Je moet ze zelf maar een beetje netter herschrijven, want daar ben ik niet zo goed in, maar een paar ideetjes voor situaties:
Je beste vriend(in) heeft wat gestolen, jij weet dat. Er wordt aan jou gevraagd of je weet wie het gedaan heeft. Wat doe je?
- Lieg je omdat het je beste vriend(in) is. (gevoel)
- Vertel je eerlijk wat je weet: stelen is niet goed. (verstand)
Viavia heb je gehoord dat de vriend(in) van je beste vriend(in) vreemd gaat. Wat doe je?
- Lieg je omdat het je beste vriend(in) is. (gevoel)
- Vertel je eerlijk wat je weet. (verstand)
Je bent met je fiets tegen een auto aangereden. Er zit een flinke beschadiging op de lak. Wat doe je?
- Je kijkt even om je heen of niemand het gezien heeft, stapt zo snel mogelijk weer op je fiets en fietst zo hard mogelijk weg. (gevoel)
- Je schrijft een briefje met je naam en telefoonnummer en stopt dat onder de ruitenwisser van de auto. (verstand)
Kan gevoel/verstand trouwens soms ook niet omgedraaid zijn? Als jij bv. heel erg voor eerlijk zijn bent, dan kan je gevoel ook zeggen dat je dat moet zijn, terwijl je verstand soms juist kan zeggen dat een leugentje om bestwil beter is... Lijkt me een interessante discussie voor in de les.