Bij de eerste vraag wordt gevraagd 'hoe vaak passeert de schommel in de eerste minuut, na t=0, de staander?'
De functie die je hierbij krijgt, is u=70sin2t
u = uitwijking
t = tijd in seconden
Als je weet welke u je hebt (of moet hebben), kun je uitrekenen welke t daarbij hoort.
Als je weet welke t je hebt, dan kun je uitrekenen welke u daarbij hoort.
Wat weet je in dit geval? Een uitwijking waarbij je een tijd, of tijden moet hebben, óf een tijd waarbij je een uitwijking wilt weten? En hoe rekenen je dan de onbekende uit?
__________________
(...) en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon. - Tjitske Jansen
|