Vaak bega ik dezelfde fout: ik begin een verhaal te schrijven en ben zo enthousiast dat ik in mijn hoofd al drie verschillende plotten heb verzonnen waarna deze door elkaar raken, ik gefrustreerd en geen van deze uitschrijf. Ditmaal is dat (gelukkig? dat hangt natuurlijk van de kwaliteit af) wel gelukt. De titel heb ik trouwens heel ordinair gebabelfished, dus mocht deze incorrect zijn dan hoor ik het graag ;).
Nog half slapend bladerde ze de krant door. Net als de dagen daarvoor zag ze de onbekende plaatsen en namen aan haar ogen voorbij schieten. Er was een fotoreportage over skipistes in een gebied dat de naam Italië droeg en een artikel over een neergestort vliegtuig waarvan ze de firmanaam niet kon uitspreken. Ze was al een paar dagen niet naar buiten geweest en dat was tegen al haar gewoontes in. Ze schudde wat zout uit het zoutbusje en at dit met haar rechterwijsvinger op. Met haar linkerhand vouwde ze het lichtoranje briefje nogmaals open. ‘Rode krullen,’ las ze. ‘zoek een plaats uit.'
Hij begon zich af te vragen waar ze bleef. Ze kwam al drie jaar lang elke ochtend hetzelfde landweggetje afgelopen om een krant te halen bij zijn kiosk. Ze had voorheen nog nooit een dag gemist en was nu al vier dagen thuis gebleven. Toen ze op dinsdag niet gekomen was, had hij de krant naast zijn kassa gelegd. Inmiddels was er een stapeltje ontstaan. Het meisje wilde altijd dezelfde lokale krant en het moest altijd ‘de krant van gisteren’ zijn. Ook al wist hij na drie jaar best wat ze wilde hebben, elke ochtend herhaalde ze weer dat ze toch vooral die krant wilde lezen. Waarom ze niet gewoon het meest actuele nieuws las, zei ze er nooit bij. Eerst had hij gedacht dat het was omdat kranten van een dag eerder voor de helft van de prijs verkocht werden, maar hij moest die gedachte al snel herzien. Het meisje zag er niet arm uit en al helemaal niet gierig. Wat konden haar die 65 extra centen nou schelen?
De eerste keer dat er bij het openen van de krant een briefje tussen de pagina’s uit was gevallen, was voor het meisje een hevige schok geweest. Ze had niet beseft dat het van de kioskjongen afkomstig was en had er ook niet veel aandacht aan besteed. Pas toen ze de volgende dag weer een briefje vond drong het tot haar door dat deze briefjes aan haar persoonlijk gericht waren. Ze kon zich de eerste 20 jaar van haar leven nauwelijks herinneren, maar wist dat dit haar eerste sociale contact ooit moest zijn, voor zover het die naam mocht dragen. ‘Waarom niet de krant van vandaag?’ stond er in het nette handschrift van de kioskjongen. Eigenlijk vond ze het maar een onbeschofte vraag. Het ging hem niets aan dat ze het een veilig idee vond. Als ze las wat al gebeurd was, kon ze het op afstand houden. De meest tragische gebeurtenissen zoals de verkrachtingen en moorden in naburige dorpen konden haar niet meer raken. Ze waren voorbij en er kon niets meer aan veranderd worden. Vooral dat laatste was voor het meisje van groot belang: zolang een dag vandaag was, kon deze nog onverwachts in een ware hel veranderen. Dagen die al geweest waren konden dit niet.
Vele briefjes volgden, voornamelijk afkomstig van de jongen. Het meisje schreef niet vaak terug en deed ze dit wel, dan waren het korte boodschappen die van weinig emotie getuigden. Meestal waren het antwoorden op vragen van de jongen die ze met ‘ja’ of ‘nee’ had kunnen beantwoorden, of ze vroeg de jongen of hij de volgende dag een tasje om haar krant kon doen omdat het waarschijnlijk zou gaan regenen. De jongen noemde haar vaak ‘rode krullen’ en soms vroeg ze zich af of dat de manier was waarop iedereen elkaar aansprak en of hij zijn moeder soms ‘grijs sluik haar’ noemde. Ze had zich er nauwelijks van kunnen weerhouden deze vraag op één van haar briefjes te schrijven.
De jongen bestudeerde het meisje vaak wanneer ze weer eens over het weggetje aan kwam lopen. Ze was vrij klein en erg mager. Ze had schoenmaat 37, dat had hij eens opgemeten toen haar voetsporen na een sneeuwbui in de sneeuw gedrukt stonden. Daarna was hij de voetsporen gevolgd tot aan haar houten huisje dat zo’n anderhalve kilometer verderop tussen de bomen stond. Hij was een tijdje blijven staan maar uiteindelijk toch omgekeerd omdat er niet veel te zien was en het donker werd. Het was de jongen opgevallen dat het meisje vaak rode kleren droeg. Hij hield van rood en de kleur stond haar goed. Meestal droeg ze rokken die tot over haar knieën vielen met daaroverheen een vrij lange jas.
