Mijn kat, Loesje, spant de kroon. Vaak wordt het woes. En woezeloes. En woesepoezeloes. En woeseloezepoeseloeswoes. En loesewoespoes. En oezewoes. Enzovoort.
Haar broertje Titus wordt 'Tiet', en andere kat Sita wordt Siet. Of Sietje. En Tietje.
En Joris, ook kat, wordt Jor of Jorepor.
De konijnen zijn vaak mijn 'huppeltjes'. Koen - afgeleid van zijn bijnaam Koe - wordt automatisch Koentje of Koenemeloen, Sander wordt Kleine, want hij is klein, Sabien en Saartje hebben niet echt bijnamen.
En in het algemeen noem ik die dierenzooi nog wel moppie/moppies, lekkerding, stomme trut, et cetera.
En de kippen hebben vaak geen gewone naam maar wel een bijnaam (de Brahma's, het witte kuiken, de Hoofdnon) en soms éérst een bijnaam en daarna een echte naam (Strumpel - Wilma, en bijvoorbeeld Schelp - Fons, maar die is al dood).
En onze vissen hebben geen namen, dus worden die gewoon aangeduid met 'vissen' of 'blub 1 t/m 5'. Onze vorige vis die het heeeel lang heeft uitgehouden heette ook gewoon 'Vis'.