[SK] Reactievergelijkingen oplossen

[Vra]

Hoi,

Ik moet voor mn studie een basiskennis hebben van scheikunde. Dat heb ik alleen niet in mijn profiel gehad.

Dus ik ben hard aan het leren, maar ik kom ergens niet uit. Namelijk reactievergelijkingen oplossen.
Ik snap wel dat er aan de ene kant evenveel van alles moet staan als aan de rechterkant, etc. En als ik een kloppende reactievergelijking zie, zie ik wel dat er inderdaad overal evenveel staan.
Ik heb alleen geen 'stappenplan' van hoe je een vergelijking nou kloppend maakt. Dus ik zit dan minutenlang te puzzelen, en dan krijg ik hem nog niet kloppend. Heeft iemand een tip van hoe je zoiets aanpakt?

Bijvoorbeeld deze:

... C2H6 + ... O2 --> ... CO2 + ... H2O

Of deze:

... CO2 + ... H2O --> ... C6H12O6 + ... O2


Bedankt alvast!

Vra

Ik weet niet hoe het met je wiskundekennis gesteld is, maar het komt neer om het oplossen van een vergelijkingenstelsel:

a C2H6 + b O2 --> c CO2 + d H2O

Wordt:

2a = c (gelijk aantal C's, per C2H6 heb je 2 CO2's nodig)
3a = d (gelijk aantal H's)
2b = 2c + d (gelijk aantal O's)

Je kunt het stelsel nu oplossen door één variabele vrij te kiezen.

[Vra]

Bedankt voor je reactie.

Ik nam eerst voor a een 1, maar dan krijg je bij b een 3,5 en dat mag geloof ik niet. Toen nam ik voor a 2 en kreeg ik het goede antwoord.
Is dit de gangbare manier van het oplossen van een reactievergelijking? Ik heb 1 jaar scheikunde gehad op de middelbare school, een aantal jaartjes geleden, en ik kan me niet meer herinneren hoe ik het toen geleerd heb. Maar dit komt me ook niet bekend voor. Zijn er misschien nog andere manieren?

En hoe zou het op die manier dan zijn voor dat andere voorbeeld?

Vra schreef:

Bedankt voor je reactie.

Ik nam eerst voor a een 1, maar dan krijg je bij b een 3,5 en dat mag geloof ik niet. Toen nam ik voor a 2 en kreeg ik het goede antwoord.
Is dit de gangbare manier van het oplossen van een reactievergelijking? Ik heb 1 jaar scheikunde gehad op de middelbare school, een aantal jaartjes geleden, en ik kan me niet meer herinneren hoe ik het toen geleerd heb. Maar dit komt me ook niet bekend voor. Zijn er misschien nog andere manieren?

En hoe zou het op die manier dan zijn voor dat andere voorbeeld?

Je 'mag' best 3,5 zetten in je reactievergelijking, maar normaal is als je alle breuken weghaalt uit je reactievergelijking. Dat doe je in het geval van 3,5 dus door met twee te vermenigvuldigen.

I.h.a. als je zoiets hebt: 1/3 X -> 2Y + Z
Kun je de reactievergelijking 'kloppend' maken door de breuk weg te halen; dan krijg je dezelfde reactievergelijking, maar het wordt netter gevonden geen breuk neer te zetten, dus: X -> 6Y + 3Z.

Deze methode (van vergelijkingenstelsels) wordt niet op het middelbaar onderwijs onderwezen, omdat daar het oplossen van vergelijkingenstelsels niet aan bod komt. Het is wel een heel handige methode die ook voor heel ingewikkelde reactievergelijkingen goede oplossingen geeft zonder dat je hoeft te "raden".

a CO2 + b H2O --> c C6H12O6 + d O2

a = 6c
2b = 12c
2a + b = 6c + 2d

Dus in dit geval: stel bijv. a = 6: dan volgt c = 1, b = 6, d = 6.

Ergo

6 CO2 + 6 H2O -> C6H12O6 + 6 O2

[mathfreak]

Vra schreef:

Hoi,

Ik moet voor mn studie een basiskennis hebben van scheikunde. Dat heb ik alleen niet in mijn profiel gehad.

Dus ik ben hard aan het leren, maar ik kom ergens niet uit. Namelijk reactievergelijkingen oplossen.
Ik snap wel dat er aan de ene kant evenveel van alles moet staan als aan de rechterkant, etc. En als ik een kloppende reactievergelijking zie, zie ik wel dat er inderdaad overal evenveel staan.
Ik heb alleen geen 'stappenplan' van hoe je een vergelijking nou kloppend maakt. Dus ik zit dan minutenlang te puzzelen, en dan krijg ik hem nog niet kloppend. Heeft iemand een tip van hoe je zoiets aanpakt?

Bijvoorbeeld deze:

... C2H6 + ... O2 --> ... CO2 + ... H2O

Of deze:

... CO2 + ... H2O --> ... C6H12O6 + ... O2


Bedankt alvast!

