|
ik heb het begin van dit verhaal al eens eerder gepost, nu is het al een stuk verder, maar nog lang niet af...
Vastbesloten zette ze het mes op haar rechterpols. Ze had van tevoren bedacht dat ze beter eerst rechts en daarna pas links kon doen, omdat ze rechts was en zelfs gewond ze daar meer kracht mee kon zetten. Het scheermesje was net nieuw en gleed door haar opperhuid heen. Helderrood bloed welde op uit de wond rond het metaal. Ze drukte nog iets harder en bewoog het mesje opzij, zodat de snee langer werd. Het deed nog geen pijn, zo scherp was het. Haar linkerhand was niet zo gewend aan gerichte bewegingen en ze bibberde even. Heel even maar. Maar die ene aarzeling was voldoende om haar weer aan het denken te zetten. Wilde ze dit wel? Tuurlijk, zei ze fel tegen zichzelf, anders was ze er ook nooit aan begonnen. Snel pakte ze het mes over in haar rechterhand. Er was niemand thuis die haar kon storen, het maakte haar niet uit wie haar later zou vinden. Ze wilde maar één ding: die tweede snee in haar lichaam en ervan af zijn.
Het mesje raakte haar huid. Ze haalde diep adem, bijna voor de laatste keer, en maakte zich klaar voor haar laatste nuttige beweging. Ze hoopte dat er ergens één persoon was die haar nog een beetje zou missen. De wierook was bijna opgebrand, de joint in de asbak ook. Haar hoofd en haar denken waren troebel. Dit was het.
Opeens rinkelde de telefoon. Dat doodnormale wereldse geluid bracht Jen letterlijk met een schok terug naar het leven. Ze wankelde en leunde tegen de kastdeur aan. Ze kon het geluid niet negeren en had niet de moed meer om de stekker van de telefoon eruit te trekken en verder te gaan. Ze nam de hoorn van de haak af, met rechts, en zag haar bloed op de lichtgrijze vloerbedekking vallen. Dat zou er nooit meer uitgaan, bedacht ze onlogisch. “Met Jen” bracht ze met moeite uit. Het was Travis, haar vriend.
Jen begon opeens te huilen, ze liet de hoorn uit haar hand vallen en zakte in elkaar op de grond. Voor haar gevoel was het nog geen seconde later dat Travis zijn armen om haar heen sloeg, haar haar uit haar gezicht streek en haar voorhoofd zoende. Voorzichtig deed hij een grote pleister en verband om haar gewonde rechterpols heen. Daarna schonk hij een glas sinaasappelsap voor Jen in. “Ik heb je nog nooit zien huilen” zei ze verbaasd. Travis lachte door zijn tranen heen.
Even later zat hij buiten een sigaretje te roken. Hij keek om zich heen en zag dat er helemaal niets veranderd was. Iedereen zei altijd dat de wereld gewoon doorging en het wás ook zo. Jen, het allerliefste, allermooiste meisje dat hij kende, wilde geen deel meer uitmaken van die wereld, maar die draaide gewoon door en trok zich er niets van aan. Een leven meer of minder kon haar daar niet bij storen, zelfs al was het dat van Jen.
Hij had zijn vriendin getroost, verbonden, vastgehouden en tegen haar aangepraat, maar ze had haar mond gehouden en koppig haar hoofd geschud. Jen woonde in haar eentje in een mooi appartementje en had van hem geëist haar daar achter te laten, zonder iemand om op haar te letten. Ze had niet willen beloven dat ze het niet meer zou doen. Ze had niets willen zeggen over het waarom. Ze had enkel gehuild, zich laten troosten en hem vervolgens weggestuurd. “Ik wil alleen zijn nu.”
Travis fronste zijn wenkbrauwen en wist echt niet meer wat hij moest doen. Het leek net of het meisje dat hij huilend op de grond had gevonden iemand was die hij niet kende in het lichaam van zijn vriendin. Dit was helemaal niets voor haar... Jen was altijd druk, liep altijd te dansen, te springen, te praten, te lachen. Ze zong zelfverzonnen liedjes op gekke melodieën, stak haar tong uit naar mensen die sjacherijnig keken, vrolijkte iedereen op. Nu realiseerde hij zich dat ze misschien toch niet zo onbezorgd en gelukkig was. Enkel door toeval had hij kunnen voorkomen dat Jen... Hij kon er niet eens aan denken, zo’n pijn deed het. Zijn vriendin had zelfmoord willen plegen, ze wilde niet meer leven, en hij had het niet eens doorgehad! Hij had altijd gedacht dat het Jen niets kon schelen, wat andere mensen van haar dachten. Blijkbaar had hij dat fout gedacht. Wat had haar zover gekregen?
