|
Ik weet dat ik het de laatste tijd wat laat afweten qua het lezen van en reageren op verhalen, maar ik beloof verbetering. Tot die tijd test ik jullie geduld met een gewaagd verhaal.
Namelijk; een zeer beperkt perspectief, waarmee ik mezelf dwing te schrijven over mijn zwakste punt, de binnenkant van mijn karakters. Ik ben benieuwd naar jullie reacties.
- - -
Waarschijnlijk zijn we al maanden zijn wij nu al op reis naar kwadrant veertien en ik weet dat de reis zesentwintig jaar zal duren. Normaliter wordt de bemanning bij zo’n lange afstand in een kunstmatige coma gebracht en gewekt door de boordcomputer wanneer de bestemming bereikt is, maar ik heb het idee dat er ditmaal iets verkeerd is gegaan.
Mijn lichaam is compleet verlamd, als in een werkelijke dodenslaap, maar mijn geest is actief. Een simpele fout in de computer kan het probleem zijn, een kabel die loszit wellicht, een kleine kortsluiting. Als ik mij kon bewegen zou ik met het simpelste gemak uit dit bad met vruchtwater kunnen stappen en de stekker er weer in kunnen stoppen. Maar nu… ironie is troef.
Met mijn hart op de laagste versnelling blijft mijn brein wonderlijk genoeg toch werken zoals ze altijd deed. Als ik deze beproeving doorsta en we ooit terugkomen, zal de wetenschap van me smullen. Neurologen zullen mijn hersenen met liefde aan macaroni snijden en erin pluizen met hun welwillende scalpels.
De deskundigen op het gebied van de kunstmatige coma zullen graag de wisselwerking tussen mij de machine willen onderzoeken. Hoe kunnen zij hun techniek verfijnen zodat dingen als dit niet meer kunnen voorkomen? Ja, als ik eenmaal terugben zal ik zeker interessant zijn. Wat een spannend en turbulent leven zal ik dan lijden. Talkshow hier, interview daar, God wat een drukte. Tot die tijd zal ik het moeten doen met mij. Ik wilde dat ik kon zuchten.
Bij gebrek aan prikkels kan de geest zich dingen in gaan beelden. In het absolute duister van de nacht ziet men toch ook de vreemdste schimmen? De ogen richten zich dan als het ware op de geest zelf, en wat zij al niet voorbrengt?
Ik heb al een poos genoten van een kleurrijk, draaiend mozaïek en een eindeloosheid eerder vloog ik over een landschap dat uitsluitend bestond uit grijze blokken op een groen raster. Fascinerend. Ik vraag me af in hoeverre dit iets kan zeggen over mijn geest. Ach, dat kunnen de psychologen me vast wel vertellen. Hebben zij niet meer Freud gelezen dan ik?
Dat hebben wij zeker.
Wij? Ik bedoel zij.
God… wat een leegte.
Een onnoembare periode van tijd is weer voorbij. Als ik wist hoe snel mijn hart klopte, zou ik kunnen bepalen hoe snel de tijd zou gaan. Ik zou houvast hebben, een dunne draad naar de waarneembare werkelijkheid.
Ik sprak van neurologen, maar de psychologen zullen nog veel meer pret met me hebben. Hoe reageert een intelligent, menselijk wezen op het bestaan van een kasplant voor zesentwintig jaar? Wordt een normaal denkend mens daar niet gillend gek van?
Nee, beste heren psycholoog, daar word ik niet gillend gek van. Ik ben een rationele denker, dus ik kan het aan.
Maar, hoorde u in al die afwezigheid geen stemmen in uw hoofd?
Neen, geen enkele keer.
Ah. En nu dan, ons denkbeeldige psychologen?
Nee, dat is een spel. Tijdverdrijf. Niets meer.
Zeker.
Mijn geest teert nu verder op het verleden. Ik denk dat dit voor mij, als atheïstisch wetenschapper, dicht bij de dood komt. De wereld, de werkelijkheid, draait nog verder, maar ik maak er geen deel meer van uit. Ik heb geen inbreng meer en maak er niets meer van mee. Ik teer op de tweeëndertig jaar herinneringen die ik heb en kan uit al die stof verder denken. Ik kan combineren, afbreken, hercombineren en zo mijn eigen wereld denken. Voor zesentwintig jaar lang.
