Hallo, dit is een stukje dat ik laatst schreef. Ik had de titel maar geen inspiratie om iets te verzinnen bij de titel, maar na een tijdje kreeg ik een idee en dit is wat het geworden is:
-----
Ik stap van mijn nieuwe fiets af en voel onder mijn voeten de versgevallen sneeuw verplet worden. Als ik het een fractie van een seconde later hoor komt er een glimlach op mijn gezicht. Ik hou van geluiden! Verderop hoor ik een kind lachen, hij is blij. Ik weet niet waarom het kind zo blij aan het lachen is, maar als ik zijn moeder ‘Wat goed van je!’ hoor zeggen weet ik dat het kind blij is omdat hij waarschijnlijk iets nieuws heeft geleerd. Kinderen zijn zo hebberig, maar dan op de goede manier, niet zoals volwassenen. Volwassenen zijn hebberig op een duistere, wrede manier. Ze zijn hebberig naar iets waarvan ze al duizenden hebben. Kinderen niet, als je ze voor de tweede keer hetzelfde speelgoed laat zien vinden ze het minder interessant. Ze reageren er anders op. Maar laat je een kind iets nieuws zien, of horen, dan reageert het kind zo blij, zo enthousiast, zo opgewonden dat je er zelf blij van wordt. Een kind kan zo lief zijn, het kan jou goed laten voelen. Een kind kan jou een gevoel geven dat alles goed is. Dat er nergens op de wereld oorlog is, dat er niet elke dag duizenden mensen worden gedood en meer mensen ongewild geboren worden.
Ik hou van kinderen, ik zou later ook een kind ter wereld willen brengen. Maar ik denk dat ik daar te jong voor ben. Nu, op dit moment, ben ik op weg naar de Albert Heijn. Ik ben net van mijn nieuwe fiets op de sneeuw gestapt. Ik trek mijn blauwe jas van achteren weer recht, hij was een beetje opgekropen door het fietsen. Dat is niet echt een fijn gevoel. Je krijgt er een koude rug van maar toch vind ik voelen zo fijn! Ik vind het geweldig hoe de kou zich om mijn huid ronddraait, proberend mij zichzelf te laten voelen. Ik voel de kou op mijn wangen, die waarschijnlijk rood zijn, ik kan ze nu niet zien. Ik voel de sneeuwvlokken op mijn uitgestoken hand vallen. Ze smelten niet, tenminste niet meteen. Uiteindelijk voel ik ze geplet worden door een andere hand die mijn hand vastpakt. Een warme hand. Een lieve hand. Het is mijn moeder. Ik ruik haar o zo bekende parfum. Ik snuif de geur in me op en voel een gevoel van genegenheid opkomen. Ik verlang weer naar vroeger. Toen ik nog klein was. Ik herinner me dat ik een keertje het huis kwam binnen rennen. Ik was net naar buiten, op weg naar school, maar kwam er net op tijd achter dat ik vergeten was m’n moeder een ochtendzoen te geven. Ja, ik hou ook van mijn moeder.
‘Kom’ zegt ze tegen mij, ‘de weg is vrij, loop maar gewoon rechtdoor. O, wacht even, dan vouw ik je stok nog even uit.’
Ik voel dat mijn hand weer losgelaten wordt. Nu bevind ik me in het donker. Dat heb ik wel vaker als ik nergens aan denk. Dan merk ik opeens dat het donker is om me heen. Dan reageer ik paniekerig, ik maak een vreemd geluid. Meestal komt mijn moeder aan gerend om mijn hand vast te pakken en te zeggen dat het alles goed is. Maar de arts heeft gezegd dat ik eraan moet wennen. Ik moet wennen dat het altijd donker zal zijn om mij heen. Dat ik op mijn gevoel moet vertrouwen, op mijn andere zintuigen. Mijn gehoor, gevoel, reuk. De arts zegt dat ik moet accepteren dat ik blind ben geworden. Dat leven niet onmogelijk is als je niet kan zien. Dat zelfs het donker om me heen kan worden overwonnen. Ik moet goed nadenken over waar ik ben. Goed luisteren naar elk geluid. Goed onthouden wat mensen zeggen, mijn stappen moet ik ook goed onthouden. Ik moet ze tellen. Dat kan ik nog niet zo goed, gelukkig is mijn moeder er nog, om mij op weg te helpen. Net zoals toen ik voor het eerst leerde lopen, toen was mijn moeder er ook. Toen heb ik ook leren lopen, leren leven. Ik ben er van overtuigd dat het me ook een tweede keer zal lukken.
‘Kom,’ zegt mijn moeder voor de tweede keer terwijl ze mijn hand vastpakt, ‘ik ben de stok thuis vergeten, maar het lukt je vast ook wel zonder stok, je bent hier immers al zo vaak geweest’.
-----
Nu zou ik graag willen weten wat jullie er van vinden.
Ik weet natuurlijk niet hoe het is om blind te zijn maar ik dit is ongeveer wat ik ervan maak.
__________________
Ik klop op de deur van de steen. / 'Ik ben het, doe open.' // 'Ik heb geen deur,' zegt de steen.
Laatst gewijzigd op 14-05-2011 om 17:28.
Reden: typo's weghalen voordat Kat dit gaat lezen :D
|