Vra

Eerst de bovenste reactie: ga uit van 1 mol C₂H₆. Je hebt dan links 2 C-atomen. Omdat het aantal C-atomen rechts ook 2 moet zijn krijg je rechts dus alvast 2CO₂.
Omdat je links 6 H-atomen hebt moet je rechts ook 6 H-atomen hebben. Je krijgt rechts dus 3H₂O. Je hebt nu rechts in totaal 7 O-atomen, dus moet je links ook 7 O-atomen hebben. Omdat je dan echter een breuk voor O₂ zou moeten zetten, en we voor de coëfficiënten alleen gehele getallen willen hebben, gaan we uit van 2 mol C₂H₆. Dit geeft dan rechts 4CO₂ en 6H₂O. Je hebt nu rechts in totaal 14 O-atomen, dus krijg je links 7O₂. Dit geeft als de gevraagde reactie
2C₂H₆(g) + 7O₂(g) -> 4CO₂(g) + 6H₂O(g).
Dan nu de onderste reactie: ga uit van 1 mol C₆H₁₂O₆. Je hebt dan rechts 6 C-atomen, dus moet je links ook 6 C-atomen hebben. Dit geeft dan links 6CO₂.
Omdat je rechts 12 H-atomen hebt moet je links ook 12 H-atomen hebben. Dit geeft dan links 6H₂O. Je hebt nu links in totaal 18 O-atomen, dus moet je rechts ook 18 O-atomen hebben. Dit geeft dan rechts 6O₂. Dit geeft als de gevraagde reactie 6CO₂(g) + 6H₂O(l) -> C₆H₁₂O₆(s) + 6O₂(g).

[Vra]

Bedankt allebei!

Ik geloof dat ik het nu wel wat beter snap.

hoooi!

kijk ik zit nu in de 4e en heb scheikunde...toevallig hebben we het nu over reactievergelijkingen kloppend maken....

dit is wat ik moet leren:

de index mag je nooit veranderen, alleen het aantal moleculen(de coëfficiënten dus)
je begint altijd met de stof dat het vaakst voorkomt en maakt de stof O2 altijd pas als laatst kloppend
als je een vergelijking kloppend hebt gemaakt...moeten de coëfficiënten altijd zo klein mogelijk zijn...dus als je in de verglijking cijfers hebt als 8 6 4.... dat kun je allemaal makkelijk delen door 2...dus doe je dat ook =)

hmm...meer kan ik niet echt bedenken....mn boeken liggen op sgoool

xxx hammetje

omm steletje kneuzen 2.5 kan niet eens
leg my maar eens uit hoe je 3.5 molekuul water krijgt
da kan niet !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

myn stapeplan is btw

A.
kijk naar de vergelijking en maak de leter (atoom) die het minste voorkomt kloppent
ga zo door tot je alles hebt btw meestal kan je 0(oxide of zuurstof als laatste doen)

B.
heel belangrijk nakijken!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!


je kan tussendoor wel 3.5 zetten maar dan moet je de rest
keer 2 doen want zoals ik eerder zij je kan geen half molekuul hebben
dus dan heb je byvoorbeeld

2(stof a) + 3.5 (stof b) --> 2(stof c) + 2 (stof d)

dan is de werkelijke uitkomst

4(stof a) + 7 (stof b) --> 4(stof c) + 4 (stof d)

da was een simpel voorbeeld =P

MAAR ONTHOUD DAN DAT ALS JE ALLEN DE !E STAP OPSCHRIJFT DAT FOUT IS!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!


grtjess hummel

btw als er spel fouten in zitten overheen lezen ben dyslecties =)

[Tripp]

Ik heb het denk ik anders geleerd....
Eens kijken.

... CO2 + ... H2O --> ... C6H12O6 + ... O2

Er staat een O los, dus die rekenen we later uit.

Links:

C = 1
H = 2
O = 3

Rechts:

C = 6 (x6 meer)
H = 12 (x 6 meer)
O = 8

Minstens 6 CO2 + H2O --> C6H12O6 + O2
C = happy.
12:2=6

--> 6 CO2 + 6 H2O --> C6H12O6 + O2

H = happy

Nu hebben we:

Links:

C = 6
H = 12
O = 18 (12+6)

Rechts:

C = 6
H = 12
O = 8

C = happy
H = happy
O = Linkes = 10 meer

--> 6 CO2 + 6 H2O --> C6H12O6 + 6 O2

[sdekivit]

el;ke methode die leidt tot de juiste reactievergelijking is correct. Maar de methode die kazet hier uitlegde is heel handig voor ingewikkelde reactievergelijkingen (en dan gebruik ik deze methode ook). Als de reactievergelijking in 1 oogopslag duidelijk is hoe die kan worden opgelost, dan gebruik je dus de 'raad-methode'.

maar belangrijk is wel dat je gehele coefficienten gebruikt (tenzij je spreekt over vormingsreacties enz de reactie enthalpie per mol moet gaan uitrekenen)

Oo echt bedankt jongens! Heb morgen een proefwerk hierover, snap het eindelijk een beetje!

[Mr.Mark]

Supervet
Maar als je nog vragen hebt mag je een nieuw topic maken