Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Ik denk dat het meer gaat om mensen die cd'tjes verhandelen ofzo. Bovendien is een dergelijk bericht alleen maar bedoeld om mensen af te schrikken. De nieuwste versie van KazAa is trouwens retesloom, dus gebruik ik gewoon soulseek
![]()
__________________
Zeg vaker NEE (tegen Europa)
|
![]() |
||
Citaat:
hopelijk niks, en ik ga me daar ook absoluut niet druk over maken....... ik denk dat er uiteindelijk toch niks gebeurd, net zoals al die andere keren.........
__________________
Er is ter wereld geen groter venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
So a baby seal walked into a club...
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Nouja, het is zeker wel mogelijk. Als eerste heb je natuurlijk een strafbaarstelling nodig, dat wil zeggen een wet die zegt dat het verboden is om MP3's te delen. Laten we er voor het gemak even vanuit gaan dat delen en downloaden illegaal is om verdere inhoudelijke discussies te vermijden.
Als je het strafbaar is om MP3's te sharen en te downloaden pleeg je dus een strafbaar feit. Jouw ISP kan dan gedwongen worden om jouw persoonlijke gegevens door te spelen aan opsporingsautoriteiten. Vervolgens wordt een onderzoek gestart en in ultimo kunnen de autoriteiten bij jou aankloppen, jou van je bed lichten en je vervolgen voor het sharen en downloaden van MP3's. Dat is even heel simpel een schets van de gang van zaken. De werkelijkheid ligt veel gecompliceerder. Zo zit je met veel problemen rond de plaats (want wáár download je eigenlijk? Waar wordt het strafbare feit gepleegd?), het toepasselijke recht (Engels, Amerikaans, Nederlands? Wat als ze elkaar overlappen? Wat als het naar het ene recht wel, naar het andere recht niet strafbaar is?), de praktische kant (het is ondoenlijk om vijftien miljoen mensen op te sporen en te vervolgen) en het feit dat er op dit moment ook nog geen wettelijke basis voor is, althans dat de grondslag van het strafbaar stellen van MP3's nog volop besproken moet worden. In Amerika zijn de grote platenmaatschappijen daarom al een eigen offensief begonnen. Eerst waren het de fake MP3's op Kazaa, bestanden die je downloadde en waar alleen maar rotzooi in bleek te staan. Daarna werd bekend dat de Amerikaanse platenindustrie van plan was hackers en software in te zetten om de PC's van muziekliefhebbers te slopen. In Nederland zal het zo'n vaart wel niet lopen. Natuurlijk is er altijd, als het strafrecht helemaal buiten beeld blijft, nog de mogelijkheid tot het instellen van een vordering uit onrechtmatige daad. Dan zit je echter met de moeilijkheden van een normale civiele procedure, namelijk dat de gedagvaarde persoon min of meer bekend moet zijn, dat het duur is, enz.enz. Eigenlijk is het vechten tegen de bierkaai. Ik heb een hoogleraar intellectueel eigendoms- en informaticarecht wel eens sub rosa gespoken in de kantine na college, en hij deelde mij mee dat het eigenlijk grote onzin is om het tegen te houden. Het werkt toch niet. |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Dat kan best. Er zullen genoeg (Amerikaanse, maar ook Nederlandse) bedrijven zijn die graag met de RIAA of de Buma/Stemra in zee willen gaan om een waterdicht systeem te bedenken. Een kant daarvan is inderdaad de betaling van een geldbedrag om MP3s te kunnen downloaden. Een andere is bijvoorbeeld de productie van CDs die niet op een PC/MAC werken, zodat ze niet naar MP3 omgezet kunnen worden.
*luistert nu naar Forbidden Paradise 12, gebrand vanaf 256KBps MP3, plus supergoed uitgeprinte covers waar op staat This CD will not play on PC or Mac ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() ![]() |
![]() |
|
Als ik het me goed herinner heeft de Buma/Stemra haar rechtszaak tegen Kazaa zelf verloren. Ze zullen zeker niet door dat verlies zo enthousiast zijn geworden dat ze gebruikers gaan vervolgen, wat veel moeilijker en veel duurder is.
