Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Ik geef Jan een cadeau Dan is ik het onderwerp, want 'ik' voert de handeling uit. Jan is het lijdend voorwerp want die ondergaat de handeling. Een cadeau is meewerkend voorwerp omdat die er ook nog eens bij komt kijken. Misschien helpt dit: je hebt 1plaatsige werkwoorden, 2plaatsige en 3 plaatsige. Een 1plaatsig ww is bijv. lopen Daarbij heb je alleen een onderwerp en niks anders. Jan loopt. Een 2plaatsig ww is bijvoorbeeld ruiken. Daarbij heb je een onderwerp en een lijdend vw nodig. Ik ruik soep. Soep is het lv want die ondergaat de handeling. De soep wordt namelijk geroken. Dan heb je een 3plaatsig ww zoals geven. Ik geef Jan een cadeau. Iemand geeft iets aan iemand (er moeten 3 plaatsen opgevuld worden) Ik= onderwerp want die voert de handeling uit. Jan=lv want die ondergaat de handeling. Een cadeau=mw want dat is de derde plaats van het 3plaatsige ww. Snap je het een beetje?? |
![]() |
||
Citaat:
Probeer maar eens een passieve constructie te maken... Het cadeau wordt gegeven door mij aan Jan.... Het LV uit de actieve zin (dus zonder "worden") wordt in de passieve zin (die met "worden") onderwerp. Ik geef Jan een cadeau pv geef ond wie geeft? -> ik LV wie/wat geef ik -> een cadeau MV aan wie/wat geef ik een cadeau -> Jan |
![]() |
||
Citaat:
Wat geef ik? een cadeau Een cadeau is hier dus lijd. vw. Aan wie? Jan. Jan is hier dus meew. vw. Het cadeau wordt toch gegeven, en niet Jan.. |
![]() |
||
Citaat:
een leuk kleurtje als LV?
__________________
Als ik later groot ben, trouw ik met kermit de kikker :p | Tel wat je hebt, niet wat je mist
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Eindelijk konden we de regenpijp een leuk kleurtje geven. konden - geven = gezegde we = onderwerp wat konden we geven? = een leuk kleurtje een leuk kleurtje = lijdendvoorwerp aan wat konden we een leuk kleurtje geven? = de regenpijp de regenpjip = meewerkendvoorwerp |
![]() |
|
|