Als jij…
Zij is zwart
Een schitterende verandering
Een ontstoken vlam
Zij ligt stil
Een vermoordende belofte
Een stille bewondering
Zij is nergens
Een bloedzusje
Een liefste rivale
Zij is zwart
Een krachtig schot
Een tweede wereld ligt aan mijn zij
*****
Zij is nergens
Nina is ontvoerd, ontvoerd door Odin naar het Walhalla. Maar elke dag mag ze zich even bevinden tussen twee werelden. Om dan opnieuw te sterven en door de Walkuren onthaald te worden op varkensvlees en honingwijn.
*****
1 Een schitterende verandering, een ontstoken vlam
Zij heeft geen gebrek.
Nina.
Wat kots ik van die naam.
Zij heeft geen gebrek, nooit veracht door de aarde.
Nu ligt ze in coma. Haar perfecte gezicht ligt op een zacht kussen. Haar kapsel maakt me gek, mijn neusvleugels trillen en verdubbelen mijn ochtendhumeur.
Nina van der Ploeg.
Het nieuws is de druppel, het is teveel. De verraadster!
Nu heb ik een reden.
Odin wakkert het vuur aan, ik gebruik Zijn kracht om in Asgard te komen.
Ik zal vertrekken, ik zit onder haar plak. Als een spin heeft ze mij in haar draden. Verstrikt.
Het is zo simpel. Om de spin te manipuleren, verander je het vliegje.
Ik besluit mezelf te veranderen.
*****
2 Een vermoordende belofte, een stille bewondering
“Net een spiegel!”
Ik keek onderzoekend naar het meisje dat volgens haar zoveel op me leek.
“Inderdaad,” loog ik.
“Moet je ons nu zien. Bloedzusters. Ik ben Nina.”
Nina ging op de stoel naast me zitten terwijl ik mijn ogen niet van haar af kon houden.
“Nina van der Ploeg, voor altijd jouw vriendin, dat beloof ik je. Jouw bloedzuster zonder jouw bloed te hebben.”
Ik liet me door haar bewonderen maar verwierp in gedachten elk compliment nog voor ze dat had kunnen uitspreken. Ze had groene ogen, goudblonde haren. Niet mijn doffe ogen die ooit blauw waren. Niet mijn domme blonde haren.
*****
Nina was perfect. Neem enkel al haar naam. Ni Na, betekende letterlijk in het Chinees
Jij? en vrij vertaalt
En hoe zit het met jou?. En dat was Nina. Eerst haar vrienden, dan mensen die zij niet zo goed kende en ten lange leste zijzelf.
*****
“Zullen we?”
“Ja,” stamelde ik.
“Ik neem een paraplu mee,” zei ze nadat ze de regenachtige buitenwereld uit het raam had bekeken.
We liepen naar buiten, op weg naar onze dubbele blind date.
Druk onder een roze paraplu – Nina hield van roze – discussierend over hoe ze eruit zouden zien, passeerden we een meisje. Ik zag haar niet. Een slap excuus zou zijn dat ik haar niet zag door de donkere regen.
“Alsjeblieft.”
Het meisje pakte de paraplu van Nina over, die daarna woordeloos verder stapte. Zij liep verrukt met de paraplu weg, niet langer hoopvol kijkend naar de lucht of het zou opklaren.
Ik bewonderde Nina diep. Maar in stilte.
*****
Zij is zwart
“De dood, de dood, het doodgaan en de doden.” De dichtregel van Du Perron vat mij perfect samen.
*****
3 Een bloedzusje, een liefste rivale
Nina houdt van dansen.
Het achterlijke mens.
Ik zwaai mijn been zo hoog op dat het lijkt alsof hij breekt. Maar ik bijt door.
Ik word Nina.
Ik moet in haar huid kruipen, als een protest tegen het onrecht dat me al die jaren was aangedaan. Tevens als een vergeefs maar desondanks verbeten protest tegen haar coma dat wellicht haar dood wordt. Nu dien ik mij met haar te identificeren.
Bij het strekken van mijn tenen wordt de pijn zo intens dat ik moet huilen. De muziek overstemt het geluid. Maar ik zet nog altijd door.
De groene kleurlenzen, de goudblonde verf en de afgeknipte haren, zij zijn niet genoeg. Ik moet haar innerlijk ook navolgen.
Ik kan, moet en zal veranderen.
Het object zal zijn spiegelbeeld achterhalen.
*****
4 Een krachtig schot, een tweede wereld ligt aan mijn zij
Nina is uit haar coma en mijn wereld stort in.
Ik duw de dokter die me het ‘verheugende’ nieuws brengt ruw opzij en sprint naar haar kamertje.
Zij heeft een eigen kamer.
Met mijn handen angstvallig achter mijn rug verborgen, doe ik de deur open.
Zo schoon, bijna steriel. Op haar nachtkastje staan volmaakte bloemen die de zusters elke dag vervingen, en naast haar nachtkastje staat haar knalroze tas die er vreemd genoeg erg modieus uitziet.
Nina zit kaarsrecht op haar bed.
Ze wacht op haar imperfecte vriendin. Ze glimlacht naar mij. In die twee weken dat ik me met haar probeerde te identificeren, heb ik nooit haar glimlach volkomen kunnen nabootsen. Haar lieflijke glimlach die iets gracieus en onschuldigs bezit.
“Hé schoonheid.”
Nog altijd die perfecte glimlach.
“Nina… Nooit ben ik zo mooi, zo goed, zo lief, zo onschuldig als jij geweest. En ook nooit zal ik dat zijn. Jij bent onvervangbaar. Vergeef me dat ik jou wilde zijn om te kijken hoe het was om jou te zijn.”
Nina trekt een gezicht dat oprecht onbegrip uitstraalt. Maar ze zal het begrijpen, ooit. Ze zal begrijpen dat als beste vriendin van haar, geen mens een eigen leven kan bezitten.
“Ik hoop dat het heel lang duurt voordat we elkaar wederzien, want de wereld vergaat zonder jou.”
Ik haal mijn handen tevoorschijn.
“Nee. Je moet niet… je kunt niet… Nee! STOP!”
Maar ik luister niet meer naar haar en richt het ijzer al op mijn hoofd.
“De dood, de dood, het doodgaan en de doden.”
*****
Zij ligt stil
Het schot heeft me geen Walkure gebracht. Ik ben niet ontvoerd door Odin, vermoedelijk vond hij me niet belangrijk genoeg. Sterker nog: ik lig in de Niflhel.
Ik heb het geprobeerd, eerlijk waar.