__________________
In Memoriam: Matthew Shepard(1976-1998)-Wake up, meet reality! mccaine.blogspot.com|geengodengeenmeesters.blogspot.com
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Nare Man (anderen mogen ook reageren, aardig hè) : ik wil eigenlijk wel discussiëren of downloaden illegaal is. Ik kan het me niet voorstellen. Voor e-mail geldt geen briefgeheim (of hebben ze dat er wel al doorgejaagd? Een jaar geleden nog niet iig), om maar een stom voorbeeld te geven in de richting dat dit soort dingen overal en dus ook in Nederland waardeloos geregeld zijn qua wetgeving. Bovendien, als je maar 100 mp3tjes of zo hebt zijn de kosten om je aan te klagen waarschijnlijk groter dan de opbrengst.
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Geldt het briefgeheim niet voor E-mail? Ik zou namelijk denken dat het wel zo is. Bij mijn weten is daar geen letterlijke wettekst over te vinden, maar het lijkt me sterk dat het briefgeheim er niet op van toepassing zou zijn. De electronische snelweg heeft immers in veel wetten al zijn ingang gevonden, denk bijv. aan computervredebreuk (wat een delict uit het WvSr is) en aan het wetsvoorstel Electronisch Verkeer met Bestuursorganen, dit in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, bij welke wet besluiten van bestuursorganen en verzoekschriften van belanghebbenden in de vorm van E-mails volledig rechts- en bewijskracht krijgen.
Omdat het tappen van telefoons ook niet zomaar mag (dat valt altijd nog onder het telegraafgeheim uit de Grondwet, heb ff geen zin om artikel op te zoeken), lijkt het me dat op E-mail wel het briefgeheim van toepassing is. Maar ik kan er naast zitten natuurlijk, misschien kun jij het verlossende antwoord geven in de vorm van een uitspraak van het HvJEG of het EHRM ofzo ![]() Of downloaden strafbaar is? Dat is een goeie vraag. Naar de huidige delictsomschrijving van diefstal in ieder geval niet, omdat je niet iets wederrechtelijk wegneemt van een ander. Een MP3 blijft altijd bij de oorspronkelijke 'eigenaar'. Hij wordt alleen heel makkelijk verdubbeld. Je zou natuurlijk het ouwe Electriciteits-arrest van de Hoge Raad uit de kast kunnen trekken en het criterium 'wegnemen' analoog toepassen op MP3s, maar daarvoor zijn de Electriciteitscriteria teveel toegespitst op dat geval. Er is gewoon nog geen goeie delictsomschrijving voor. Natuurlijk kunnen we heel veel moeite doen om downloaden onder de dogmatische definitie van diefstal te brengen, maar veel handiger is het om gewoon een nieuw delict in het leven te roepen...dat zou dan worden 'Hij die opzettelijk en wederrechtelijk met gebruikmaking van een electronisch medium het verveelvuldigen van auteursrechtelijk beschermd werk bedrijft, toestaat of op enige andere wijze vergemakkelijkt, wordt gestraft met (...)'. Overigens moet men goed in de gaten houden dat downloaden van MP3s in vrijwel alle gevallen zowel civielrechtelijk een onrechtmatige daad oplevert als een auteursrechtelijke inbreuk. Het privaatrecht is echter niet geschikt om zo'n grootschalige praktijk aan te pakken. Hier ligt een taak voor de (straf)wetgever, die een nieuwe delictsomschrijving in het leven zal moeten roepen. |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Maar ik meen mij te herinneren dat op E-mail het briefgeheim niet van toepassing was. Het is iig allemaal niet helder, en je hebt gelijk: er kan beter een nieuwe, duidelijke wet gemaakt worden over dit soort zaken. Briefgeheim & E-mail. Artikel met mooie titel maar gaat er maar zijdelings over, alles wat ik snel kon vinden. |
![]() |
||
Citaat:
__________________
There's no such thing as a winnable war, it's a lie we don't believe anymore | Met rijbewijs! :cool:
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Maar ik begrijp wel wat je bedoelt.... |
Advertentie |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Nare man en anderen, Ik lees net op een website van de universiteit dat er bij de tweede kamer een wetsvoorstel over e-mail en briefgeheim in behandeling is. Ik zit nu op mijn werk, ik zal straks misschien nog wat beter uitzoeken en bron geven etcetera, als ik de tijd vind. En als het je eigenlijk wel interesseert.
