Je kunt dit begrijpen door je een wiskundige voorstelling te maken van wat het voorstelt waar je mee bezig bent. Je kunt een oppervlakteintegraal beschouwen als een soort laag verf die je over het oppervlak smeert. Maar een oppervlakte-element heeft altijd een eindige (doch in de limiet infinitesimale) 'dikte'. Als je echter het volume bepaalt, kun je met de volume-elementen als het ware de oneindig lange 'punt' opvullen.
Vergelijk het met een oneindig lange frietzak, met een punt die steeds (maar wel snel 'genoeg') nauwer wordt. Als je de oneindige lange frietzak probeert te verven gaat dat niet, omdat de zak oneindig lang is. Maar als je hem vult met frieten blijven de frieten steken in de zak omdat ze te dik zijn en kan de zak wel gevuld worden.