Alle commentaar is welkom. Ik ben er al een tijd mee bezig, heb al verschillende stukken geschreven en wil er mijn eigen ervaringen in verwerken. Dit is het begin. Ik heb nog geen titel trouwens.
* * *
’s Ochtends hoef ik nooit een wekker te zetten, want ik word altijd op tijd wakker. Zeven uur, dan moet ik opstaan om op tijd op school te komen. Dan moet ik nog douchen, me aankleden en ontbijten. En mijn ouders zijn dan allang weg.
Mijn moeder is psychologe en mijn vader advocaat. Ze moeten allebei altijd erg vroeg beginnen. Hoewel mijn moeder een praktijk aan huis heeft, zie ik haar overdag bijna nooit. Af en toe komt ze een kopje koffie halen of een dossier dat ze vergeten is, maar vaak doet ze dat als ik op school zit. En mijn vader zie ik al helemaal zelden. ’s Avonds werkt hij altijd lang door, hij is er vaak niet als mijn moeder en ik gaan eten en eet dan apart als hij om een uur of acht thuis is. Soms praten we dan even, maar vaak heeft hij het zo druk met zijn werk dat hij er niet bij is met zijn gedachten. Mijn moeder gaat na het eten altijd weg, want ze doet veel vrijwilligerswerk. Zo draait ze avonddiensten in een bejaardentehuis en een gehandicaptenopvang. Ze komt pas thuis als ik in bed lig. Hoewel ik mijn ouders dus niet vaak zie, heb ik toch wel een goede band met ze. Ik kan altijd bij ze terecht als ik problemen heb. Als ze er tenminste zijn.
Normaal verslaap ik me nooit, maar vandaag word ik om half acht wakker. Ik schiet gelijk in de stress, want ik heb het eerste uur les en dit haal ik dus nooit meer. Dit wordt de eerste keer dit jaar dat ik te laat kom en dat nog wel bij mijn mentor, die Nederlands geeft. Nou ja, ik haal het toch niet meer, dus ik hoef me ook niet meer te haasten.
Op mijn gemak sta ik onder de douche en kleed me dan aan. Ik wil mijn paarse broek aan maar ik krijg de rits en knoop maar met moeite dicht. Ben ik weer aangekomen! Ik besluit om maar even op de weegschaal te gaan staan en ik schrik als de wijzer 74 kilo aanwijst. Dat is best veel voor mijn lengte, 1 meter 82. En toen ik me de laatste keer woog, een paar maanden geleden woog ik 70 kilo. Ik ben dus 4 kilo aangekomen! Het lijkt me het beste om de komende weken maar eens op mijn snoepgedrag te letten.
Beneden pak ik ontbijt. Eerst wil ik een verse croissant in de oven doen, maar dan bedenk ik me dat dat wel vet is en ik pak een normale bruine boterham met kaas. Ik eet hem op en kijk op mijn horloge. Half negen. Als ik nu wegga, ben ik op tijd voor het tweede uur. Ik pak mijn rugzak en haal mijn fiets uit de schuur. Dan fiets ik naar school. Wind tegen.
Ik moet altijd ongeveer een half uur fietsen. Mijn school staat in de stad en ik woon in een klein plaatsje buiten de stad. We wonen in een redelijk groot huis. We hebben twee garages, een hele grote tuin, een woonkamer, woonkeuken, eetkamer en een aantal werkkamers. En boven hebben we drie slaapkamers. Eén voor mijn ouders, één voor mij en een logeerkamer. Plus de grote badkamer en de praktijk van mijn moeder.
Maaike, één van mijn beste vriendinnen, woont vlakbij, maar een straat verderop. We fietsen altijd samen naar school, maar vandaag moet ik dus alleen. En dan is het saai. We hebben altijd wind tegen, dus het is ook nog eens extra vermoeiend. Maar binnen een half uur ben ik op school. Ik fiets blijkbaar wel harder als ik alleen ben.
De bel is net gegaan en ik zie mijn vriendinnen al lopen. Onze school heeft twee gebouwen. Een gebouw voor de onderbouw en eentje voor de bovenbouw, maar wij hebben in beide gebouwen les. Ik zet snel mijn fiets neer en ga ze achterna. Dat telaatbriefje haal ik straks wel.
“Hé Eli! Waar was je nou?”, vraagt Maai verbaasd. “Ik had me verslapen”, antwoord ik. “Heb jij je verslapen?” Sofie snapt het blijkbaar niet. “Ja.” “Maar jij verslaapt je nooit!” Ik lach. “Nu wel. Heb ik nog wat gemist?” “Nee, maar Bob heeft jou wel gemist”, merkt Lucy pesterig op. Bob is onze mentor. “Wat zei hij dan?” “Dat hij je miste”, zegt Maai en ze geeft me een duw. “Nee joh, we pesten je alleen maar.”
Ik dacht al. Bob en ik hebben al een jaar een wapenstilstand, nadat we elkaar het leven zuur hebben gemaakt. Hij vergeleek het altijd met een koude oorlog en nu we dat bij geschiedenis gehad hebben vind ik dat hij gelijk heeft. We hadden inderdaad een koude oorlog. Nu is hij mijn mentor en we hebben maar vrede gesloten. En nu ik hem wat beter ken is hij toch wel aardig.
__________________
Hm... Larstig... ;)
|