natuurkunde

[jbtq]

Enkele dingen waar ik niet uitkom

30cm^3 van een legering heeft een massa van 192g bekend is dat de legering uit de metalen A en B bestaat. A heeft een dichtheid van 6 g/cm^3 en B een dichtheid van 8 cm^3. Eerts moet je de dichtheid bereken. Nou ja dat is nog niet moeilijk. P=M/V en daaruit komt dat P= 6,4*10^3 kg/m3

Maar ja wat blijtk nou direct uit deze waarde?? dat snap ik niet. Ik heb in binas gezocht naar een legering met deze dichtheid, maar niks gevonden. Waar ik ook niet uitkwam was het berekenen van het massa percentage van A

Nog eentje [ ik ga wel van het ene onderwerp naar het andere maar oke] Een andere dynamo [ eveneens met een redement van 80%] word aangedreven met behulp van stoom uit de stoom ketel, die met aardgas word verhit. De verbrandigswaarde van aardag bedraagt 32*10^6j*m^-3. De omzetting van chemische energie naar een draaibeweging van de dynamo heeft een redement van 40%. De vraag is hoeveel energie er per seconden aan gas word vebrand?

Nog 1 klein vraagje. Dat vraagje gaat over een kogel en hoe warm die word nadat hij de grond raakt. De kogel bevindt zich op 102 meter en heeft op het hoogste punt een snelheid van 200m/s. Moet ik de snelheid die ik vind bij die 102 m [ die 44,7 m/s is] optellen bij die 200m/s of via de stelling van pythagras de "nieuwe snelheid bereken, waar dan 200^2+44.7^2= c^2

Alavast bedankt.

JB

jbtq schreef:
Enkele dingen waar ik niet uitkom

30cm^3 van een legering heeft een massa van 192g bekend is dat de legering uit de metalen A en B bestaat. A heeft een dichtheid van 6 g/cm^3 en B een dichtheid van 8 cm^3. Eerts moet je de dichtheid bereken. Nou ja dat is nog niet moeilijk. P=M/V en daaruit komt dat P= 6,4*10^3 kg/m3

Maar ja wat blijtk nou direct uit deze waarde?? dat snap ik niet. Ik heb in binas gezocht naar een legering met deze dichtheid, maar niks gevonden. Waar ik ook niet uitkwam was het berekenen van het massa percentage van A

Hieruit blijkt dus dat voornamelijk metaal A aanwezig is
Verder kun je dus uitrekenen dat er van A 80% aanwezig is en van B 20%.

jbtq schreef:
Enkele dingen waar ik niet uitkom

Nog 1 klein vraagje. Dat vraagje gaat over een kogel en hoe warm die word nadat hij de grond raakt. De kogel bevindt zich op 102 meter en heeft op het hoogste punt een snelheid van 200m/s. Moet ik de snelheid die ik vind bij die 102 m [ die 44,7 m/s is] optellen bij die 200m/s of via de stelling van pythagras de "nieuwe snelheid bereken, waar dan 200^2+44.7^2= c^2

Alavast bedankt.

JB

Valt die kogel recht naar beneden ofzow vanaf 102m met een snelheid van 200 m/s en je hoeft dus geen rekening teh ouden met de wrijvingskracht?

[jbtq]

Nee, geen rekening houden met de wrijving. En zover ik kan bepalen heeft de kogel de baan van een parabool. Berg parabool.

[jbtq]

Nog, niet veel is nog beantwoord, maar heb wel weer een nieuwe vraag. gaat over magnetisme

je heb een spleet en daardoor gaan electronen met een te verwaarlozen begin snelheid. het electrisch veld heeft een strekte van 6,0*10^5 n/c en is homogeen. Wanneer een electron 10 cm van dit veld heeft dorgelopen treft het een wolfraamplaatje van 50 gram Bereken de kinetische energie van een electron bij het treffen van het wolfraamplaatje.