Boven hem ging een balkondeur open. Een stem, hees van het huilen, riep zijn naam. “Travis, Travis? Wil je alsjeblieft naar boven komen?” Snel stond hij op en rende de trappen op naar Jens deur. Ze omhelsde hem en hield hem vast alsof ze hem nooit meer zou loslaten. “Ik hou van je” fluisterde ze. “Ik ook van jou” antwoordde Travis en hij kuste haar nek. “Dank je wel dat je er zo snel was” zei Jen met nieuwe tranen in haar ogen “en dat je niet wegging toen ik dat zei.” “Waarom nam je de telefoon eigenlijk op?” vroeg Travis, hoewel hij er dankbaar voor was. “Ik durfde hem niet te laten rinkelen,” bekende Jen, “straks was er iets ergs gebeurd met jou of mijn broertje.” Travis keek haar ongelovig aan, het viel Jen nieteens op hoe gek ze redeneerde. Ze glimlachte even. “Ik was in een soort trance. Ik voelde niets, dacht nergens aan, behalve aan dat mes en aan wat ik moest doen. Die telefoon...” Ze haalde adem. “Jij verbrak die trance, ik kon weer een beetje nadenken, maar nog steeds maar héél langzaam. Ik kon nieteens tegen je praten.” Opeens werd ze boos. “What the fuck was ik aan het doen?!” Ze keek hem wanhopig aan, maar in Travis’ ogen vond ze ook geen antwoord. Hij schudde zijn hoofd en pakte haar handen. “Ik weet het ook niet, meisje.” Zei hij zuchtend, “Ik wou dat ik het wist...”
Die nacht durfde Travis zijn vriendin niet alleen te laten. Ze had nog steeds niet verteld wat er was en hij was zo verschrikkelijk bang haar alsnog kwijt te raken. Stel dat wat er dan ook over haar was gekomen weer terugkwam, als hij thuis was? Bijna de hele nacht lag hij wakker, te bang om te gaan slapen. Wat Jen ook in haar hoofd had gehaald, ze kon het nog eens proberen en dat mocht niet gebeuren. Nu hij het wist kon hij het ook voorkomen.
In het donker keek hij naar haar slapende lichaam. Donker warrig haar dat over het kussen krulde, dikke ogen van het huilen, kippenvel op haar dunne armen, een schram op haar linkerpols, dik verband om haar rechter. Ze was zo mooi, maar toch huilde ze in haar slaap. Beschermend sloeg hij een arm om haar heen.
Uit pure wanhoop stond Travis om zo’n vier uur maar weer op. Hij doorzocht al Jens zakken en vond uiteindelijk nog een restje wiet. Ze had altijd wel iets te blowen bij zich. Langzaam draaide hij er een blowtje van. Normaal blowde hij niet, weinig in ieder geval, maar hij hoopte dat hij er nu wat rustiger van zou worden. Op Jens nachtkastje lag een pakje lucifers en in het schijnsel van het vlammetje bekeek hij haar opnieuw. Zo mooi, maar ook zo kwetsbaar. Hij wist niet of hij zonder haar wel kon of wilde leven.
Onder invloed van de wiet werd Travis vanzelf duf, dat effect had het altijd op hem. Zijn gedachten dreven steeds verder weg en toen hij de joint helemaal had opgerookt was hij redelijk ontspannen. Binnen tien minuten sliep hij, met nog steeds een arm om het meisje heengeslagen, zodat hij wel wakker moest worden, als ze bewoog.
