meer is in jou, dat zwijgt want dat heeft geen taal, of een eigen, en je kunt het niet delen. En je wilt degenen die je lief hebt zo graag het mooiste laten zien, zo graag jou. En je kunt het niet, en dat spijt me zo Es, het spijt me zo voor je.’ De tranen rollen over Mirle’s wangen. Ze is gek geworden, denkt Esra. Knettergek. Ik moet haar kalm houden. ‘Sst stil maar Mir, het is ok, kom maar meisje.’ Esra slaat haar armen om Mirle heen en aait wat over haar hoofd. Kom nu Esra, kom nu waar ik ben, alsjeblieft, kom nou bij me. Ik heb je nodig, hier, binnen.
‘Sttttt Mirle meisje, het komt wel goed, laat me je naar huis lopen’ Lopen? Ja. Geef me een opdracht. Lopen. Kijken. Niet op de richels. Kalm, structuur. Esra kijkt naar haar vriendin die ondertussen naast haar lopen. Ogen op de grond gericht. Het is echt mis met haar. Ik moet het haar moeder vertellen. Ik dacht altijd dat ze zo sterk was. Ik moet haar steunen. Die onzin uit haar hoofd praten. Pff vliegen, kom nou. Eigen taal, yeah right. Als ze bij Mirle’s huis aan komen, is haar moeder niet thuis. ‘Komop Mir, ik stop je in bed meis, en dan ga je lekker slapen, bel ik je morgenochtend even op, goed?’ Mirle kijkt Esra verdwaasd aan. ‘Ja, dankjewel’. ‘Nou weltrusten meid.’
Esra staat op en wandelt naar huis. Ze voelt zich een beetje leeg, als of haar binnenste bij Mirle is gebleven. Shit, haar ouders ook niet huis, lekker is dat. Niemand om het aan te vertellen. Niemand om aan te vragen wat ze ermee moet. Nouja, duik ik ook maar mijn bedje in. Esra pakt haar beer en krult zich op in haar bed. ‘Dag beer’, fluistert ze zachtjes. ‘Ik ben bang, ga jij me beschermen? Jij weet wie ik ben, jij kent mij, jij snapt het. Jij snapt alles. Ik wilde dat je leefde, ik wilde dat jij echt was. Dan had ik iemand die me echt begreep. Die mij, mijn woorden begreep.’ Mirle, mirle. Ik snap het. Ik mis je. Ik mis jou ook.
__________________
Maybe I always knew, my fragile dreams would be broken for you
Laatst gewijzigd op 11-01-2005 om 15:32.
|