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Ja, graag Ertur. Ik heb hierover kort geleden een artikel moeten schrijven, het ging om de grondrechten in het digitale tijdperk. Dit n.a.v. het rapport van de Commissie Franken. Voor de geïnteresseerden:
Hoe luidt het huidige artikel 13 GW en wat houdt het artikel in? Het huidige artikel 13 GW luidt als volgt: 1. Het briefgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, op last van de rechter. 2. Het telefoon- en telegraafgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen. De essentie van lid 1 van artikel 13 GW Artikel 13 GW lid 1 heeft betrekking op het briefgeheim. Volgens het door mij geraadpleegde woordenboek houdt het begrip briefgeheim het volgende in: briefgeheim (het ~) 0.1 wettelijk vastgelegde verzekering van de onschendbaarheid van post tijdens het vervoer. Artikel 13 lid 1 GW houdt volgens deze begripsomschrijving in dat de onschendbaarheid van post tijdens het vervoer beschermd wordt door de wet. Met het begrip de wet wordt in de Grondwet altijd een formele wet bedoeld. Een formele wet is een wet afkomstig van de Staten-Generaal en de regering. Een verordening, een soort wet uitgevaardigd door de gemeente of provincie, kan het grondrecht van briefgeheim dus niet beperken. Onder onschendbaarheid wordt verstaan dat de post niet door derden geopend of onderschept mag worden tijdens het vervoer. Alleen de formele wet of de rechter kan bepalen dat post tijdens het vervoer geschonden mag worden. De essentie van lid 2 van artikel 13 GW Het tweede lid van artikel 13 GW heeft betrekking op het telefoon- en telegraafgeheim. Het telefoon- en telegraafgeheim houdt in dat derden telefoongesprekken of telegraafberichten niet mogen afluisteren of onderscheppen. Artikel 13 lid 2 GW houdt volgens deze definitie in, dat het telefoon- en telegraafgeheim alleen geschonden mag worden in gevallen die bij wet voorzien zijn of door personen die daar in het belang van de nationale veiligheid nadrukkelijk opdracht toe hebben gekregen van het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (art. 139c Sr). Het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst moet weer opdracht gekregen hebben van de minister-president en de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat. De deelconclusie Het huidige artikel 13 GW beschermt dus de (tele)communicatie tussen burgers door inbreuk streng te beperken en slechts toe te staan als de formele wet of de rechter daar reden toe geeft of als in het belang van de nationale veiligheid inbreuk gemaakt dient te worden op het brief -, telefoon- of telegraafgeheim. Hoe luidt het voorgestelde artikel 13 GW? Het voorgestelde artikel 13 luidt als volgt: 1. Ieder heeft het recht om vertrouwelijk te communiceren. 2. Dit recht kan bij de wet worden beperkt, op last van de rechter, of indien de beperking in het belang van de nationale veiligheid plaatsvindt, met machtiging van een bij de wet aangewezen minister. 3. Degene van wie dit recht wordt beperkt, wordt van die beperking zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. In bij de wet te bepalen gevallen, kan in het belang van de strafvordering of in het belang van de nationale veiligheid de kennisgeving worden uitgesteld. Indien het belang van de nationale veiligheid zich blijvend tegen de kennisgeving verzet, kan, in bij de wet te bepalen gevallen, de kennisgeving achterwege worden gelaten. 4. De wet stelt regels ter bescherming van de vertrouwelijkheid van communicatie. Wat zijn de verschillen tussen het huidige artikel 13 GW en het voorgestelde artikel 13 GW en wat zijn de voordelen van het voorgestelde artikel 13 GW t.o.v het huidige artikel 13 GW? Als we nu het voorgestelde artikel 13 GW vergelijken met het huidige artikel 13 GW valt er een aantal zaken op. In dit hoofdstuk worden deze verschillen besproken. Tegelijkertijd worden de voordelen van het voorgestelde artikel 13 GW ten opzichte van het huidige artikel 13 GW genoemd. Bescherming van alle vormen van communicatie Ten eerste spitst het artikel zich niet toe op een beperkt aantal communicatievormen zoals het oude artikel 13 GW. Het oude artikel 13 GW is