Een jongen die zijn hele leven
Al een noodkreet naar de hemel zendt
Die in zijn hele leven nooit blijdschap, nooit liefde,
Nooit geluk heeft gekend..
Die jongen die die hele tijd
De hel reeds nabij was
Ligt daar nu zorgeloos achterover
In het heldergroene gras..
Niemand zal het weten
Dan enkel zijn brandende ogen
Alles wat hij doet, zijn hele identiteit,
Het is allemaal gelogen..
Langzaam slipte hij verder
Tot de rand van de dood
Niet omdat het beter was,
Maar voor de voldoening die het bood..
Zelfs na zijn stille dood zal niemand weten
Wie hij nou werkelijk was
Hij blijft in herinnering als die jongen
Die zorgeloos achterover lag
In het heldergroene gras..
|