1. Bekijk de genotypen van de ouders en schrijf deze op.
2. Bekijk welke gameten (geslachtscellen) de ouders kunnen vormen.
3. Zet deze gameten in een tabel, bv. die van de vader verticaal en die van de moeder horizontaal.
4. Vul in de tabel de hokjes met de genotypen in.
Voila, je hebt de genotypen van de nakomelingen.
Voorbeeld:
Een homozygoot recessief dier (aa) wordt gekruist met een heterozygoot (Aa).
1. Genotypen van de ouders zijn dan aa en Aa.
2. De gameten die gevormd kunnen worden, zijn voor het ene individu a en a en voor het andere individu A en a.
3 & 4. Ik kan geen tabelletjes maken hier, dus je moet ff de bijlage bekijken.
50% van de nakomelingen van de eerste generatie is dus heterozygoot en 50% is homozygoot recessief.
Ik heb altijd geleerd dat je het zo op moet schrijven:
P: Aa x aa
Gameten: A of a x a of a
F1: Aa of aa of Aa of aa (maar dit dan dus mooi in zo'n tabelletje)
Als je de eerste generatie nakomelingen met elkaar kruist, moet je de verschillende genotypen van de F1 (F van filii, zonen) gebruiken als P (van parentes, ouders), maar je noteert ze gewoon als F1. De tweede generatie heet dan F2, et cetera.
Zo duidelijk? ^^