namelijk slechts gericht op het briefgeheim (lid 1) en het telefoon- en telegraafgeheim (lid 2). Lid 1 en lid 4 van het voorgestelde artikel 13 GW geven echter aan dat alle vormen van communicatie beschermd worden. Hierdoor worden problemen zoals we die zullen tegen komen in hoofdstuk 4 voorkomen. Als in de toekomst nu een nieuw communicatiemiddel uitgevonden wordt, valt deze onmiddellijk onder het voorgestelde grondwetsartikel. De techniekonafhankelijke (d.w.z een niet nader gespecificeerde vorm van communicatietechniek) formulatie is dus een groot voordeel t.o.v het huidige artikel 13 GW, waarin juist sprake is van een techniekafhankelijke formulatie (de communicatietechnieken worden nader benoemd, namelijk brief, telefoon en telegraaf). Vertrouwelijk communiceren Onder vertrouwelijk communiceren verstaat de Commissie, dat een persoon door de keuze voor een bepaald communicatiemiddel aangeeft of hij vertrouwelijk wil communiceren. Hij heeft het door hem gekozen communicatiemiddel gebruikt op basis van zijn redelijke vermoeden op die manier vertrouwelijk te communiceren. Het vermoeden van vertrouwelijkheid geldt als redelijk, als voldaan is aan één van de volgende drie voorwaarden: 1. De aard van het kanaal is besloten, dat wil zeggen een kanaal dat normaal gesproken niet toegankelijk is voor derden 2. Adressering 3. De aard van de communicatie, bijv. een gesloten enveloppe, encryptie (een soort geheimschrift d.m.v codes), opschriften als ‘vertrouwelijk’ en andere uiterlijke kenmerken die op vertrouwelijkheid wijzen. Anders dan in het huidige artikel 13 GW wordt in het voorgestelde artikel 13 dus sterk de nadruk gelegd op het vertrouwelijk communiceren. Op deze manier wordt de vertrouwe-lijkheid van communicatie goed beschermd. Bescherming gedurende het gehele communicatieproces Het huidige artikel 13 GW beschermt de communicatie slechts gedurende de transportfase (zie paragraaf 1.1). Het voorgestelde artikel 13 GW echter beoogt de inhoud van de boodschap gedurende het gehele communicatieproces te beschermen. Onder het gehele communicatieproces verstaat de Commissie dat bijvoorbeeld bij een e-mail vanaf het moment van verzenden zolang het mailtje zich in de mailbox van de geadresseerde bevindt, gelezen of ongelezen. Dit betekent dat het voorgestelde artikel meer bescherming biedt t.o.v het huidige artikel 13 GW. Gelijke beperking door dezelfde personen Het voorgestelde artikel 13 vermeldt in lid 2 explicieter dan het oude artikel, dat het recht op vertrouwelijke communicatie in het belang van de nationale veiligheid beperkt kan worden. Een derde verschil dat samenhangt met het bovenstaande, is dat in lid 2 veel duidelijker wordt vermeld wie bevoegd en wanneer men eventueel bevoegd is tot het eventueel schenden van het grondrecht van vertrouwelijke communicatie. In het huidige artikel 13 GW wordt de term met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen gehanteerd, in het voorgestelde artikel 13 GW wordt meteen duidelijk weergegeven wie er gemachtigd is eventueel het grondrecht te (laten) schenden, dit draagt bij aan de rechtszekerheid. Deze formulering is zeer duidelijk en een verbetering t.o.v het huidige artikel 13 GW. Bovendien komt er op deze manier een einde aan het probleem dat in paragraaf 4.1 wordt besproken: alle communicatiemiddelen kunnen onder dezelfde voorwaarden en door dezelfde bevoegde personen beperkt worden. Inlichtingenplicht overheid bij inbreuk Lid 3 van het voorgestelde artikel vermeldt tevens, dat degene van wie het recht op vertrouwelijk communiceren geschonden wordt daarvan op de hoogte wordt gesteld. Ook in deze bepaling speelt de nationale veiligheid weer een rol. Evenals in lid 2 van het voorgestelde artikel 13 GW geeft deze bepaling aan dat in het belang van de nationale veiligheid het respecteren van dit grondrecht geen prioriteit heeft. Lid 3 is gebaseerd op jurisprudentie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Deze bepaling zorgt voor meer inzicht voor de burger in de opsporingsactiviteiten van justitie en zal minder snel leiden tot een gevoel van onbehagen bij de burger: de brave burger hoeft niet bang te zijn voor