Maar op een gegeven moment moeten alle combinaties de revue gepasseerd zijn. Ik heb dan alles gedacht wat mogelijk is met mijn beperkte kennis en alles wat ik dan verzin, is herhaling. Verdomme. Ik hoop dat ik genoeg mentale opslag heb.
Wat… wat zou er gebeuren als alles op is? Zou ik dan niet gillend gek worden?
Nee, niet gillend. Je kan immers niet gillen zo.
Nee. Maar ik bedoel… kan mijn geest tot iets nieuws, buiten het denken komen? Iets als non-denken?
Je komt er vanzelf achter…
Nee, want mijn tweeëndertig jaar moet genoeg zijn voor zesentwintig jaar. Ik kan alles wat ik nog weet herbeleven op dezelfde snelheid, ik kan het koppelen aan alle andere momenten die ik nog weet en ik kan daar zelfs meerdere elementen aan toevoegen om tot nieuwe conglomeraties van herinneringen te komen. Die kan ik vervolgens weer combineren met weer andere, en zo voortgaande. Alles reflecterend op alles zal ik de tijd kunnen vullen.
Hoop je.
Natuurlijk kan ik dat. Ik ben een rationeel, intelligent mens.
Waarom spreek je dan met jezelf?
Ik…
Ik moet kostte wat kost vermijden dat ik nadenk. Nadenken is kennis gebruiken die ik daarna niet meer kan gebruiken. Geen mens denkt tweemaal hetzelfde. Wat gebeurt er na de herinneringen? Dan zal, na mijn lichaam, ook mijn geest leeg zijn. Ik zal niet gek worden, ik zal dood zijn.
In normale situaties zou ik kunnen gaan slapen, maar dat is nu onmogelijk. Ik slaap al, vaster dan normaal. Ik moet bezig blijven. Ik… ik moet tellen. Eén, twee, drie, vier,…
… vreemd, want toch heeft mijn vrouw altijd al rood haar gehad, net als ik. Waarom heeft onze dochter dan blond haar? Misschien erfde ze dat van mijn moeder, die is immers ook blond.
Ja, blond. Dat is ze.
Nou en of.
…
Verdomme.
Ik moest tellen. Ik werd afgeleid. Waar was ik? Zeventienduizend driehonderd dertig, zeventienduizend driehonderd en éénendertig,…
… en ik zal nooit vergeten hoe Dave toen keek. Hij had het nooit verwacht, en…
Nee. Ik moet tellen.
Ik kan niet tellen. Dit werkt niet.
Ik draai steeds meer in cirkels. Ik heb die anekdote met Dave nu al driemaal verteld. Gek word ik van mezelf met mijn verhaaltjes!
Ah, dus toch?
Sodemieter op! Je bent er niet, en ik reageer niet op je.
Dat doe je wel.
Hij heeft gelijk. Laat hem. Reageer niet op hem.
Maar wel op jou? Jij bent weer een tweede stem.
Verdomme.
Eén, twee, drie…
Hoelang zou het nog duren voordat we daar zijn? Nog een paar jaar maar? Of zijn we pas een week onderweg? Het maakt niet veel uit… ik kan dit niet aan. Ik weet verdomme niet eens meer waarom we daar naar toe gingen. Of… waar we naar toe gingen.
Heb ik ooit ergens geleefd waar kleur was? Heb ik ooit iets gezien met mijn ogen, anders dan deze eindeloze duisternis? Heb ik ooit ogen gehad? Ik sta compleet los van de wereld. Alle banden met het leven zijn vergaan…
Waar ben ik?
Wie ben ik?
… ben ik eigenlijk wel?
Eén, twee, drie…
* * *
Bij aankomst in kwadrant veertien zagen zijn colleges al snel dat er iets misgegaan was. Een stekker was niet goed aangedrukt geweest en de verbinding was niet volledig tot stand gekomen tussen neurostunner en het hoofd. Zij schakelden de boel uit en haalden hun makker uit het troebele vruchtwater. Niet meer te redden.
Terug op aarde kon niemand iets met hem aanvangen. Natuurlijk, hij werd onderzocht en kwam op tv, maar zelf merkte hij er niets van. Hij was als een lege pop. Lijkbleek en met een dode blik in witte ogen. Zijn vrouw haalde hem terug uit de media en liet hem onderbrengen in een rusthuis.
Nog altijd zit hij daar voor het raam, zogenaamd naar buiten te staren. Soms kan men zien hoe hij het hoofd langzaam schudt en mompelt.
“Eén, twee, drie…”
- - -
LUH-3417
|