ster·ven1 (onov.ww.)
1 (van mensen) doodgaan => ad patres gaan, de doodssnik geven, de eeuwigheid in gaan, de geest geven, de grote reis aanvaarden, de kraaienmars blazen, de weg van alle vlees gaan, de wereld verlaten, expireren, heengaan, het hoekje om gaan, het leven laten, het moede hoofd neerleggen, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, ontslapen, overgaan tot een beter leven, overlijden, verscheiden, voor Gods rechterstoel verschijnen, zijn hachje erbij inschieten, zijn laatste adem uitblazen, zijn poeper dichtknijpen
__________________
Zoek en gij zult gezocht hebben.
|