ongewenste inbreuken op de vertrouwelijke communicatie zolang de overheid niets van zich laat horen. Bovendien zal de overheid zorgvuldiger te werk moeten gaan, nu de burger haar stappen nauwlettender kan volgen als gevolg van de inlichtingsplicht. Bovendien kan een burger beter opkomen tegen een schending van zijn rechten als hij weet dat er wellicht onterecht een inbreuk wordt gemaakt op zijn grondrecht. Hiermee wordt voldaan aan artikel 13 EVRM: iedereen moet kunnen opkomen tegen een schending van zijn recht. Uit deze jurisprudentie blijkt voorts dat het wel geoorloofd is om na te laten de personen bij wie inbreuk gemaakt wordt op het recht om vertrouwelijk te communiceren, als dat in het belang van de opsporing naar strafbare feiten of de nationale veiligheid nodig is. Ook bescherming in horizontale verhoudingen Lid 4 van het voorgestelde artikel 13 GW wijkt ook af van het huidige artikel 13 GW. De grondwetgever geeft in lid 4 van het voorgestelde artikel 13 GW aan, dat de regering en Staten-Generaal (de formele wetgever) regels moet geven omtrent de bescherming van vertrouwelijke communicatie. In het huidige artikel 13 GW is daar niets van terug te vinden. Door de formele wetgever opdracht te geven regels te stellen, geeft de grondwetgever aan dat niet alleen de overheid zich moet onthouden van inbreuken op het grondrecht van vertrouwelijke communicatie, maar ook andere burgers en instellingen. Er wordt met andere woorden ook bescherming geboden in horizontale verhoudingen. Dat staat nu niet met zoveel woorden in het huidige artikel 13 GW. De deelconclusie Het voorgestelde artikel 13 GW wijkt dus op een aantal punten af van het huidige artikel 13 GW. De meest in het oog springende wijziging is dat alle vormen van communicatie voortaan beschermd worden. Dit zorgt ervoor, dat het voorgestelde artikel 13 GW ook eventuele toekomstige communicatiemiddelen beschermt. Bovendien wordt duidelijker vermeld wanneer en door wie het recht op vertrouwelijke communicatie eventueel geschonden kan worden. Dit leidt tot meer openheid t.o.v de burger en zorgvuldigheid bij de overheid. Tenslotte bevat het voorgestelde artikel 13 GW een opdracht van de grondwetgever aan de formele wetgever om regels te vormen ter bescherming van het recht op vertrouwelijke communicatie, waardoor men zich ook in horizontale verhoudingen min of meer (zie paragraaf 3.6) aan artikel 13 GW dient te houden. Wat zijn de redenen voor de voorgestelde wijzigingen van art. 13 GW? De in het huidige artikel 13 GW opgesomde communicatiemiddelen zijn telefoon, brief en telegraaf. Alleen het laatste communicatiemiddel geeft al aan dat het artikel verouderd is. Immers, wie telegrafeert er tegenwoordig nog? Er hebben zich in de loop der jaren nieuwe communicatiemiddelen aangediend, die veelvuldig gebruikt worden. Eerst was daar al de fax, en met de komst van internet raakte ook e-mail in opkomst. Echter, het huidige artikel 13 GW noemt deze vormen van communicatie niet, simpelweg omdat deze communicatiemiddelen ten tijde van het opstellen van het huidige artikel 13 GW nog niet bekend waren. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de problemen die het huidige artikel 13 oplevert m.b.t de moderne communicatiemiddelen Onvoldoende bescherming moderne communicatiemiddelen De moderne communicatiemiddelen worden dus niet voldoende beschermd door het huidige artikel 13 GW, daar ze in het geheel niet genoemd worden in het artikel. Op het moment is al niet duidelijk of fax en e-mail vallen onder ofwel onder het briefgeheim (het is immers geschreven) ofwel onder het telefoon- of telegraafgeheim (het gaat immers om telecommunicatie). Dit is zo problematisch, omdat het briefgeheim minder vergaand beperkt mag worden dan het telefoon- of telegraafgeheim. Interpretatieproblemen De rechter moet de grondwettelijke bepalingen in artikel 13 wel erg ruim gaan interpreteren om de moderne communicatiemiddelen te kunnen beschermen tegen het ongewenst lezen van hun berichten door derden. Zoals eerder aangegeven, levert dit het probleem op dat niet duidelijk is onder welke bepaling e-mail en fax vallen, onder briefgeheim of onder het