Het voorjaar van de vrouw
Ik weet nog hoe mijn wereld zich uitstrekte
als een dier dat wakker werd, hoe zich een honger
in mij wekte, welke zich vestigt in de vormen
van het kind dat ouder wordt.
En hoe de liefde zich op mij stortte als de golven
op het strand. Naderhand zijn wij veranderd
tot tegenhangers, verankerd tot antoniemen van elkaar.
En ik probeerde haar nog te absorberen toen ze ebde
uit mijn begeerte, maar ik kon me niet vastklampen
aan haar waanzin. Ze zou uit mijn poriën verdampen,
condenseren tot een hersenschim.
Veel later dacht ik pas dat ik wellicht
die golf was, of misschien zelfs de zee
die haperend in en uit ademde en alleen
rust vond waar ze stil zou blijven liggen
in het lichaam van een vrouw.
|