Een goede onderzoeksvraag helpt je gericht zoeken naar informatie. Je zoekt informatie die antwoord
geeft op de vraag. Bruikbaar is alle informatie die antwoord op de vraag geeft. Informatie die geen
antwoord op de onderzoeksvraag geeft is dus niet bruikbaar.
In het kort
Je bedenkt een vraag en je zoekt een antwoord:
VRAAG ANTWOORD
Hoofdvraag en deelvragen
Een onderzoeksvraag bestaat uit één hoofdvraag en een aantal deelvragen. De deelvragen moeten
samen antwoord geven op de hoofdvraag. Zorg ervoor dat je niet teveel of te weinig deelvragen nodig
hebt.
Je kunt per deelvraag een paragraaf van je werkstuk schrijven. Het werkstuk als geheel geeft
antwoord op de hoofdvraag, waarvoor je het best een meervoudige, verklarende vraag kunt
bedenken. Zo helpen de vragen je structuur aan te brengen in je werk.
Soorten informatievragen
Er zijn drie soorten vragen. Daarbij zijn de verklarende vragen vaak het lastigst. Toch zijn die heel
bruikbaar omdat het bij veel onderzoeken het uiteindelijk meer om inzicht, het verklaren van een
verschijnsel gaat, dan om feiten, het beschrijven ervan.
· beschrijvende: “Hoe zit …. in elkaar?”
· vergelijkende: “Wat is het verschil tussen …. en ….?”
· verklarende: “Hoe komt het dat…?” “Waarom…?”
Zó bedenk je een goede onderzoeksvraag:
1. Bedenk wat je al weet (voorkennis)
2. Bedenk waar je nieuwsgierig naar bent: wat is de moeite waard uitgezocht te worden
3. Bedenk wat voor soort onderzoeksvraag je gaat opstellen (zie bij: "soorten informatievragen")
4. Zet de onderzoeksvraag op papier
5. Controleer je vraag: is dit echt wat je wilt weten?
6. Bedenk deelvragen
7. Controleer: geven de deelvragen samen antwoord op de hoofdvraag? Pas zo nodig de
hoofdvraag aan
Aanwijzingen:
Formuleer de onderzoeksvraag als vraag: maak een vragende zin en gebruik vragende
voornaamwoorden:
wie, wat, hoe, waarom, waar, wanneer, welke.
|