telefoon- en telegraafgeheim? En wat nu als in de toekomst een nieuw communicatiemiddel wordt uitgevonden dat totaal niet onder te brengen is onder één van deze twee vormen van bescherming? Dit communicatiemiddel zou dan niet beschermd worden door artikel 13 GW waardoor derden ongestraft inbreuk zouden kunnen maken op de privacy van anderen. Geavanceerde afluistertechnieken Een ander probleem is dat het voor derden veel eenvoudiger wordt om communicatiemiddelen af te luisteren enz., want ook op dit gebied heeft de technologische vooruitgang toegeslagen en er wordt ook vaak gebruik van gemaakt, bijvoorbeeld bij de opsporing van strafbare feiten. De introductie van deze geavanceerde technieken maakt communicatie uitermate kwetsbaar. De kwetsbaarheid van e-mail Met name e-mail is behoorlijk kwetsbaar voor inbreuk op de mogelijkheid om vertrouwelijk te communiceren. Wanneer een e-mail verstuurd wordt, is deze e- mail namelijk tijdelijk op verschillende mailservers beschikbaar. De systeembeheerders van deze mailservers kunnen dan de e-mail lezen. De software van de mailservers houdt vaak ook een log (een soort informatiebestandje) bij van de afzender en bestemming van de mail, het tijdstip van ontvangst van de mail en het IP adres van de computer van de persoon die de e-mail verzond. Bovendien worden ontvangen en verstuurde e-mails bewaard op de harde schijf. Kwaadwillende derden kunnen vervolgens inbreken op de computer en mail lezen die op de harde schijf opgeslagen is. Bovendien kunnen Internetlijnen evenals telefoonlijnen ‘afgeluisterd’ worden, waardoor de inhoud van een e-mail onderschept kan worden. De deelconclusie De kwetsbaarheid van de nieuwe communicatiemiddelen brengt met zich mee dat er een duidelijk grondwetsartikel moet komen om moderne communicatiemiddelen te beschermen tegen inbreuk door derden, die mogelijk over geavanceerde afluisterapparatuur beschikken, waarbij de rechter niet hoeft te vervallen in eindeloze interpretatiemogelijkheden om bescherming te kunnen realiseren. Wat zijn de nadelen van het voorgestelde artikel 13 GW? Op het door de Commissie Franken en vervolgens door het kabinet besproken artikel 13 is veel kritiek geweest. In dit hoofdstuk zal kort een aantal belangrijke punten van kritiek worden besproken en eventueel weerlegd worden. De techniekonafhankelijke formulering Het eerste punt van kritiek is het gebruik van het techniekonafhankelijke woord communiceren in lid 1 en het woord communicatie in lid 4 van het voorgestelde artikel 13 GW. Een nadeel van deze formulering, is dat de formele wetgever zelf kan beoordelen of het een communicatiemiddel als een volwaardige vorm van communiceren ziet. Als de formele wetgever oordeelt dat dit niet het geval is, kan het naar eigen voordeel gemakkelijk inbreuk maken op het recht vertrouwelijk te communiceren. Een dergelijke vage formulering levert dus een gevaar op voor de rechtszekerheid van de burger Echter, een te specifieke term levert weer het probleem op dat toekomstige communicatiemiddelen, evenals nu het geval is, buiten de bescherming van artikel 13 GW vallen. Dan zal er weer een grondwetswijziging nodig zijn, problematisch daar een grondwetswijziging een lange en moeizame procedure kent. Onvolledige bescherming e-mail Een tweede punt van kritiek is dat e-mail ook door het voorgestelde artikel niet geheel beschermd zou worden. Volgens de in paragraaf 3.2 genoemde criteria voor de in lid 1 gebruikte term moet de aard van het kanaal wijzen op vertrouwelijkheid. De vraag is dan in hoeverre dat geldt voor het versturen van e-mail via de kabel, satelliet of ether. Als deze kanalen niet vertrouwelijk gevonden worden, zou e-mail verzenden via zo’n kanaal niet onder het voorgestelde artikel 13 GW vallen. Echter, het gaat om drie criteria waaraan niet allemaal voldaan hoeft te worden. Als niet aan dit criteria voldaan wordt, zou e-mail nog beschermd worden door het criterium van een besloten kanaal: ervan uit kan worden gegaan dat satellietverbindingen, kabel en ether ook allen vallen onder een besloten communicatiekanaal dat normaal gesproken niet toegankelijk is voor derden. De vage term ‘vertrouwelijk