Ik kan niet anders dan beginnen met het vermelden van mijn onvermogen, mijn twijfel of ik wel in staat ben te beschrijven in woorden wat er in me omgaat. De verwachtingen liggen zo hoog, dat elk woord zorgvuldig overwogen moet worden of het wel de de lading dekt van wat ik wil beschrijven. Een eeuwenoud thema, de liefdesverdriet, waar ik de afgelopen maand onder lijdt, drijft me steeds meer tot diepere somberheid. Als enige uitweg zie ik nog slechts de dood. Zoals Zarathoestra dat mooi verwoorde in zijn zeven zegelen; een flits van liefde, dat een hele waard kan zijn. Het besef dat tot je doordringt, dat je voor bereid bent te sterven voor de ander. Een ander waar. je maar een enkele seconde diepe verbondeheid hebt ervaren, maar door fatale afwijzingsangsten bij voorbaat gedoemd is verklaart. De offers die ik na die avond samen met haar heb doorgebracht; nee het bleef slechts bij een subtiele aanraking, door haar geinitieerd, zij aan zij, tijdens een bijkomst, luisternd naar zelfgemaakte liedjes van de huisgitaarist, over dat het belangrijkste is dat we maar gelukkig zijn, ondanks onze afgeschreven zijn in de wereld door psychologische gektes.
Ben ik dan zo dwaas geweest, en vluchtte ik weer voor de zoveelste keer weg. Maar waarom kwam hij dan ook langs om te vragen of ik met hem mee ging, terwijl ik gezellig met haar aan het praten was, en waarom ben ik op zijn verzoek in gegaan op dat moment. Is die keuze fout geweest. Had ik haar daarmee indirect afgewezen door weg te lopen uit het gesprek. Werd het me dan daadwerkelijk te veel, zo intiem samen te zijn en wat er wel allemaal niet uit voort had kunnen vloeien als de gezamelijke avond zich langer voortzette.
Sindsdien spreken we elkaar niet meer, nauwelijks, enkel nog een blik, een hoi, een hallo, enkele woorden die ver af staan van de liefdesverklaringen op die noodlottige avond. Wat een spijt heb ik toch, dat ik niet koos om te blijven bij haar op dat moment. Alles wat volgde was eigenlijk niks meer dan kweling. De verliefdheid is een middel geworden om mezelf te straffen en drijft me steeds meer tot wanhoop, daar ik de afwijzing zo vrees, ondanks dat er blijkbaar een wederzijdse interesse was, zelfs expleciet zo uitgesproken. Ik kan wel janken. Oh wat verlang ik toch weer naar dat moment, waarin ze zei: "Hoe moet het verder met ons?". Ons ja, voor iemand die nimmer het ons heeft mogen ervaren, een bevestiging voor alle symboliek die het omgeeft. Ik
treur en treur en ruik de kolendampen al. Ik de fatalist, hangend in dat ene moment, waarin ik toch voor een seconde, mocht ervaren wat liefde betekent, zie geen andere uitweg, dan de dood.
Liefdesverdriet spreekt men over. Je komt er wel over. Maar wil ik dat wel. Ten dode was ik toch al verklaart door mijzelf. Ik, de wederopstanding van de jonge Werther, zie geen andere uitweg meer dan op een laffe manier langzaam weg te dromen bij een gezellige barbecue in de badkamer. Ja de liefde, wat het wel niet met een mens kan doen. De angst voor pijn die me altijd weerhield om de hand aan mezelf te leggen, is plotsklaps verdwenen. In voorste linie zie ik mezelf nu oog in oog met de vijand. Niet dat ik competitief strijdlustig ben. Eerder zal ik mezelf overgeven en mij overgeven aan de barmhartigheid van mijne opponent.
__________________
Forumbaas+
|