Ze wist niet wanneer het precies begonnen was. Het was er opeens. Zomaar, uit het wilde weg. Nou ja, niet helemaal natuurlijk. De oorzaak was wel te herleiden. Duidelijk. Te duidelijk zelfs. Het was als een torentje dat opgebouwd wordt. In het begin staat het torentje stevig, maar hoe hoger het werd, hoe onstabieler het werd. Zo was het ook met haar. Ze kon veel verdragen, voor de buitenwereld. Maar hoe meer opmerkingen het werden, hoe wankeler ze werd. Ze was niet het type om van zich af te bijten, of om te vechten. Maar de laatste tijd had ze steeds vaker de neiging om met haar vuist op tafel te slaan. Of nog liever, in het gezicht. Om uit te schrééuwen dat ze dit niet hoefde te pikken. Dat ze meer waard was dan een muurbloempje waar je tegenaan mocht schreeuwen en eventueel nog slaan of schoppen. Ze was al veel veranderd, de afgelopen maanden. Of eigenlijk het afgelopen jaar. Maar er waren nog altijd teveel dingen die ze niet onder controle had. En juist die dingen maakte dat ze zich af en toe weer terug voelde glijden. Terug in de uitzichtloze put, waar ze niet uit kon komen.
Ze was maar alleen. In naam had ze wel vrienden, maar zeker de laatste tijd merkte ze hoe weinig ze voor hen betekende. Het maakte haar allemaal zo machteloos. Ze was iemand die mensen om haar heen nodig had. Aardige, respectvolle mensen. Maar ze werd omringd door mensen die haar niet mochten, niet accepteerden en zelfs uitscholden en vernederden. Mensen die zonder reden dachten over haar te mochten oordelen. En wat haar nog het meest pijn deed was de reactie van haar zogenaamde vrienden. Ze lieten het toe. Ze lachten. Om haar. Het trof haar iedere keer weer diep in haar hart. En heel langzaam was het ontstaan. Zomaar waren ze bij haar binnengesluimerd. Wraakgevoelens. Alsof de toren nu echt begon om te vallen als ze niet gauw wat steentjes af begon te bouwen. Ze wist dat het slecht was. Zinloos, had ze het zelf altijd genoemd. Want dat was toch wat geweld was? Maar nu…Nu snapte ze alle mensen die ooit wraak hadden genomen of het zo graag wilde doen. In één klap was haar alles duidelijk geworden. Als je jarenlang vernederd wordt…Niet door één persoon maar door zoveel groepen mensen…Ja, dan snapte ze waarom wraak soms zo'n logisch gevolg was op zoveel jaren pijn. Ze had het geprobeerd tegen te houden. Om niet te vervallen in het slechte gedrag van diegenen die haar dit aandeden. Maar nu zag ze geen andere uitweg meer. Niets leek echt te helpen. Ze sloeg haar ogen toe. Was dit dan de enige uitweg?
|