Eigenwijs
Zaterdagavond, half acht. Ik zit met mijn twee oppaskindjes en mijn vriend aan de keukentafel te mens-erger-je-nieten in de Sesamstraatversie. Bert, Ernie, Grover en Koekiemonster rennen, gedreven door de dobbelsteen, rondjes over het spelbord.
We hebben deze avond al Mastermind gehad, domino gespeeld en elkaar bevochten op het Strategobord. Dit is het laatste spelletje, hierna gaan ze naar bed.
Het oudste oppaskindje (hij is zeven) is aan de beurt. Hij heeft al één poppetje binnen. De jongste is nog maar halverwege. Uit ervaring weet ik dat hij eigenlijk niet zo goed tegen zijn verlies kan. Maar goed, hij is dan ook nog maar vijf.
De oudste gooit. Vier. Ik tel vooruit en tot mijn grote schrik zie ik dat hij op dezelfde plek als zijn broertje terechtkomt. Ik kijk voorzichtig op naar mijn vriend. Hij heeft het ook al gezien.
De oudste verzet Koekiemonster richting het poppetje van de jongste. Ik gluur naar het blonde jochie dat niet weet dat hij straks helemaal weer opnieuw moet beginnen. Ik krijg visioenen van spelborden die door de lucht vliegen, van alle Bert, Ernie’s, Grovers en Koekiemonsters die ik straks van de grond kan gaan zoeken, en van extra verhaaltjes die ik moet voorlezen, omdat hij anders niet kan slapen.
“Koekiemonster gaat je opeten!” roept de oudste als zijn poppetje zijn plek bereikt heeft. De jongste lacht. Ik haal diep adem.
“Nu staan we naast elkaar,” concludeert de oudste. “Gezellig.” Hij geeft de dobbelsteen aan zijn broertje.
Ik had het kunnen weten. Eigenwijs als ze zijn, hebben ze de regels van het spelletje veranderd.
“Weet je, dat als je op dezelfde plek staat…” begint mijn vriend, maar ik kijk hem aan en schud mijn hoofd. We doen het lekker volgens hun regels. Dan maar geen educatief verantwoord spelletje…
|