“Wat ga je nu doen?” was het eerste dat Travis zijn vriendinnetje de volgende ochtend vroeg. Ze haalde onverschillig haar schouders op. “I don’t care” mompelde ze. Travis keek haar gekwetst aan. “Kan het je niets schelen?” vroeg hij. Hij hoopte dat het niet echt zo was. “Heb je geen zin meer om te leven?” Weer haalde ze haar schouders op. “Ik weet het ook niet meer, lovely.” Hij haatte de wanhoop en machteloosheid in haar stem. Er viel altijd wel iets te doen, er was altijd wel iets om uit te zoeken, om over te praten. “Maar wat is er dan, meisje?” vroeg hij bezorgd. “Niks” antwoordde Jen stug, en ze draaide haar hoofd snel weg, zodat hij niet in haar ogen kon kijken. “Kijk me eens aan” zei Travis fel. Ze schudde haar hoofd en aan de manier waarop ze ademde hoorde hij dat ze weer huilde. Meteen sloeg hij zijn armen weer om haar heen. “Ik kan hier niet tegen, Jen” zei hij eerlijk, “Ik ben je vriend, waarom wil je niet eens zeggen wat er is?” Ze zweeg. “Jen?” Hij draaide haar hoofd naar hem toe en veegde haar tranen weg. Ze snikte even en haalde haar neus op. “Sorry...” fluisterde ze. “Wat nou sorry?!” Verontwaardigd keek hij in haar ogen, die nog steeds vol tranen stonden. “Je hoeft je toch niet te verontschuldigen?” “Jawel,” zei Jen zachtjes, “ik maak jou ongelukkig...” Travis deed zijn mond open om haar tegen te spreken, maar kon het niet. Op zich had ze gelijk, maar dat maakte nu niet uit, het ging om Jen. Het ging om het geluk van Jen. Het ging om het léven van Jen! “Je doet wel alsof het je niets uitmaakt, maar ik weet dat je je bent rotgeschrokken en dat je denkt dat het door jou komt.” Opnieuw had hij geen weerwoord. Waarom kende ze hem zo goed? “Komt het door mij?” vroeg hij uiteindelijk. Jen dacht na. Ze wist dat ze haar zinnen zo goed mogelijk moest formuleren, anders zou ze hem kwetsen en kwijtraken, en dat was wel het laatste dat ze wilde. “Ja.” zei ze na een tijdje, “Ja, het komt door jou, maar het ligt aan mij. Jij kan er niks aan doen.” Travis deed niets om haar te onderbreken, maar keek haar niet aan. Haar woorden deden toch pijn. “Ik hou van je,” ging ze verder, “en omdat ik zoveel van je hou word ik heel erg onzeker van je. Ik wil zo goed mogelijk op je overkomen, mooi zijn, lief zijn, sexy zijn. Grappig, aardig, ik wil in de smaak vallen bij je vrienden, en vooral bij jou. Dat kost heel veel energie, en ik was het zat. Ik heb het gevoel dat ik mislukt ben. Ik bedoel, ik ben nieteens sterk genoeg om door te zetten.” Ze voelde hoe Travis naar haar hand zocht en ze pakte de zijne. “Ik wil zo graag perfect zijn, voor jou, maar ik kan het niet.” “Maar je bent perfect!” riep hij uit. “Ik hou van je zoals je bent, niet zoals je je voordoet of wil doen. Je bent lief, je bent mooi, je bent slim, je bent grappig...” “Maar ik geloof je niet!” riep ze terug, “Dat kan je helemaal niet vinden, want het ís niet zo!” “Jawel” hield hij koppig vol. Travis deed een stap naar achter en bekeek haar. Haar ogen, nu dik en rood van het huilen. Haar zwarte haar, dat een beetje in de war zat omdat ze net haar bed uitkwam. Haar naakte lichaam, met kippenvel van de kou buiten de dekens. “Voor mij ben je perfect.” herhaalde hij.
Jen wilde niet horen hoeveel liefde er in zijn stem zat, ze zag niet hoe hij naar haar keek. Het enige dat zij zag was zichzelf zoals ze dacht dat ze was, lelijk, dom, iemand die heel graag iemand wou zijn die ze niet was. Ze had gewoon niet door dat mensen haar leuk vonden zoals ze was. Spontaan, vrolijk, grappig op een gekke manier. Natuurlijk was ze niet perfect, maar ze was absoluut niet lelijk, ze had een onwijs leuk vriendje en wilde niet zien hoe goed ze het had. Dat was niet dom, dat was onzekerheid.
Nerveus stak ze een sigaret op. Haar hand trilde een beetje, maar uiteindelijk was hij aan en snel nam ze een trek. “Ik wou dat ik nooit geboren was.” zei ze opeens. Het was helemaal niet haar bedoeling geweest hem dat te vertellen, maar tegen Travis kon ze niets anders dan eerlijk zijn. Hij was zo lief. “Als ik nooit geboren was, had jij mij nooit gekend en was je met iemand anders gelukkig geweest. Dan had je me ook niet gemist. Dan zou ik je nooit pijn hebben gedaan, zou ik je nooit pijn kunnen doen. En dan was ik zelf eindelijk gelukkig, dan was ik gewoon niet. Hoefde ik niet de hele tijd te denken wat anderen van me zouden vinden, hoefde ik niet in elke etalageruit te kijken of ik er niet gek uitzag, hoefde ik nooit onzeker te zijn.” “Maar ik wil helemaal niet zonder jou.” Travis voelde zich steeds kleiner worden. Waarom kende ze hem zo goed en kende hij haar helemaal niet? Waarom had hij niet geweten wat er in haar hoofd omging? “Ik wil ook eigenlijk niet zonder jou,” gaf ze toe, “maar het zou beter zijn geweest.”
[Dit bericht is aangepast door *pixie* (06-09-2001).]
|