Waarom zwijg je zo? Waarom kijk je zo? Als mensen staren ga ik er altijd van uit dat er iets te zien is. Dat de andere persoon een immense puist heeft, of een oog te weinig. Ik keek al in de spiegel; alles zat nog op zijn plaats en mijn haar lag goed. Waarom kijk je dan zo? Moet ik me ongemakkelijk voelen? Dat doe ik al hoor, geloof me.
Als ik schoonheid wil bezichtigen, dan doe ik dat stiekem. Verstoppertje spelen, voyeurisme in een overbevolkte metro. Zij ziet mij niet en ik zie haar ook niet volledig. Dat wil ik ook niet, om de simpele reden dat schoonheid al zijn waarde verliest als je het te vaak ziet. Daarom zijn vallende sterren mooier dan de maan, het kaarslicht intiemer dan de bureaulamp.
Ik kijk naar oogverblindend knappe meisjes zoals ik naar gehandicapten kijk; nieuwsgierig, zo onopvallend mogelijk en veinzend dat er eigenlijk niets bijzonders te zien is.
Dit is niet nieuw, dit weet iedereen al. And yet we go on and on about it. Maar jij kijkt naar mij, schaamteloos. Alsof al het prachtige en al het lelijke aan mij niet meer bestaat. Is dit dan het verschil tussen verliefdheid, haat en liefde? Gewoon zien wat is? If it is, I don't like it.
“Wat is er?”, vraag ik uiteindelijk, glimlachend uiteraard maar eigenlijk verberg ik gewoon een beetje schaamte en irritatie.
“Niets”, antwoord je en je staart verder. Niets, dat is er. Ze kijkt naar me alsof ik een antieke kast ben, of een wijnvlek op een oud tafellaken. Een kind dat met blokken speelt, een tienerkoppeltje dat aan het kussen is, een man die met zijn echtgenote hand in hand langs de etalages wandelt, een bejaarde die wat van zijn soep slurpt. Clichés.
Het is misschien gek dat ik me niet zo comfortabel voel met deze situatie, dat ik niet geflatteerd ben dat ze zich blijkbaar vermaakt door gewoon naar mij te kijken. Je gaat me begrijpen.
Wat mij iets doet, is als de deerne in kwestie moet vechten. Tegen haarzelf, haar verlangens. Tegen mij. Dat alles een heus schouwspel wordt; met protagonisten, antagonisten, plotwendingen, durf, moed, vrees, verdriet, frustratie. Een ervaring die het dagelijks leven, die de rationaliteit overstijgt.
En ik wil haar ook zo ervaren, dezelfde lijdensweg ondergaan. Ik ben Jezus, de wereld is het kruis en zij is de goddelijke glimp net voor mijn dood, mijn verrijzenis. Jezus had er ook niet alle vertrouwen in, maar iets dat hoger was dan hem zei ook: “Doe niet flauw, waag het erop.”
Dit is het spul dat mensen in hun Bijbels schrijven. Niet wat jij doet.
Neen, wat jij doet is het leven. Ik wil meer.
|