Op zondag was er nooit een krant, wat zou betekenen dat het meisje ’s maandags niets te lezen had en dus niet naar buiten zou hoeven te gaan. Toch was dat niet zo: ook op maandag liep ze naar de kiosk. De jongen overhandigde haar dan zwijgend wat van zijn favoriete tijdschriften die ze mee naar huis nam. Aan het begin had de jongen gedacht haar hier een plezier mee te doen en dat was ook zo. De tijdschriften waren perfect om bladeren tussen te drogen of om oud eten in weg te gooien. De jongen kon niet weten dat het meisje de tijdschriften niet las, maar vermoedde dit wel. Hij gaf haar tijdschriften over wetenschap en geschiedenis, maar ze bleef altijd even wereldvreemd uit haar ogen kijken als ze voorheen had gedaan. Haar ogen waren de ogen van een meisje dat je enkel en alleen maar kon vergeven voor het feit dat ze ’s avonds de openhaard aanmaakte met jouw tijdschriften.
Rond vier uur ’s middags sloot de jongen gewoonlijk zijn kiosk om naar huis te gaan. Hij woonde nog bij zijn moeder, die hij overigens gewoon bij de voornaam noemde. Zijn moeder snapte niet dat hij nog niet getrouwd was of dat hij geen goedbetaalde baan had. ‘Je bent zo’n intelligente jongen’ zei ze vaak. Wat ze ook niet snapte, was dat de jongen onmogelijk zijn baan als krant- en tijdschriftverkoper op kon geven. Waar zou het meisje haar kranten van gisteren kopen als zijn kiosk er niet meer was?
Toen de zomer begon, had de moeder van de jongen gedreigd hem het huis uit te zetten als hij niet voor het eind van de zomer een fatsoenlijke baan had gevonden. De jongen had toen plannen gemaakt het dorp te verlaten en was gaan sparen. Het meisje kwam nog steeds elke dag. Nu het zomer was droeg ze niet langer lange rokken maar vrolijk gebloemde jurken die haar nog slanker maakten dan ze al was. Zo af en toe probeerde de jongen een gesprek met haar te voeren en al zei ze tijdens deze gesprekken niet veel, soms kreeg de hij het gevoel dat hij tot haar doordrong.
De eerste dag van de herfst zei de moeder van de jongen dat ze hem nog een week de tijd gaf. Hij reed toen met zijn bestelwagen naar de stad en kocht van zijn gespaarde geld alles wat hij dacht de komende paar weken nodig te hebben.
Toen het meisje de volgende dag haar lokale krant kwam halen, gaf hij haar ook een landelijke krant mee. Omdat ze hem vragend aankeek, wees hij naar het lichtoranje briefje dat hij met een paperclip aan de voorpagina had bevestigd. Ze had zich omgedraaid en was zwijgend weggelopen.
Een halve week later laadde de jongen zijn bestelbus in. Hij sloot zijn kiosk ver voor sluitingstijd en reed weg zonder zijn moeder gedag te hebben gezegd. Het meisje was al vier dagen niet meer langs geweest en hij wist dat ze ook vandaag niet zou komen. Toen hij langs haar huis reed stopte hij. Hij parkeerde zijn wagen midden op de weg en stapte uit. Hij kon door het raam zien hoe het meisje aan de keukentafel zat en de krant las. Ze pakte een busje en strooide iets op tafel wat ze vervolgens met haar vinger naar haar mond bracht. Daarna legde ze de krant weg om iets anders te gaan bestuderen. De jongen klopte op de deur en het duurde even voordat hij haar op hoorde staan. Ze opende de deur en keek hem verbaasd aan. Pas nadat hij haar vroeg ‘Wel, waarheen?’ leek ze het te snappen. ‘De skipistes van Italië' fluisterde ze bijna onhoorbaar. De jongen gebaarde haar te volgen maar ze zei dat ze toch eerst nog wat spullen moest pakken. ‘Hoeft niet,’ antwoordde hij glimlachend. ‘ik heb alles voor je gekocht. Drie rode rokken in de kleinste maat en zwarte lakschoenen maat 37. Je hoeft alleen je jas te pakken, al het andere benodigde heb ik ook al.’ Ze volgde hem naar het busje en samen reden ze weg.
Vandaag stond er in de krant van gisteren voor de tweede keer een artikel over de vermiste kioskjongen. Zijn moeder met het sluike grijze haar werd geïnterviewd en naast het bericht was een foto van hem te zien. Het meisje werd in het hele verhaal niet genoemd maar dat kan haar waarschijnlijk niets schelen. Tegenwoordig leest ze de Lombardische courant. Bovendien interesseren kranten van gisteren haar niet meer.
__________________
I'M NOT YOUR MOTHER'S FAVORITE DOG
|