Ik zal sterven, Ana," Ana staarde hem aan. Voor haar stond een knappe, ietwat brede, jongeman. Haar verloofde. Haar levensgezel. Haar toekomstige echtgenoot. Jochem van Veen, 23 jaar. "Doe niet zo mal, gekkie," zei ze. Ze gaf Jochem een duwtje en perste haar mond in een lachje. Maar Jochem lachte niet. "Ik weet…" Hij stopte even en trok haar naar zich toe. "Ik weet dat dit een schok voor je is," zei hij. Hij sloeg zijn armen om haar heen. "Maar je ziet er nog zo…gezond uit," fluisterde Ana. In haar ogen welden de tranen op. Jochem zei niets. "Je mag nog niet doodgaat, hoor. Dat gebeurt niet, hoor je me!" Haar stem sloeg over en de wanhoop was duidelijk hoorbaar. "Niet huilen, lieverd," zei Jochem. Hij kuste haar op haar voorhoofd. "Je mag niet weggaan! Je hebt me beloofd dat we samen oud zouden worden!" Jochem zweeg even. "Het spijt me," zei hij toen.
"Het spijt me". De verpleegster loopt weg. "Ana?" Op haar schouder voelt ze een hand. Lotte staat naast haar. Met een betraand gezicht kijkt ze op. "Ik vind het zo erg.., van Jochem, bedoel ik," zegt ze. Ana kijkt naar het levenloze lichaam. "Hij is dood, Lotte. Dood." zegt ze. Er klinken geen emoties in haar stem. Lotte knikt. "Ja…," zegt ze. "Ik ook," zegt Ana. Ze sluit haar ogen even. "Wat, jij ook?" vraagt Lotte. "Ik ben ook gestorven," zegt ze.
Vertel...
Laatst gewijzigd op 14-03-2003 om 16:44.
|