communiceren’ De term ‘vertrouwelijk communiceren’ levert ook problemen op. De vraag is waar de grens ligt van vertrouwelijk communiceren. Is het fotograferen van een ontmoeting een inbreuk op het recht om vertrouwelijk te communiceren, vraagt de jurist Asscher zich af. Hij doelt daarbij op de ‘communicatieve handdruk’. Dit is inderdaad een probleem, dat ook niet opgelost wordt door de redelijke privacyverwachting. Immers, het zogenaamde ‘live-gesprek’ voldoet niet aan de criteria zoals die gesteld zijn door de Commissie (zie paragraaf 3.2). Dat zou betekenen dat het afluisteren van gesprekken toegestaan zou zijn. De bescherming van het grondrecht is volgens de criteria grotendeels afhankelijk van feiten en omstandigheden waar de verzender vaak geen invloed op kan hebben komt zo in gevaar door het redelijke vermoeden van vertrouwelijkheid. Een voorbeeld: kennisname door de transporteur is vaak noodzakelijk om de dienst te leveren of om storingen te verhelpen . Communicatiemiddelen waarbij dit het geval is, zouden dan niet door artikel 13 GW beschermd worden. Geen controle op beperking in het belang van de nationale veiligheid Een ander omstreden punt is het feit dat het in het belang van de nationale veiligheid de inlichtingenplicht ontbreekt. Volgens lid 2 hoeft slechts de minister toestemming te geven voor inbreuk op het grondrecht als deze plaatsvindt in het kader van de nationale veiligheid. Dat houdt in, dat er dan geen onafhankelijk orgaan is dat de rechtmatigheid van de beslissing van de minister kan beoordelen. In het kader van de democratische rechtsstaat is dit inderdaad een groot probleem, daar volgens het beginsel van de machtenscheiding en de checks and balances de drie machten elkaar in evenwicht moeten houden door middel van onder meer (onderlinge) controle. Geen bescherming in horizontale verhoudingen tegen verhindering Tenslotte: lid 1 beschermt de vertrouwelijke communicatie tegen inmenging door de overheid (verticale verhoudingen), lid 4 echter beschermt slechts de vertrouwelijkheid van de communicatie in horizontale verhoudingen. Dit zou impliceren, dat de communicatie wel verhinderd mag worden, zolang de vertrouwelijkheid maar niet aangetast wordt. Dat is een vreemde situatie. De deelconclusie Er is dus nogal wat kritiek. Enkele kritiekpunten zijn onterecht, maar het ontbreken van controle door een onafhankelijk orgaan op het beperken van het grondrecht in het belang van de nationale veiligheid is in een democratische rechtsstaat inderdaad onaanvaardbaar. Ook de term vertrouwelijk communiceren is eigenlijk te weinig concreet. Tot slot is het vreemd dat het recht om vertrouwelijk te communiceren wel in verticale, maar niet in horizontale verhoudingen beschermd wordt. Conclusie De vraag die in de inleiding van dit paper werd gesteld kan nu beantwoord worden. De vraag was of het door de Commissie voorgestelde nieuwe grondwetsartikel 13 beter bescherming biedt aan het gebruik van moderne communicatiemiddelen door burgers dan het huidige grondwetsartikel 13. Om die vraag goed te kunnen beantwoorden is het handig om de eerder genoemde voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Het grootste voordeel van het nieuwe artikel 13 GW t.o.v het huidige artikel 13 GW is dat het niet slechts een beperkt aantal communicatiemiddelen beschermd, maar alle communicatiemiddelen. Hierin schuilt ook direct een gevaar: wanneer de overheid een communicatiemiddel niet als zodanig aanmerkt, wordt deze niet beschermd. Een te specifieke formulering levert ook weer problemen op. Echter, de techniekonafhankelijke formulering is de enige oplossing voor het huidige probleem. De jurisprudentie zal in de loop der tijd uitkomst bieden door middel van interpretatie. De term communicatie kan goed uitgelegd worden, in ieder geval veel beter dan de huidige termen in artikel 13 GW. Dan het recht om vertrouwelijk te communiceren. Ten eerste komt de bescherming van het vertrouwelijk communiceren in gevaar doordat het volgens de door de Commissie gegeven criteria te zeer afhankelijk is van feiten en omstandigheden waarop de verzender geen invloed kan hebben. Ten tweede wordt dit