Dag,
Ik heb binnenkort mijn PTA over biologie en heb een oefentoets gekregen maar ik kan heel veel vragen niet beantwoorden zelfs met behulp van het internet en de boek misschien dat iemand mij hier kan helpen. Zijn een behoorlijk aantal vragen als je er maar een paar kan beantwoorden is het ook top!
Vraag 1:
Fenylketonurie (PKU) is een stofwisselingsziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen dat voorkomt op een ander chromosoom dan een X- of Y-chromosoom. Ongeveer één op de 65 Nederlanders is drager van dit PKU-gen. Een drager heeft het gen wel en kan het doorgeven aan het nageslacht, maar is zelf niet ziek. In Nederland worden alle pasgeborenen onderzocht op PKU door middel van de hielprik, waarbij een beetje bloed wordt afgenomen voor onderzoek. Geef aan op welke manier een man en een vrouw die zelf geen PKU hebben, toch een baby met PKU kunnen krijgen.
Vraag 2 (Moeilijke):
Een bepaald echtpaar wil voorafgaand aan een eventuele zwangerschap weten hoe groot de kans is dat zij een kind kan krijgen met de ziekte PKU. Bij de mand van het echtpaar is vroeger bij een hieldpriek geconstateerd dat hij PKU-patiënt is. Door een speciaal dieet te houden heeft hij geen grote schade van de ziekte opgelopen. maar hij vond het wel vervelend steeds op zijn eten te moeten letten. Zijn vrouw Jenny weet niets meer van het resultaat van haar hielprik. Er zijn geen papieren van en haar ouders zijn overleden. Aan nog levende familieleden vraagt zij of de ziekte PKU hebben gehad. Jenny is er zeker van dat zij de ziekte niet kan hebben gehad, maar ze wil weten hoe groot de kans is dat ze draagster is. Ze maakt een soort stamboom van haar familie, zie afbeelding 3. Alle nog levende familieleden zeggen de ziekte PKU zeker niet te hebben gehad. Op grond van dit gegeven denkt Jenny dat zij geen extra grote kans heeft draagster te zijn van het voor PKU. Leg uit of Jenny er op grond van de familiegegevens zeker van kan zijn dat zij geen draagster is van het gen voor PKU.
Afbeelding 3:
grootvader-grootmoeder
broer van vader-zus van vader-vader(overleden)
grootvader-grootmoeder
moeder(overleden)-zus van moeder-zus van moeder (overleden)
Jenny
Vraag 3:
Jenny en haar man besluiten ervan uit te gaan dat Jenny voor de ziekte PKU beschouwd kan worden als een gemiddelde Nederlandse. Bereken onder andere op grond van dit gegeven hoe groot de kans is dat als Jenny en haar man hun eerste kind krijgen, dat kind de ziekte PKU heeft.
Vraag 4:
Twee dieren met de genotype EeFf planten zich onderling voort. In afbeelding 5 zie je het kruisingsschema van deze kruising. In dit schema zijn op de plaatsen P,Q,R en S geen genotypen ingevuld. Welke van deze nakomeling is (zijn) homozygoot voor beide kenmerken
Afbeelding 5:
EF Ef eF ef
EF EEFF EEFf R EeFf
Ef EEFf EEff EeFf S
eF P EeFf eeFF eeFf
ef EeFf Q eeFf eeff
Vraag 5: (hoort bij afbeelding 5)
Welke van deze nakomelingen heeft (hebben) hetzelfde genotype als de ouders?
Vraag 6:
Bij een dierensoort is het geen voor langharigheid dominant over kortharigheid. Het gen voor rechte oren is dominant over hangende oren. Deze kenmerken erven gekoppeld over. Een dier is voor beide kenmerken heterozygoot. Hoe liggen de kenmerken gekoppeld als het dier na een kruising met een kortharig vrouwtje met hangende oren de helft nakomelingen krijgt met lang haar en rechte oren en de helft nakomelingen met kort haar en hangende oren?
Vraag 7:
Een bruine hamster wordt gekruist met een witte hamster. Alle nakomelingen zijn licht geel. Ze planten zich onderling voort. Stel van deze kruising een kruisingsschema op tot en met de F2. Gebruik hierbij Ab en Aw
Welke genotypen komen voor in de F2 en in welke verhouding?
Welke fenotypen komen voor in de F2 en in welke verhouding?
Dat waren al de 7 vragen! Hoop dat iemand mij kan helpen
Groetjes,
H
|