De wind giert door mijn lichaam. Huiveringen lopen langs mijn rug naar boven. Het is koud hier waar ik lig. Geen deur tegen de tocht, geen deken tegen de kou. Alles wat mij rest zijn herinneringen, verder bezit ik enkel mijn lichaam. Mijn oude verschrompelde vrouwen lichaam. Het zal wel ergens in december zijn. Want sneeuw bedekt mijn blote voeten.
Als ik hier zit kan ik bij de mensen op nummer 106 naar binnen kijken. Ik zit hier vaak. Vooral 's avonds want dan zit het hele gezin aan tafel. Dat doet mij denken aan vroeger, toen ik nog elke avond met mijn gezin aan tafel zat. Ookal is dat al een hele tijd geleden, ik kan me alles nog goed herinneren. De warmte en de gezelligheid, de grappen van mijn man en het gemopper van mijn oudste zoon, de warme maaltijden en mijn lieve kleine Meisje die nooit iets luste. Als ik daar aan terug denk ben ik weer even helemaal thuis. Voel ik de snijdende wind niet meer en de koude sneeuw op mijn oude huid. Maar ik moet opassen met aan vroeger denken. Ik mag mijn hoofd niet verliezen, ik moet allert blijven voordat de kou mij doet bevriezen. Ik besluit op te staan en eten te zoeken.
Ik hoor de kerkklokken 9keer slaan, het is tijd voor mij om op te staan voordat die mannen in hun uniformen mij het portiek uit komen trappen. Dat hebben ze vaker gedaan. Niemand heeft tegenwoordig nog enig respect voor elkaar. Als je niet meer mee kan komen in de maatschappij, ben je nog minder waard dan een vuilnisbelt.
Ik loop naar de vijver in het park om me te wassen en wat te drinken. Het water is bevroren, met mijn blote hand sla ik op het ijs zodat het breekt. Het water is koud, maar het helpt wel tegen de dorst.
Verderop zitten een paar jongens een jointje te roken. Een zonde, vind ik dat. Als ik langs loop kijken ze me aan alsof ik gek ben. "Je stinkt oude heks!" roept er een. Ik negeer hem en probeer sneller te lopen, maar mijn benen zijn moe. Ik loop naar een plekje waar geen sneeuw ligt en laat me op de grond in elkaar zakken. Ik probeer de pijn niet te voelen en sluit mijn ogen.
"mamma, mamma!" mijn meisje roept. Ik kijk het park rond. "Waar ben je dan, meisje van me?" "Maaaaaaaaamaaaaaaaaaa" het klinkt bang. Ik ren over het pad langs het vijvertje. Het is winter. Mijn man is met mijn oudste zoon een kerstboom aan het uitzoeken in de stad. Mijn meisje wou schaatsen op de vijver, ik kan niet schaatsen. Ik wou niet mee naar het park want daar zijn mij te veel zwervers. Maar Meisje wou zo graag. Ze heeft dr schaatsen aan gebonden en maakt rondjes op het ijs. Althans een paar minuten geleden. Nu is ze nergens meer te bekennen. Ik roep haar naam, maar krijg geen reactie meer. Ik doe mijn laarsjes uit en stap met blote voeten op het ijs. Wat ontzettend koud! Ik glij uit en sta snel weer op. Ik moet mijn meisje vinden!Midden in het ijs zie ik een gat. Ik ren erheen, paniek in mijn hoofd. Is mijn meisje..., zal ze..., kan het waar zijn dat... Ik kan niet dicht genoeg bij het wak komen om te zien of ze er ook daadwerkelijk door heen gezakt is. Maar de glimp die ik opvang van haar sjaal onder het ijs, zegt genoeg. Ik kan niets meer doen.
Ik eet niet meer daarna, ik slaap niet meer. Ik wil niets meer doen in het huishouden en mijn man neemt een meid in dienst. Na een half jaar scheiden we, mijn oudste zoon blijft bij zijn vader dus gaat mijn andere zoon ook mee. Zo verdwijnen ze uit mijn leven en kom ik in een gesticht. 35 ben ik dan. Na 15 jaar laten ze me gaan. Ik kan geen werk krijgen en heb geen cent opzak. Het enige wat ik nog kan doen is..
Ik schrik wakker. Hoe kan ik mezelf zo kwellen? Hoe kan ik zo stom zijn om hier naast deze vijver in slaap te vallen. Natuurlijk komen dan de herinnering weer boven drijven. Gedachtes die ik ver weg had gestopt zijn weer terug. Ik huil. De eerste keer dat ik weer huil sinds 25 jaar geleden. De laatste keer was ook hier, toen ik mijn lieve meisje verloor. 35 was ik toen, 60 ben ik nu. Ik ontdoe me van mijn kleding. Naja kleren kan je het eigenlijk niet noemen. Ik sta naakt in het park. De jongens op het bankje staren me aan. Ik loop naar het water, trap met mijn voet een gat in het ijs en loop het koude water in. De jongens roepen naarme, maar het enige waar ik aan kan denken is dat ik staks mijn meisje weer zie. Eindelijk na al die jaren.
__________________
take me for who I am, not for what I seem to be † Mamma mag het licht weer aan want alleen zijn in het donker is zo enorm eenzaam†
|