Pas uit mijn handen komen rollen.
Kritiek/opmerkingen/alles wat bruikbaar is/etc. gewenst
---
---
Nonchalant hing ze tegen de witte brugleuning. De zon keek over haar schouder mee naar de rokende sigaret in haar hand. De zonnebril maakte haar gelaatsuitdrukking grotendeels onzichtbaar en schijnbaar onverschillig nam ze een trekje van de sigaret. Een beetje rook wist haar mond te ontsnappen en kringelde kalm omhoog. Ze ademde diep in, wachtte even en liet de rook met een zucht ontsnappen. In haar bril kon ik de auto's zien die, zonder acht op ons te slaan, met een noodgang onder de brug door leken te vliegen.
Ze draaide zich om en keek over de snelweg. Met haar duim tikte ze tegen het filter, waardoor de as tussen de auto's viel en daar in kleine, zilverachtige stukjes uiteenviel. De wind van de langsrazende auto's leek ermee te spelen. Op de saaie snelweg deed men immers altijd hetzelfde.
Ze leek me aan te kijken en knikte. Ik wees naar de scheefstaande auto. Ze knikte nogmaals. Loom duwde ze zichzelf van de leuning af en sjokte naar de wagen.
Praten deden we niet als het niet nodig was. Gebaren en knikjes hadden ons altijd van voldoende communicatie voorzien. Nooit was dat - ik klop het bij deze af - fout gegaan. We konden wachten op de keer dat het wel zou zijn, dat wisten we. Dan zou het ook de laatste keer zijn, aangezien onze relatie op stilte was gebaseerd. Mensen vroegen me wel eens of een relatie met stilte als bindende factor wel een goeie relatie was. Ik wist het zelf eigenlijk niet. Het beviel me wel. De charme die ik toeschreef aan het feit dat mensen ons schijnbaar niet begrepen, stelde ik boven het feit dat ik me dikwijls afvroeg of ěk haar wel begreep. Dat waren de twijfels die jammer genoeg niet zonder woorden waren weg te nemen.
Op de een of andere manier vond ik het niet nodig dat ze weggenomen werden overigens. Dat beetje twijfel hield mijn hoofd alert. Even weten dat er nare dingen zijn. Als ik dat overdacht had, keek ik naar haar en kon ik uren de lijnen van haar lichaam volgen. Haar streepjesshirt omsloot haar silhouet en dat vond ik mooi. Streepjes deden me wat. Als ze achter het stuur zat, rookte ze eigenlijk nooit. Sowieso rookte ze weinig. Enkel als ze boos of gefrustreerd was. Dan brandde ze haar woede op, had ze eens gezegd. Omgezet naar teer en nicotine waren haar frustraties onschadelijk. Gek genoeg hield ze zich ook netjes aan deze voorwaarde. Ze ging niet steeds meer sigaretten roken of andere gelegenheden kiezen om er een op te steken. Tevens had ze een klein pakje kauwgom tussen de sigaretten zitten. Ondanks dat ze niet veel zei, dacht ze schijnbaar wel aan me.
Ze had het gereedschap al uit het vakje gehaald en zocht de juiste plek om de krik onder te zetten. Ze duwde haar GSM in mijn hand. Het ding belde de ANWB al. Ik gaf onze plek door, en vroeg de vriendelijke telefoniste of ze ervoor kon zorgen dat de ANWB'er ons van een extra band kon voorzien. Alles was dicht en we wilden verder. Verder naar de heerlijke onbestemdheid van onze reis. Hopelijk zouden we onderweg de woorden vinden voor elkaar.