Ik was al begonnen. deltaUpot= Q*E*d
(1,6*10^-19)*(6,0*10^5)*0,2= 9,6*10^-15
Dat heeft hij als pot energie. Maar wat moet ik verder doen?? daar kom ik niet uit.

En nog een vraagje. Gata over 2 bollen die concentrisch zijn. De ene bol heeft een staal van 10 cm en de andere van 20 cm. De ene een lading van +21nc en de andere -44nC Mijn vraag is vooral wat je voor r moet invullen als een ecektron op een afstand van 35 cm van het gemeenschappelijk middelpunt zit?/

Bedankt

[pol]

De kracht op je electron is : q*E.

Dus : dv/dt = q*E of v*dv/dx = q*E

Eén maal integreren en je hebt je snelheid. Neem als beginsnelheid 0, en integreer x van 0 tot 10 cm. (vergeet je minteken voor de lading niet).
Eens je snelheid gekend, kun je de kinetische energie bepalen uit : Ekin = 1/2 * m *v²

Als oorsprong zou ik het centrum kiezen van de concentrische bollen, dan is alles bolsymmetrisch, en eenvoudig.

[jbtq]

Even enkele nieuwe vragen. In een ruimte heersen tegelijkertijd een electrisch veld van 1.0*10^5 V/m en een magnetische veld van 1,0*10^-2 T. hierin beweegt een electron zich lang een een rechte lijn. Dan krijg je zo een figuur waarin E omlaag is gericht en v naar je toe [ eigelijk een soort van x,y,z assenstelsel waarin de lijnen gewoon zijn doorgetrokken] En de vraag is wat is de richting van B.

Nog een vraag waarvoor ik eigelijk wat zekerheid wil. Ik heb een schakeling met daarin een FET en een lampje waarover 5v spanning gaat en een weerstand. . maar wat is de spanning over Vgs en Vds. Ik dacht zelf dat de over -1 volt is [ dit blijkt een een grafiek die ik er bij heb gekregen], maar dan moet die over Vds toch [18-5=13] 13+1= 14v dus 14 volt zijn klopt dat? En als die geaard is dan is er toch alleen een potentiaal verschil in S en in G van -1 en 1?/ en de rest??

Kan het plaatje er niet opzetten en tekenen, maar na de spanningsbron krijg je het lampje en dan de FET. Tussen S en G zit de weestand. En hij word geaard net onder de spanninsbron [ dus voorbij de weerstand. hopelijk begrijpen jullie het]

[pol]

Het elektron beweegt langs een rechte, dus de totale kracht moet nul zijn. Dit wil zeggen dat de magnetische (lorentz) kracht, gelijk moet zijn in grootte aan de electrische kracht, maar tegengesteld gericht moet zijn.

De electrische kracht wordt : q*E. Dus die kracht is gericht tegengesteld aan het E veld (want q is negatief). Die kun je al tekenen op je figuurtje( pijl vertikaal naar boven).

Hieruit volgt dat de magnetische kracht gericht is volgens het E veld (tegengesteld aan de electrische kracht) (vertikaal naar beneden).

De formule van de Lorentzkracht zegt : F = q(v x B) (waarbij x het vectorieel product voorsteld). Aangezien q negatief is, kun je een rechts assenkruis nemen, en dan is B gericht volgens de abscis, v is gericht volgens de ordinaat, en dan is F gericht volgens de zenit.

De richting en zin van F en v is gegeven, dus met toepassing van het bovenstaande assenkruis (en wat ruimtelijk inzicht) vind je de ligging van B. (horizontaal naar rechts)

Men zal het je waarschijnlijk ook kunnen uitleggen met een kurketrekkeerregel of iets dergelijks (die ken ik niet), maar ik vind het assenkruis het eenvoudigst (en het volgt rechtstreeks uit de definitie van het vectorieel product).

Nog een kleine opmerking : als de lading positief zou zijn, moet je de plaats (op je assenkruis) van v en B omwisselen.