Citaat:
Hallo,
Ik moet dit jaar een profielwerkstuk maken en ik heb als onderwerp de bloedglucosespiegel gekozen.
Ik heb bij 15 mensen 6 vingerprikken gedaan, telkens om t uur, en na de 2e vingerprik hebben ze gegeten.
Je ziet dus een duidelijke stijging na de 2e vingerprik en daarna daalt de bloedglucosespiegel weer.
Ik heb alleen een paar vragen:
- Ik heb de proefpersonen ingedeeld in vier gewichtsklassen en bij de groepen 70-80 kg en 80-90 kg zie je een mindere stijging (gemiddeld van 5,5 naar 7,2) dan bij de groepen 50-60 kg en 60-70 kg (gemiddeld van 5,2 naar 7,8). Is dit toeval of kan hier een reden voor zijn?
Ik dacht dat het misschien kon komen, omdat zwaardere mensen gemiddeld meer eten en dat hun lichaam beter en sneller reageert op voedsel, dus dat ze sneller insuline aanmaken, waardoor de bloedglucosespiegel minder stijgt. Is dit een goede conclusie? Of is er een andere reden voor?
- Ook heb ik de proefpersonen ingedeeld in drie groepen wat betreft lichamelijke activiteit: 1 groep veel (bv. vanaf 30 min. fietsen), 1 groep weinig (bv. 10 minuten lopen), 1 groep niets. Dit heeft alleen effect op de eerste meting en er is te zien dat bij mensen die veel lichamelijke activiteit hebben verricht de eerste meting hoger is dan bij mensen die geen lichamelijke activiteit hebben verricht. Hoe kan dit? Ik dacht eigenlijk dat het andersom zou zijn, want als mensen gaan sporten wordt er glucose uit het bloed verbruikt en zou de bloedglucosespiegel gaan dalen, maar dat is hier dus niet het geval. Heeft iemand hier een verklaring voor? Misschien omdat na een tijdje bij de mensen die veel lichamelijke activiteit hebben verricht de bloedglucosespiegel weer gaat stijgen, misschien zelfs boven de gemiddelde normale waarde?
Alvast bedankt!
|
Voor het eerste zou ik zelf vooral gokken dat zwaardere mensen een kleinere stijging van hun bloedsuikerspiegel hebben omdat als ze ongeveer even veel eten als de anderen, het suiker uit hun voedsel verdeeld wordt over meer massa (meer cellen), dus de stijging is minder duidelijk te zien. Een beetje zoals een druppeltje kleurstof in een glas water of in een badkuip vol water: hoe meer massa, hoe minder duidelijk je de verandering ziet. In eerste benadering zou je kunnen proberen om een correlatie te vinden tussen de stijging in bloedsuikerspiegel en het gewicht. Als je bovendien ook het gewicht van de maaltijd hebt bijgehouden kan je dat natuurlijk ook in rekening proberen brengen (verschil in bloedsuikerspiegel delen door massa van de maaltijd als we er daarbij vanuitgaan dat ze allemaal gelijkaardig voedsel gegeten hebben)).
Met die sport: is die sport verricht net voor je bloedafname? Als dat niet zo is: intuïtief verwacht ik inderdaad dat sporters (of hun cellen) minder suiker gaan opnemen. Hun lichaam is getraind, zij verbruiken minder energie juist doordat hun lichaam getraind is. Ik zie dat als volgt: een sporter is zoals een formule 1-wagen: een goed onderhouden machine. Een niet-sporter is zoals een auto die je 30 jaar ergens in een vochtige garage laat staan: vol roest, de machinerie zal minder vlot werken. Plaats beiden in dezelfde race en je kan moeilijk verwachten dat hun prestaties gelijk zijn. De niet-sporter heeft allereerst waarschijnlijk meer massa te verplaatsen maar anderzijds is zijn lichaam het minder gewoon om te bewegen (die auto zal extra wrijving ondervinden door al het roest, laat ons maar zeggen). Ook als je stilzit gebruik je energie (bv. om je lichaamstemperatuur op peil te houden). Een zwaarder persoon zal daar meer energie voor nodig hebben
Misschien heb je hier ook al een indicatie aan:
http://en.wikipedia.org/wiki/Basal_metabolic_rate
dat gaat weliswaar niet direct over de suikerspiegel maar er staan enkele modelvergelijkingen voor de energieconsumptie van een persoon gegeven de leeftijd, gewicht, lengte, ...
Anyhow, ik ben geen expert op dat hele gebied; dus het kan goed zijn dat mijn intuïtie mij volkomen in de steek laat.