Hoi Tessie,
Het participium is een deelwoord. Een deelwoord is een vorm van het werkwoord die de werking als attribuut van een zelfstandigheid voorstelt (Van Dale). Dit is een vrij abstracte (wel indrukwekkende!) definitie, maar ik zal hem met concrete voorbeelden uit verschillende talen illustreren.
In het Frans kent men, net als in het Nederlands, ook deelwoorden. Een voorbeeld hiervan is het participe passé, ofwel het voltooid deelwoord.
regarder -> part. pass. -> regardé (gezien)
Dit deelwoord komen we in het Nederlands in velerlei samenstelling tegen:
Ik heb gezien (voltooid tegenwoordige tijd)
Ik had gezien (voltooid verleden tijd)
Ik zou gezien hebben (voltooid verleden toekomende tijd)
Ik zal gezien hebben (voltooid tegenwoordig toekomende tijd)
Ook bestaat er het participe présent, ofwel het tegenwoordig deelwoord. Deze komt in het Nederlands, in tegenstelling tot het Frans en Engels, niet veel voor.
Un star, gagnant beaucoup, est sans doute très arrogant.
A star, earning a lot of money, is definitely arrogant.
Een ster, die veel verdient, is vast en zeker erg arrogant.
Letterlijk vertaal je verdienend, dus een ster, veel verdienend, is.... Wij maken daar graag een (in dit geval betrekkelijke) bijzin van. Ook kun je vertalen:
Een ster is vast en zeker arrogant omdat hij veel verdient. Dit hangt echter af van de context.
In het Latijn en in het Grieks komen ook deelwoorden (participia) voor. Om mij te "beperken" tot het Latijn:
Het Latijn kent:
PPP, een participium perfectum passief
PPA, een participium praesens actief
In het Nederlands zijn deze vormen te vergelijken met respectievelijk gezien zijnde (PPP, X wordt immers gezien; dus passief) en ziend (vaak vertaald met terwijl X ziet, X ziet; dus actief). Ook kent het Latijn nog een participium van het futurum, die laat ik hier achterwege.
In het Latijn kunnen participia, net als in het Grieks, verschillende functies vervullen. Hieronder een overzicht. Ik meen dat ze in Roma (werk jij daar ook mee?) het volgende voorbeeld gebruikten:
Canes lantrantes non mordent.
In deze zin congrueert (komt overeen in getal, geslacht en naamval) het PPA lantrantes met canes en staat dus in de nominativus, mannelijk, meervoud. je hebt dan te maken met een:
Bijvoeglijke bepaling
of
Predicatieve (=dubbelverbonden) bepaling
Vertalen met:
BIJVOEGLIJK
Betrekkelijke bijzin: bijzin ingeleid door die of dat:
De honden die blaffen bijten niet.
Als tegenwoordig deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt:
Blaffende honden bijten niet.
PREDICATIEF
Met een bijwoordelijk bijzin. Een bijwoordelijke bijzin wordt ingeleid door een voegwoord:
Honden bijten niet, hoewel/terwijl/omdat ze blaffen.
Met een deelwoord dat de functie van predicatieve bepaling vervuld:
Blaffend bijten honden niet.
Volgende voordbeeld:
Haec puella pugnantes movet
Pugnantes congrueert niet met een ander woord uit de zin. Merk bovendien op dat dit accusativus meervoud is, met andere woorden het object (lijdend voorwerp) van de zin. In dit geval vertaal je het participium als een zelfstandig naamwoord.
Dit meisje ontroert de strijdenden/de strijders.
Een PPP kan ook als zelfstandig naamwoord voorkomen:
Haec puella pulsos movet
Dit meisje ontroert de verdreven zijnden.
beter:
Dit meisje ontroert de verdrevenen / zij die zijn verdreven.
In het Grieks zie je meteen dat een participium zelfstandig is gebruikt: het Grieks kent immers lidwoorden. In het Grieks komt het participium overigens in nog enkele specifieke gevallen voor (zoals de A.c.P.-constructie, maar ik weet niet of je die al hebt gehad).
In de hoofdzin is de mededeling in een PPA altijd gelijktijdig aan het hoofdwerkwoord (het gebeurt op hetzelfde moment, zie voorbeeld 1). Een PPP is altijd voortijdig (het gebeurt eerder dan het hoofdwerkwoord, zie voorbeeld 3). Het participium van het futurum is natijdig (het gebeurt na het hoofdwerkwoord) en wordt meestal vertaalt met om te....
Voorbeeld participium futurum actief (merk op dat salutara congrueert met het subject [mater] en dat het hier dus bijgevolg een bepaling bij is):
Mater te salutara venit
Moeder komt zullende je begroeten.
beter:
Moeder komt om je te groeten.
Zo. Ik hoop dat je er iets aan hebt gehad, zo niet, dan leg ik het nog eens uit.
[Dit bericht is aangepast door Odicanes Naso (15-06-2001).]
__________________
Les anciens, monsieur, sont les anciens, et nous sommes les gens de maintenant - Molière.
|