recht door lid 1 wel beschermd in verticale verhoudingen, maar door lid 4 niet in horizontale verhoudingen. Hierin ligt een groot minpunt van het voorgestelde artikel 13 GW, met name gezien het feit de overheid zich steeds meer terugtrekt uit het openbare leven en haar taken privatiseert. Er is m.a.w steeds meer sprake van horizontale verhoudingen, en juist in die verhoudingen biedt het voorgestelde artikel 13 GW geen bescherming. Daar een grondrecht juist de burger dient te beschermen, is dit onaanvaardbaar. Een ander sterk punt van het voorgestelde artikel 13 GW is dat het gedurende het gehele communicatieproces bescherming biedt. Ook de duidelijkheid over het feit dat alle vormen van communicatie op dezelfde manieren door dezelfde bevoegde personen beperkt kunnen worden is een grote verbetering t.o.v het huidige artikel 13 GW en draagt bij aan de rechtszekerheid. Tenslotte het ontbreken van controle door een onafhankelijk orgaan op het beperken van artikel 13 GW in verband met de nationale veiligheid. In de democratische rechtsstaat met haar systeem van machtenscheiding en checks and balances is dit inderdaad een groot gebrek. Door de pro’s en contra’s duidelijk tegenover elkaar te zetten, kan nu geconcludeerd worden dat het voorgestelde artikel 13 GW op sommige punten zeker een verbetering vormt t.o.v. het huidige artikel 13 GW. Echter, er zijn ook een paar grote tekortkomingen, met name met het oog op de democratische rechtsstaat, de staatsvorm die juist probeert de rechten van de burger zo veel mogelijk te beschermen. Hoewel het huidige artikel 13 GW verre van volmaakt is, kan dus ook het voorgestelde artikel 13 GW beter niet worden opgenomen worden in de Grondwet. |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
lijkt mij heel moeilijk om al die mensen aan te klagen maar goed..
ik weet het natuurlijk ook nie verder.. ik heb een tijdje kazaa gebruikt maar ik vind het een rotprogramma dat veel rotzooi op je computer verspreid.. mijn vriend heeft er een ander programma opgezet en nergens meer last van..en zn broertje heeft t nog wel op de pc en die krijgt ontzettend veen onzin op zn pc oa door kazaa... |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Citaat:
Als ze eerst die mensen pakken, pas dán mogen ze particuliertjes als ik op de vingers tikken
__________________
Geen engelen, ook geen hand in hand. Boeruh zijn kampioen van Nederland!
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
There's no such thing as a winnable war, it's a lie we don't believe anymore | Met rijbewijs! :cool:
|
![]() |
|
![]() |
Ik ben best bereid om te betalen voor muziek, maar cd's zijn zo achterlijk duur, en er zijn zoveel goede cd's...
Mij lijkt overigens dat kazaa helemaal niet illegaal is te noemen, stel ik zing wat in en share het, dan mag dat toch gewoon?
__________________
Naar de overwinning, altijd!
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Dat weet ik dus niet. De wetgeving op het punt van internetrecht is zeer summier en er is nog geen duidelijke regeling die bepaalt wat wel en wat niet strafbaar is.
Dat het civielrechtelijk onrechtmatig is, staat vast. Ook dat sharen auteursrechtelijk een inbreuk oplevert wordt algemeen aanvaard. Strafrechtelijk is het dus rijkelijk vaag, omdat het onderbrengen van downloaden en sharen onder de huidige delictsomschrijvingen veel juridisch-technische manouvres eist. Sharen is natuurlijk eigenlijk de kern van het probleem. Zonder sharen kun je niet downloaden. Maar ook het downloaden zelf zou best eens auteursrechtelijk onrechtmatig kunnen zijn, omdat je auteursrechtelijk beschermd werk verkrijgt terwijl je weet dat je daardoor een auteursinbreuk pleegt. |
![]() |
|
Verwijderd
|
Echt heerlijk. Dat is het voordeel van de ruime formulering van art 6:162 lid 2, waar sinds het arrest Lindenbaum/Cohen ook als grond voor onrechtmatigheid is opgenomen strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Echt, als mijn buurman bij wijze van spreken een scheet in mijn richting laat, kan ik nog schadevergoeding van hem vorderen op grond van onrechtmatige daad en nog ontvankelijk verklaard worden ook ![]() ![]() |
![]() |
|
|